Zelfs Venus Williams koopt bij de tante van Arno: Inès van den Kieboom breekt op haar 92ste helemaal door in kunstwereld

Inès van den Kieboom: “Hoeveel mijn werken kosten? Daar ben ik niet echt mee bezig. Ik hoor bedragen tussen 7.000 en 24.000 euro.” © Christophe De Muynck
Philippe Verhaest

Meer dan een halve eeuw lang kon je haar schilderijen enkel aan de muren van haar eigen woonst bewonderen. Of diep verscholen in de kelder van haar dochter Petra. Maar nu, aan de vooravond van haar 93ste verjaardag warempel, breekt Inès van den Kieboom helemaal door in de kunstwereld. Dit is het verhaal van hoe de werken van de tante van wijlen Arno tot zelfs bij ex-tennistopper Venus Williams de nodige emoties weten los te weken. “Ach meneer, ik doe het gewoon graag”, haalt ze de schouders op. “Schilderen houdt me jong.”

Op 3 november mag Inès van den Kieboom 93 kaarsjes uitblazen, maar ondanks haar respectabele leeftijd staat de kranige dame te boek als een van de grootste beloftes van de (inter)nationale schilderkunstwereld. Nog tot 20 mei loopt de expo Le temps des cérises in de Tim Van Laere Gallery, het kunstmekka bij uitstek van ons land.

Dat haar werken daar aan de muur op het hippe Zuid in Antwerpen zijn beland, is ook voor Inès, een geboren en getogen Ostendaise, een verrassing. Nu woont ze in de Antwerpse Home Nottebohm, waar ze in een kleine assistentieflat woont én werkt, omgevingen door honderden al dan niet uitgelezen boeken en eigen schilderijen. Het tafeltje met de kleurrijke verftubes, netjes volgens kleur gerangschikt, speelt de hoofdrol in Inès’ leefwereld.

Op haar 23ste ruilde Inès de Koningin der Badsteden voor Antwerpen. “Dankzij de liefde”, zegt ze. “Ik ben mijn eerste echtgenoot, Guy Maclot, naar hier gevolgd. Een begenadigd beeldhouwer die in 1959 nog de prestigieuze Prijs van Rome heeft gewonnen. Met een geldprijs van 100.000 oude Belgische frank (2.500 euro, red.).”

“Er is sprake van een expo in New York, maar dan blijf ik netjes in Antwerpen. Dat is mij te ver”

Het echtpaar stichtte een gezin met twee dochters: Petra (69) en de jammer genoeg in 2008 overleden Fiona. Inès is intussen gezegend met drie kleinkinderen en twee achterkleinkinderen. Ze hertrouwde uiteindelijk met Paul Goris, maar sloeg wel dankzij haar eerste man aan het schilderen. “Met het schildersmateriaal van mijn schoonvader René Maclot. Ik had nooit eerder in mijn leven geschilderd, maar het sprak me wel aan. Eind de jaren zestig maakte ik enkele schilderijtjes en die kwamen bij ons thuis in de woonkamer te hangen. Een van Guys bevriende kunstenaars kreeg ze onder ogen en was flabbergasted. Schoender dan Tytgat, zei hij (Brusselse schilder Edgard Tytgat, red.). Hij wilde het meteen kopen, maar ik weigerde.”

Een werk uit 2022, getiteld: ‘I smile a lot, I win a lot and I am really sexy (Queen Serena)’.
Een werk uit 2022, getiteld: ‘I smile a lot, I win a lot and I am really sexy (Queen Serena)’. © Katrien Loret

Pas midden jaren zeventig kwam je naar buiten met je werk.

“In het Korenmetershuis in Gent had ik een redelijk succesvolle expo. Het was de tweede keer dat ik mijn schilderijen aan de wereld toonde en had er al mijn stukken verkocht. Alleen hield ik na aftrek van alle kosten hoop en al 2.700 frank (67 euro, red.) over. Net voldoende om de mensen van de exporuimte op een etentje te trakteren. Ik was mijn schilderijen kwijt en had er niks aan over. Die waren me trouwens veel meer waard dan wat geld. Ik beschouwde ze als mijn kindjes.”

Ben je al die tijd blijven schilderen?

“Ik heb zo’n vijftien jaar lang amper een penseel aangeraakt. Mijn man en dochter zijn in een jaar tijd gestorven. Dan staat je hoofd niet naar andere dingen, hé. Ik ben ook een tijdlang weer in Oostende gaan wonen, omwille van de gezondheid van mijn echtgenoot. Van 1996 tot 2015 woonde ik weer in mijn geboortestad en stond mijn schilderscarrière op een veel lager pitje. Maar toen ik weer naar Antwerpen verhuisde, om dichter bij mijn familie te zijn, ben ik weer gestart. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan.”

“Mijn werk gaat nu de wereld rond: Londen, Parijs, New York… Dat schenkt me wel voldoening”

Hoe zijn je schilderijen vanuit je assistentieflat in een van onze belangrijkste kunstgalerijen beland?

“Elke keer ik verhuisde, ging ik wat kleiner wonen. En had ik veel minder plaats voor mijn schilderijen. Die stockeerde ik keer op keer bij Petra. Eerst in haar kelder, later ook in de rest van haar huis. Zij wilde voor mijn negentigste verjaardag een expo organiseren, maar toen kwam corona langs. Om een lang verhaal kort te maken: vorig jaar is het er uiteindelijk toch van gekomen, bij Gavin Vanaelst hier in Antwerpen en daar is ook Tim Van Laere over de vloer gekomen. Die kreeg ter plekke een coup de foudre. In totaal verkocht ik er een veertigtal werken, waarvan drie aan Tim.”

© foto Christophe De Muynck

En toen die je vroeg om bij hem te exposeren, moest je geen twee keer nadenken.

(lacht) “Klopt. Waarom niet? Ik kan nu ook makkelijker afscheid nemen van mijn schilderijen, ik kan ze immers niet meenemen wanneer ik vertrek. Ik was ook ongelooflijk gediend met zijn vraag. Ik hield zelf enorm van mijn werk, maar ik liep er niet mee te koop. Op ons appartement in Oostende volgden we jarenlang elke zaterdag met een groep vriendinnen Italiaanse les. Dat hing letterlijk eivol met mijn schilderijen. Maar ik heb ze geen enkele keer verteld dat ik ze zelf gemaakt hebt. En nu stellen die dames me allemaal dezelfde vraag: schildert gij? Heerlijk, toch?”

Van de anonimiteit aan zee naar het internationale podium. Wat doet dat me je?

“Och, ik maak er me allemaal niet te druk in. Ik schilder al vijftig jaar. Maar het schenkt me wel voldoening. Mijn werk gaat nu de wereld rond: Londen, Parijs, New York, Australië… En Venus Williams heeft zelfs vier werken gekocht. Toen moest ik wél even met de ogen knipperen. Zo’n wereldster die je werk goed vindt.”

“Arno en ik hadden een onbreekbare band”

Inès van den Kieboom is de tante van Arno Hintjens. Le plus beau was afgelopen zondag exact een jaar overleden en de twee konden het uitstekend met elkaar vinden. “Ik was zijn lievelingstante”, glimlacht ze. “Als jong meisje heb ik erg vaak op hem gepast. Wanneer zijn mama Lucrèce – mijn zus – moest werken en ik thuis was, bracht ze Arno naar mij. Dan deden we samen ons middagdutje.”

Arno’s tati, zoals hij haar liefkozend noemde, maakte rond 1990 ook een portret van haar neef. “Hij was toen nog in de fleur van zijn leven. Het is ondertussen ook al verkocht, aan een grote fan. Arno zelf heb ik ooit twee schilderijen cadeau gedaan, waaronder eentje van een baby op een schapenvelleke. West-Vlaamser wordt het niet, neen.”

Te luide muziek

Inès volgde de carrière van Arno op de voet. “Maar ik moet eerlijk bekennen dat zijn muziek niks voor mij was. Ik zag hem eens aan het werk in Leffinge en ben de zaal moeten uitvluchten. Veel te luid. Maar dat het een rasartiest was, staat buiten kijf. Hoe hij die laatste optredens voor zijn overlijden heeft afgewerkt, chapeau. Hij was toen al dood- en doodziek, maar op het podium leefde hij weer helemaal op.”

Arno en Inès hielden al die jaren contact. “We hadden een onbreekbare band. We belden elkaar regelmatig en af en toe moest ik hem depanneren. Zoals die keer toen ik telefoon kreeg dat hij ergens met zijn auto gestrand was en hij vroeg of hij bij ons mocht blijven slapen. Dan had hij een schoon Parisienneke mee, maar van samen slapen moest ik niks weten. Niet onder mijn dak.”

Met Elle adore le noir zou hij ook een lied voor tati Inès geschreven hebben. “Al heeft hij me dat zelf nooit met zoveel woorden gezegd. Ach, ’t is zo jammer dat we hem niet meer bij ons hebben. Kort voor zijn dood hebben we in Oostende nog een groot familiefeest gegeven. Daar genoot hij zichtbaar van, maar veel krachten had Arno toen al niet meer over. Hij was – en ís – een schone mens.”

Hoe zou je je kunst omschrijven?

“Niet-naïef met een naïef kantje. Ik schilder vanuit een zeker buikgevoel. Onschuldig, toegankelijk en altijd met een stevige scheut vrolijkheid. Er zijn al genoeg problemen in de wereld, ik wil mensen met mijn schilderijen opgewekt maken. Mijn inspiratie haal ik uit het alledaagse: mijn familie, wat ik op straat of in de gazet zie… Je moet het allemaal niet te ver zoeken. Ik schets de hele dag door: op papiertjes en briefomslagen. Die plakt mijn dochter dan in een mapje.”

© Christophe De Muynck

Hoe loopt de expo?

“Zeer goed, mag ik vernemen. Er komen honderden mensen per dag over de vloer. En bijna alles is verkocht. Op 18 mei verschijnt er ook een overzichtsboek met 174 van mijn werken. Dat ik dat nog op mijn oude dag mag meemaken…”

“Ik hoor dat er bedragen tussen 7.000 en 24.000 euro voor mijn schilderijen betaald worden. Zelf ben ik daar echt niet mee bezig”

Wat kost het me om een Inès van den Kieboom aan de muur te hebben?

“Daar ben ik niet echt mee bezig. Ik hoor bedragen tussen 7.000 en 24.000 euro. De bedragen variëren volgens grootte. Alles wordt in de Inès van den Kieboom Foundation ondergebracht, waar mijn familie aandeelhouder van is. Zelf heb ik dat geld niet nodig. Ik ben allang blij als ik elke dag kan schilderen. Ik werk een schilderij per week af. Het is een gezonde verslaving. Zonder zou ik niet kunnen. Als ik schilder, voel ik me op slag twintig jaar jonger. En dankzij deze expo zelfs dertig!” (knipoogt)

Je bent 92. Wat brengt de toekomst?

“Tweeënnegentig en een half! Ik blijf vooral schilderen. En met Tim Van Laere is een verbintenis afgesloten om nieuwe expo’s op poten te zetten. Er zouden plannen richting New York zijn, maar dan blijf ik netjes in Antwerpen. Da’s me te ver. Alleen voor Parijs maak ik een uitzondering. Mijn werk in de stad van mijn dromen zien hangen, dat zou het summum zijn.”

‘Le temps des cérises’ van Inès van den Kieboom loopt nog tot 20 mei in de Tim Van Laere Gallery in Antwerpen.

Lees meer over: