Uit een onderzoek van CD&V blijkt dat Britse groepen Hooge Crater en Memorial Museum Passendaele 1917 verkiezen boven het In Flanders Fields Museum. Directeur Stephen Lodewyck erkent dat het herstel bij de Britse scholen minder sterk is, maar hoopt binnenkort het tij te kunnen keren. Ook de komst van IFFM 3.0 in 2028 staat al in de steigers.
Een onderzoek van CD&V Ieper wees uit dat slechts 24 procent van de Britse groepen die Ieper bezoeken ook naar het In Flanders Fields Museum trekt, terwijl 61 procent wél de concurrentie in Zillebeke of Zonnebeke bezoekt. Nochtans ziet museumdirecteur Stephen Lodewyck wel een aanzienlijk herstel na de coronacrisis. “Vorig jaar zijn we geland op 134.000 bezoekers, waarmee we al tot de beter bezochte musea in Vlaanderen behoren”, zegt Lodewyck. “We hebben wel gezien dat bij de Britse schoolgroepen het herstel niet zo sterk is.”
Onderzoek
Daarom wil het In Flanders Fields Museum een kwalitatief onderzoek laten uitvoeren. “De doelstelling is om in contact te komen met een zo breed mogelijke groep aan leerkrachten van Britse scholen en aan hen te vragen: hoe kunnen wij ons educatief aanbod, dat het eigenlijk zeer goed doet bij de Vlaamse scholen, beter afstemmen op jullie wensen en noden? Het onderzoek moet ook de praktische knelpunten distilleren: Wat houdt scholen al dan niet tegen om naar het museum te komen? Zijn er bijvoorbeeld problemen met douane en paspoorten door de Brexit? Zijn er problemen qua parking?”
“Ter ere van de 25ste verjaardag worden er op 13 en 14 mei heel wat activiteiten georganiseerd”
Het In Flanders Fields Museum wacht de resultaten van het onderzoek echter niet af en onderneemt nu al acties om het museum attractiever te maken. “We ontwikkelden een nieuw educatief product dat specifiek op de Britse schoolmarkt gericht is: Salient Illustrated, een begeleide tour van enkele uren waar men eerst het museum bezoekt en vervolgens naar de noordelijke Ieperboog trekt om de Yorkshire Trench & Dug Out, wederopbouwhoeve Klein Zwaanhof en twee slagveldbegraafplaatsen te bezoeken. We weten immers dat de Britse schoolgroepen daar sterk vragende partij voor zijn.”
Loopgraven
Het ontbreken van loopgraven bleek volgens het onderzoek van CD&V immers een van de redenen waarom schoolgroepen het IFFM links laten liggen. “Dat was ons al langer bekend. Aan het onthaal horen we vaak: where are the trenches? Nu de Britten kunnen terugkomen, hebben we daarvoor een specifiek pakket ontwikkeld.”
Op lange termijn is het uitkijken naar het In Flanders Fields Museum 3.0, een ingrijpende vernieuwing van de hoofdtentoonstelling. “Het museum opende in 1998. De laatste vernieuwing dateert van 2012, net voor de eeuwherdenking. In 2028 zullen we dus 16 jaar later zijn en dan is er echt wel nood aan een vernieuwing van die hoofdtentoonstelling”, zegt Stephen Lodewyck. “Het onderzoek naar de Eerste Wereldoorlog is enorm sterk geëvolueerd. In het kielzog van de eeuwherdenking is er veel nieuw werk gepubliceerd. We willen die nieuwe inhoudelijke inzichten zo veel mogelijk integreren in de nieuwe hoofdtentoonstelling. Er is ook een technische reden. Sinds 2012 zijn er veel nieuwe technische mogelijkheden waarmee we ons verhaal nog sterker kunnen vertellen.”
Herdenken stopt niet
Dat 2028 gekozen werd als streefdatum voor IFFM 3.0 is niet toevallig. “Dan zullen de Lakenhalle helemaal gerenoveerd zijn en dat is een mooi moment om ook daarmee uit te pakken”, zegt Ieper schepen van Musea Dimitry Soenen (N-VA). “Het In Flanders Fields Museum viert dan ook zijn dertigste verjaardag, wat meteen een mooie kapstok is om rond te communiceren. En het zal 110 jaar na het einde van de Eerste Wereldoorlog zijn. We willen daarmee vooral aangeven dat het herdenken na 100 jaar niet stopt.”
Op korte termijn kan het populaire Eén-programma ‘Het Verhaal van Vlaanderen’ misschien voor een boost zorgen. “Op zondag 26 februari zal het over de Eerste Wereldoorlog gaan”, vervolgt Soenen. “Museummedewerker Dominiek Dendooven zal zijn expertise delen in het programma. Ik denk dat dit voor het In Flanders Fields Museum heel mooie reclame is. We hopen dat mensen die het programma bekijken ook eens naar Ieper komen om het volledige verhaal te ontdekken. Het toont ook aan dat de expertise rond de Eerste Wereldoorlog wel degelijk bij het In Flanders Fields Museum zit. Wij zijn hét expertisecentrum in de ruimere regio.”
Verjaardag
Later op het jaar staat er met de 25ste verjaardag van het museum nog een belangrijk evenement op het programma. “In het weekend van 13 en 14 mei vieren we ons jubileum met een aantal activiteiten”, zegt Stephen Lodewyck. “Zo is er op 13 mei een debat over onder andere de gelijkenissen en de verschillen tussen de Eerste Wereldoorlog en de oorlog in Oekraïne. Op 14 mei is het Moederdag en zullen we een muzikale voorstelling brengen over vrouwen en moeders in tijden van oorlog. Het kenniscentrum zal heel het weekend de deuren open gooien voor iedereen, maar vooral voor Ieperlingen en mensen uit de Westhoek. Zowel in het kenniscentrum en als in het museum zullen medewerkers heel interactief de bezoekers ontvangen. Dat wordt een heel laagdrempelig en open moment om het IFFM eens te bezoeken.”
Andere musea wél tevreden over terugkeer Britten
Bij de ‘concurrenten’ Hooge Crater Museum in Zillebeke en Memorial Museum Passchendaele 1917 in Zonnebeke zit de komst van Britse schoolgroepen wel weer in de lift. “Vorig jaar kwam het heel laat op gang, maar vanaf mei was het heel druk tot eind november”, zegt Niek Benoot van Hooge Crater. “Wij zorgen dat de klant en in het bijzonder de scholen centraal staan. Onze grootste troef is dat alles op één plek is: het museum, het themacafé, de wandeling naar het kraterbos, de begraafplaats voor de deur…”
“Wij zien sinds september weer meer Britse schoolgroepen komen”, zegt Joachim Jonckheere (#Team8980), schepen van Toerisme in Zonnebeke. “Maar we zitten nog lang niet op het niveau van voor covid. Dat schoolgroepen graag komen, heeft voor een stuk te maken met het feit dat ze hier dingen echt kunnen ervaren.”
Dat scholen hen prefereren boven IFFM zorgt allerminst voor leedvermaak. “Ik denk dat je ons ook niet mag vergelijken met een museum van de stad”, zegt Niek Benoot. “Wij zien de gidsen en buschauffeurs niet als klanten, maar als vrienden. We kennen ook iedereen bij de voornaam. Wij schrijven naar iedereen kerstkaartjes en zorgen zo dat de band tussen de scholen en het museum heel nauw blijft. Ook tijdens corona deden we grote inspanningen om contact te houden en dat heeft wel vruchten afgeworpen.”
“We moeten elkaar versterken”, zegt ook Joachim Jonckheere. “Een vergelijking maken is heel moeilijk. De conclusie is dat het Britse schooltoerisme herneemt en dat is een goede zaak voor iedereen. Ook voor de logies, want die mensen hebben echt slechte jaren achter de rug.” (TOGH)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier