Wie mag zich de komende maanden De Ploeg van ‘t Stad noemen? Daar kennen we vanavond het antwoord op. Al op de derde speeldag van de Jupiler Pro League staat de Brugse derby op het programma. Voor Henk Vanhee (54) en Roel Jacobus (51), de twee oerhardrockers van Brugge, is dat geen match als een ander. “Het leven is makkelijker als je die match gewonnen hebt.”
Naast hard in de muziek zijn Henk Vanhee, frontman van de Belgische oer-stonerrockband Cowboys & Aliens, en Roel Jacobus, zanger en bassist van de Nederlandstalige hardrockband BEUK, ook hard in hun passie voor hun club/vereniging. “Járenlang heb ik enkel met groene stylo’s geschreven”, zegt Cerclesupporter Roel Jacobus, die werkt als freelancejournalist, doodserieus. “En mijn vader is net zo. Hij had recent heel dringend een emmer nodig, ging naar de doe-het-zelfzaak, maar kwam thuis zonder. Ze hadden er enkel blauwe…” Club-fan Henk Vanhee, die aan de doopvont van Blue Army en De Orde van de Hoed van Antoine Vanhove stond en werkt als zelfstandige in de drukkerijsector, lacht niet. “Dat begrijp ik maar al te goed. Mij zal je nooit in iets groens zien, neen.”
Op speeldag drie is het al zover: de Brugse derby. Hoe groot is het derbygevoel bij jullie?
Henk Vanhee: “Heel groot, ja. Van alle matchen is de derby toch de wedstrijd die ik het liefst van al win. Als Bruggeling kom je elkaar hele dagen tegen. Het is toch wel makkelijker leven als je gewonnen hebt.”
Roel Jacobus: “Voor mij is het niet mijn favoriete match, om evidente statistische redenen.” (lacht)
Henk Vanhee: “Wij hebben eigenlijk niets te winnen, jullie niets te verliezen. Al is het derbygevoel wel veranderd. Cercle is veranderd, Club is veranderd. We moeten een kat een kat noemen: jullie zijn afhankelijk van wat Monaco aanbiedt.”
Roel Jacobus: “’t Is een duiventil, maar dat is tegenwoordig overal zo. Dat begon toen de regel van het maximale aantal buitenlanders wegviel. Vroeger speelden meer mensen uit de streek, bleven die ook langer bij de ploeg, en was de band met de supporters groter. Vroeger kende ik alle spelers, tot de bankzitters en beloften toe. Zelfs van de tegenstrevers. Recent las ik dat Club 30 miljoen euro kreeg voor ene Kossounou. Eerlijk: ik kende die jongen niet.”
“Toen het financieel slecht ging, heb ik heel erg zitten verlangen naar het scenario van Beerschot” – Roel Jacobus
Henk Vanhee: “Je hebt nu ook grotere selecties, met 26 spelers en zelfs meer.”
Roel Jacobus: “De voeling is niet volledig weg, maar toch in grote mate. Vraag me niet de namen van alle spelers van vorig jaar. Terwijl ik die van twintig, dertig jaar geleden wel probleemloos kan opnoemen.”
Henk Vanhee: “Je bent een Cercleman die dat toegeeft. Velen durven dat niet.”
Roel Jacobus: “Toen het financieel slecht ging, heb ik heel erg zitten verlangen naar het scenario van Beerschot: herbeginnen in provinciale of in de laagste nationale reeks. We gingen weer het verenigingsgevoel hebben. En een traditievereniging zoals Cercle komt er altijd bovenop. Kijk naar Union. Ik was ontroerd toen ze weer in eerste klasse geraakten. (Uit zijn rugzak haalt Roel een groen-zwarte sjaal) Deze sjaal, die ik als tiener met mijn zakgeld kocht, heeft de bekerwinst op 2 juni 1985 meegemaakt. De schoonste dag uit mijn supportersbestaan. Dat gebeurde enkele dagen na het drama op de Heizel, waar de finale normaal zou doorgaan. Ik heb nog altijd mijn ticket voor vak Z, de plek waar op 29 mei 1985 bij de Europese bekerfinale Juventus-Liverpool 39 doden en 400 gewonden vielen…”
***
De twee rockers halen herinneringen op aan onvergetelijke verplaatsingen, wedstrijden en spelers. Met heimwee denken ze terug aan De Klokke en het Edgard De Smedtstadion. Roel Jacobus: “Ik vind dat gedeelde stadion ellendig. Elke week die plakkaten verhangen… En dan kom je in stadions van tegenstrevers, waar alles – tot in de kleinste details – in de clubkleuren is… Wij zijn allebei al 46 jaar dakloos. Zelfs de drank moet veranderd worden, want de ene heeft een contract met Pepsi en de andere met Coca-Cola.”
Henk Vanhee: “Voor we het stadion binnenkomen, hebben we meestal al genoeg binnen om nog te zien of te proeven van welke brouwer het komt.” (lacht)
Roel Jacobus: “Eénmaal ben ik naar de Club geweest: om het fenomeen Papin te zien. Vroeger kon je ongeveer halverwege de tweede helft gratis binnen. (lacht) Het was een match tegen Waterschei, met Pudelko in doel. Ik zie nog voor me hoe hij een vrije trap van Papin wegbokste, maar door de kracht van het schot na zijn redding achterover in zijn doel viel. Dat maakte nog meer indruk op me dan Papins doelpunt.”
Henk Vanhee: “Raoul Lambert had Papin aangeraden bij Club Brugge. Hij had hem gezien bij Valenciennes en zei: haal die speler, hij is net hetzelfde als ik. En dat was waar ook. Maar zo’n speler kon Club maar één jaar houden. En de commerçant in Antoine Vanhove had geld geroken.” (lacht)
Roel Jacobus: “Cercle heeft ook eens voor zo’n korte periode zo’n legendarische Fransman gehad: Didier Six. De beste speler die ooit bij Cercle speelde! De Franse international bleef slechts drie maanden, maar zette elke match naar zijn hand en scoorde zeven keer.”
Henk Vanhee: “Daar doet het verhaal de ronde dat Six eigenlijk van Brugse ploeg gemist zou zijn. Zulke verhalen komen niet meer voor. Nu is heel het transferbeleid toegespitst op data en scouts die overal in de wereld zitten.”
Roel Jacobus: “Het perverse van het systeem is dat er pas geld verdiend wordt als er beweging is.”
Henk Vanhee: “Het blijft een koehandel.”
Roel Jacobus: “Zeg maar mensenhandel. In elke andere sector zou je de vakbond op je dak hebben.”
Voetbal is een aparte wereld. Hoe keken jullie als artiesten naar de voorbije maanden, waarin er in het voetbal blijkbaar meer mocht dan in de cultuursector?
Henk Vanhee: “Ik heb me stiefmoederlijk behandeld gevoeld, ja. Maar gelukkig zijn we beiden voetbalfan, zodat we dat wat kunnen relativeren. Maar ik ken veel collega-muzikanten die daar niet mee om konden.”
Roel Jacobus: “Eerlijk: als je moet kiezen tussen een voetbal- en een toneelpubliek, dan denk ik wel dat je weet wie het meest gedisciplineerd zal zijn… Het stond in de sterren geschreven dat sommige zaken uit de hand zouden lopen.”
Henk Vanhee: “Zoals de kampioenenviering van Club, ja. Maar ik had het veel erger verwacht. Tegen mijn vriendin zei ik: gelukkig is het dat maar. Als het een titel na x aantal jaren wachten was geweest, zou het niet in te dammen geweest zijn. Zeker weten. Nu zijn we twee keer na elkaar kampioen geweest en begint er toch een heel lichte vorm van gewenning op te treden.”
Roel Jacobus: “Wij spelen ook elk jaar kampioen. Telkens als het zeker is dat we erin blijven, volgt de ontlading. Al wat we dan nog rapen, is bonus. Iedereen roeit met de middelen die hij heeft.”
Hoeveel optredens heeft de coronacrisis jullie gekost?
Henk Vanhee: “Als rockers op leeftijd treden we niet meer meerdere keren per week op, zoals BEUK. Ik denk dat we een vijftiental optredens gemist hebben. Maar met een nieuwe band, Mygun, hadden we net een nieuw album uit en stonden we klaar om uit te breken. Dat is allemaal uitgesteld. Nu is het zoeken naar optredens. Ik heb pertinent geweigerd om op te treden voor een zittend publiek. Dat strookt niet met wat ik doe op een podium.”
Roel Jacobus: “Bij ons zal dat over een veertigtal gaan. Voor een zittend publiek wilden we wel spelen, maar niet unplugged. Dat was onze grens. Bij het ingaan van de eerste lockdown waren we de laatste band die in België optrad. We speelden nog op een pensioneringsfeestje met dertig collega’s die sowieso toch al de hele dag samen op de werkvloer stonden. Niemand gaf nog handen aan elkaar, iedereen deed alsof het de allerlaatste keer was. Heel speciaal. Nu alles weer op gang komt, zie je dat mensen er écht zin in hebben en van hun stoelen opveren.”
Hoe combineren jullie jullie muziekcarrière met jullie voetbalpassie, die wat op hetzelfde moment plaatsvinden?
Roel Jacobus: “Sinds de invoering van de tv-uitzendingen weten ze maar een paar weken vooraf wanneer de match gespeeld wordt. Dat is onmogelijk nog in te plannen. Daarom moet ik – helaas – toegeven dat ik de laatste jaren geen abonnement meer neem. Bovendien treden we bijna elk weekend op.”
Henk Vanhee: “Als Club speelt op hetzelfde moment dat we moeten repeteren of optreden: dat is voor mij de hel.”
Roel Jacobus: “Zeer herkenbaar. Zeker tijdens optredens. En ze mogen me dan zeker niet de eindstand zeggen als we nog bezig zijn, want anders zou het optreden om zeep kunnen zijn. Toch kon ik het vorige week, vlak vóór we in Limburg een podium betraden, niet laten om te kijken wat Cercle tegen OH Leuven had gedaan.”
Henk Vanhee: “Ik heb nog optredens uitgesteld of geweigerd omdat Club speelde.”
Roel Jacobus: “Oh, ik heb nog gebrost op mijn werk. Zeker rond Nieuwjaar, wanneer de cruciale bekermatchen in het midden van de week gespeeld worden. Sorry, dat interview zal niet lukken.”
Henk Vanhee: “Ik versta dat. Ik ben vooral nog toegekomen op mijn werk in een staat waarin je beter niet toekomt op je werk. (lacht) Maar in het begin van mijn werkcarrière werkte ik bij een drukkerij die ook de matchbalschenker bij Club was. Er was wel enige tolerantie…” (lacht)
Tot slot: Cowboys & Aliens maakte ooit het nummer ‘Glory 1891’, een hulde aan Club Brugge. Heeft BEUK zulke plannen (gehad)?
Roel Jacobus: “Neen. Ik heb wel tweemaal op de spelersvoorstelling mogen optreden. Eenmaal met de band Skov – genoemd naar de Deense karakterspeler Søren Skov die vijf jaar voor Cercle uitkwam. Dat moet blijkbaar geluk gebracht hebben, want het was het seizoen 2007-2008, waarin we met FC Occasie, met allerlei samengeraapte spelers die einde contract waren of uit blessure kwamen, tot kort voor het einde meededen voor de titel. Met BEUK hebben we later ook eens mogen spelen, maar ik denk dat er toen maar één mens ons stond aan te moedigen. (lacht) De andere mensen hoorden we zeggen: wie heeft het in zijn hoofd gehaald om een hardrockband te vragen? En moet dat nu zo luid?” (lacht)
Henk Vanhee: “Op de grote kampioenenviering op de Markt maakten we dat ook mee. Met Mother Jumps The Gun, een modcoverband, werden we door Club Brugge gevraagd omdat we ook nummers van pakweg Oasis speelden. Maar eerlijk: ik vond dat geen cadeau. Ook al omdat ik de nacht overbrugd had. Nee, liever niet, ik sta liever tussen het volk.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier