Wie dezer dagen militaire voertuigen op grote vrachtwagens ziet passeren, hoeft niet bang te zijn dat de oorlog in Oekraïne ook ons land heeft bereikt. Het betreft pantserwagens en andere uitrusting die verplaatst worden van het Gunfire Museum in Brasschaat naar de nieuwe locatie in Ieper. “Ondertussen staan hier ook al wat oude Warschaupactvoertuigen.”
Het World Heritage Institute (WHI), een organisatie die zich inzet voor het behoud en de presentatie van historisch militair erfgoed, is begonnen met de verhuis van militaire voertuigen van Brasschaat naar de loodsen van het nieuwe ‘tankmuseum’ in Ieper. Die site is te vinden op het terrein van de oude legerkazerne. Het WHI besliste eerder om het volledig Gunfire Museum van Brasschaat over te brengen naar Ieper, omdat het in Brasschaat te klein was geworden. Het nieuwe museum in Ieper zal duiding geven bij alle conflicten na de Tweede Wereldoorlog. Daarbij zal heel wat rijdend materiaal worden getoond. Maandag arriveerden vier pantserinfanterievoertuigen van het type M113 en één voertuig van het type CVRT in Ieper.
“De M113 is er in verschillende versies”, licht kolonel Leon Symoens toe, die verantwoordelijk is voor onder meer het Ieperse museum. “Je had er bijvoorbeeld die aan slagveldbewaking deden, maar ook die werden gebruikt als voorwaartse waarneming voor artillerie. Militairen in het voertuig checkten of granaten te ver of te dicht insloegen en daarop kon gecorrigeerd worden. Er is ook nog een zogenaamde Gepard op komst, die is uitgerust met luchtdoelgeschut. Opvallend is dat deze types voertuigen momenteel gebruikt worden op het slagveld in Oekraïne. Zo worden met de Gepard vijandelijke drones uitgeschakeld.”
130 voertuigen in totaal
Met de aankomst van de voertuigen in Ieper is de verhuis vanuit Brasschaat definitief begonnen. “Ik verwacht voor het museum zo’n 130 voertuigen, waarvan er momenteel al een dertigtal hier zijn”, aldus de kolonel.
Daarbij opvallend veel oude Warschaupactvoertuigen. “Die stonden voorheen op de basis van Heverlee, waar ook de militaire inlichtingendiensten gevestigd zijn. Die mensen konden de tuigen niet enkel in hun boeken bekijken, maar ook in de realiteit. Nadat de special forces naar Heverlee verhuisden en ook wat plaats nodig hadden voor hun spullen, vlogen de oude Oostbloktuigen op een parking, wat niet ideaal was. Daarom dat ik ze naar hier bracht.”
Russisch materiaal
“We hebben een Russische T55 die nog een schenking van Israël is geweest, een tank die in Syrië ingezet werd”, zegt Franky Bostyn, die samen met kolonel Symoens zijn schouders zet onder het project. “In het kader van de ontwapeningsverdragen in de jaren ’90 kreeg België materiaal uit het Oostblok, om inspecteurs die naar het oosten werden uitgestuurd, de tuigen te leren kennen. Veel van het oude spul wordt trouwens door de Russen nog steeds ingezet. Het is een deel van de Russische strategie, die is gebaseerd op massa. Stalin zei het al: ‘kwantiteit is ook een kwaliteit’. De NAVO moet nu vaststellen dat wij wel goed materiaal hebben, maar de Russen er wel veel meer hebben.”
Ondertussen heeft kolonel Symoens al 130 voertuigen voor zijn museum, ander materiaal niet meegeteld. De opening is echter nog niet voor meteen. “De commandobunker in Kemmel, die ook bij ons museum hoort, heeft prioriteit”, aldus nog Franky Bostyn.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier