TAZ-voorzitter Patrick Allegaert: “Oostende is belangrijk geworden voor cultuur”

Patrick Allegaert: “Ik vind het hier fantastisch van ambiance.” © Davy Coghe
Leen Belpaeme
Leen Belpaeme Medewerker KW

Patrick Allegaert (68) is al jaren voorzitter van Theater aan zee. Tijdens het festival ruilt hij Gent in voor Oostende om tussen de theatervoorstellingen door heel wat partners te ontvangen en te vergaderen. De oprichter van het Museum Dr. Guislain in Gent is officieel met pensioen, maar blijft heel erg betrokken in de kunstenwereld. “Oostende is tijdens Theater aan zee de culturele hoofdstad van Vlaanderen. Iedereen is hier en tijdens de vele ontspannen ontmoetingen worden veel nieuwe projecten geboren.”

Hoe komt een in Ieper geboren Gentenaar aan het hoofd van een theaterfestival in Oostende? “Ik ben in Gent al vrij snel bezig geweest met theater”, vertelt Patrick Allegaert. “Zo kwam van het een het ander. In 2000 vroeg minister Bert Anciaux aan mij om de beoordelingscommissie theater voor te zitten. Daar werd beslist over de subsidies. Dat heb ik twaalf jaar gedaan. Zo kwam Oostende voor mij een beetje in beeld. Er werd dan gevraagd vanuit TAZ om in de jury te zitten van jong theaterwerk. Ik volgde al veel theater en zo kon ik de jonge afgestudeerden van dichtbij volgen. Ik kende TAZ toen enkel van naam. Ik was altijd op reis als het festival plaatsvond. Ik ben dan in die jury gegaan en een beetje later kwam de vraag om voorzitter te worden, dat is ondertussen al ruim tien jaar geleden.”

Wat doet een voorzitter van een theaterfestival?

“Dat houdt in dat je bezig bent met de cijfers. Is de organisatie financieel gezond? Zo’n festival houdt toch ook risico’s in. Tegelijkertijd volg je het team op. Het is een relatief klein team doorheen het jaar, maar naarmate het festival dichterbij komt, wordt dat groter, met mensen die ingehuurd worden voor hun expertise. Uiteindelijk komen daar heel wat vrijwilligers bij. Het is belangrijk dat zo’n team uit goede mensen bestaat en ondersteund wordt. Om de vijf jaar moeten we een dossier maken voor het Kunstendecreet. Naast de Vlaamse gemeenschap krijgen we ook veel steun van de stad Oostende. Als bestuur proberen we een beetje de brug te maken tussen de actoren. Ik doe dat samen met de bestuursvergadering.”

Corona maakte het jullie de voorbije twee jaar niet makkelijk, merk je dat bij het team?

“Het thema ‘zorg’ werd dit jaar niet toevallig gekozen. Vanuit mijn verleden ben ik ook heel sterk bezig met musea. Je zag een groot contrast omdat zij wel open mochten blijven. Het was ook ingewikkeld en moeilijk, maar ze waren open. In de theaters daarentegen moest alles telkens opnieuw opgeschoven worden. Je ziet dat de tol nu betaald wordt en dat veel mensen met een burn-out kampen. Veel mensen hebben het echt wel lastig. Die pandemie is in zijn ergste vorm voorbij, maar het blijft nog nazinderen. Voor individuele kunstenaars was het nog erger omdat ze afhankelijk waren van een publiek. Ik ben daarom heel blij dat het festival zo goed loopt.”

Het festival is een succes dit jaar?

“Van bij de start van de ticketverkoop merkten we dat mensen zin hadden om te komen. We hadden toen al meer tickets verkocht in vergelijking met het laatste referentiejaar 2019 en dat is gebleven. We hebben nu een derde meer tickets verkocht. We beschikken in totaal over 60.000 tickets en er waren er al meer dan 50.000 verkocht in de helft van het festival. Veel voorstellingen zijn uitverkocht, maar algemeen is de bezetting boven de 80 procent. Dat is fanatisch voor theater. Sommige voorstellingen moesten verplaatst worden omdat er zo’n grote interesse was. Dan voel je de gretigheid en de blijdschap dat mensen weer op een normale manier van theater kunnen genieten.”

Heb je zelf veel tijd om voorstellingen te bekijken?

“Ik probeer een tweetal voorstellingen per dag te bekijken. Tussendoor heb ik afspraken met sponsors en partners. We willen die mensen op het festival danken voor hun steun. We hebben ook een businessclub, waar toch een 75-tal zaken uit de regio bijdragen en zorgen dat het festival mogelijk is en gedragen wordt. Dat is heel belangrijk. TAZ betekent veel voor de inwoners, maar ook voor de hele culturele sector. Oostende is momenteel de culturele hoofdstad van Vlaanderen, zonder twijfel. Je merkt het aan de mensen die naar het festival komen. Ook mooi is dat er banden gesmeed worden en projecten geboren. Mensen zitten hier in een ontspannen sfeer, wat enorme voordelen heeft.”

Heb je een band met Oostende?

“Ik ben opgegroeid in Ieper en als kind gingen we altijd naar Oostende of De Panne naar zee. Ik heb voor de rest weinig met de zee of toch zeker minder dan de Oostendenaar. Ik vind dat hier fantastisch van ambiance. Als kind voelde ik dat Oostende niet meer de Koningin der Badsteden was, maar later is er zoveel veranderd met de komst van Theater aan Zee, De Grote Post, Mu.ZEE. Die stad is heel belangrijk geworden voor kunst en cultuur en de aantrekkelijkheid van de stad is enorm groot.”

Bio

Privé: Patrick werd geboren in Ieper op 11 juli 1954. Hij is getrouwd met Annemie Cailliau, en heeft twee kinderen en woont al jarenlang in Gent.

Opleiding en loopbaan: Patrick Allegaert studeerde criminologie, filosofie en pedagogische wetenschappen. Hij gaf lange tijd les aan de Katho-hogeschool in Kortrijk en de Erasmushogeschool in Brussel. Samen met zijn echtgenote richtte hij Museum Dr. Guislain op in Gent. Hij was er lange tijd artistiek leider. Hij is nu op pensioen.

Vrije tijd: “Ik ben nog betrokken in heel wat organisaties, zoals het Gents Kunstenoverleg en het Vlaams museumoverleg. Ik doe dat vrijwillig en ik vind dat heel leuk om te doen. Ik ben wel aan het afbouwen. Het zijn mijn laatste drie jaar dat ik voorzitter ben van Theater aan Zee, ook voor het Gents kunstenoverleg is het mijn laatste jaar. Het is ook emotioneel, want ik heb een band opgebouwd met alle mensen. Mijn waardering voor het team van TAZ is bijvoorbeeld erg groot.”