Muzikant, producer, componist, studio- en platenlabelbaas, caféuitbater… én er ook nog een privéleven op nahouden: Serge Feys combineert het in de jaren negentig allemaal.
Naast de vele zijprojecten heeft Serge zijn eigen partyband Dr. Beat and The Cold Sweat Band met daarin onder andere Danny Bossaer en Vincent Pierins, die later bij Raymond Van Het Groenewoud en Clouseau bas zal spelen.
Bezig bijtje Serge doet trouwens nog meer. Zo is hij medeverantwoordelijk voor de Long Street Happening, een stadsfestival. Op de affiche staat telkens een interessante mix van lokale bands en wat grotere namen. In de tweede helft van de jaren negentig worden de optredens over drie dagen gespreid en worden de Ostend All Stars een vaste klant. Het gaat om een bonte mengeling van leden van Oostendse bands onder leiding van Serge. Ook in de studio zit Serge niet stil, hij produceert met Stijn Meuris de eerste platen van Noordkaap, en speelt er ook op mee. De Oostendse zanger Marc ‘Pierre’ Verburgh doet dan de backings.
Rond diezelfde periode opent hij samen met een zakenpartner in de Langestraat het café Java Trot, op de plaats waar vroeger de Sloopy was. Het café wordt in no time een van de populairste van de uitgaansbuurt. Boven het café bouwt hij ook een nieuwe opnamestudio waar heel wat Oostendse groepen hun opwachting maken. Zoals. Firehorse en de Lightnin’ Tones om er een paar te noemen.
In 1992 mag Serge halsoverkop naar Parijs rijden. Hij heeft voor het Franse kindsterretje Jordy de productie gedaan van het nummer Dur Dur, d’être bébé, dat op de soundtrack van de Hollywoodfilm Look who’s talking now prijkt. De verkoopcijfers zijn gigantisch. Na amper een week haalt de single dubbel platina in Frankrijk en wereldwijd worden er vier miljoen albums verkocht. Serge mag bij de Franse platenfirma een platina schijf in ontvangst nemen, maar zet daarna de samenwerking stop door de moeilijke situatie tussen de ouders van Jordy en het Sonylabel.
De ideale penis
Nog iets waar Serge voor tekent: De Lama’s, een band op poten gezet door Kloot Per W en Peter Slabbinck. Ze scoren een hit met De Ideale Penis. De groep trekt ook op tour waarbij Serge de klank mixt en tegelijk de keyboards bespeelt. Verder gaat hij ook aan de slag bij The Candy Men. Hij haalt ook zijn neus niet op voor het Nederlandstalige werk van artiesten als Frank Valentino, Christoff, Hans De Booij en vele anderen. En hij gaat ook internationaal de baan op tijdens de Europese tournees van Rufus Thomas en Fred Wesley.
Na het overlijden van Rufus Thomas neemt Serge in 1999 de tienkoppige Londense band over. Onder de naam The Atlantic Soul Machine toeren ze heel Europa door, maar ook verder tot zelfs in Dubai. Er wordt in Londen ook een elpee opgenomen. Oostendenaars Rudy Cloet en Danny Bossaer mogen meedoen.
Terug bij Arno
In het begin van het nieuwe millennium duikt Arno weer steeds vaker in Oostende op. Na een onderbreking van tien jaar hernieuwt Arno de samenwerking met Serge Feys. Vlakbij Serges nieuwe studio op het Hazegras liggen, op wandelafstand, ook twee locaties die als repetitieruimte kunnen dienen: theaterzaal De Illusie en Club Terminus. Het wordt een uiterst vruchtbaar muzikaal huwelijk. Serge zijn bijdrage aan de carrière van Arno was in de jaren tachtig substantieel en de toetsenman is in de jaren negentig niet stil blijven zitten. Ook zijn skills als muzikant en producer zijn blijven groeien, Serge is mee met zijn tijd. De nieuwe albums getuigen van de groeiende wisselwerking tussen de twee. Mede door de arrangementen van Serge hebben de nummers zoveel dimensies dat ze zelden gaan vervelen.
In 2002 is Arno Charles Ernest het eerste album in de reeks waaraan Serge meewerkt. Er staat onder meer een zeer geslaagde bewerking op van een nummer van Gainsbourg: Elisa. De oorspronkelijke versie, een vluchtig, jeugdig walsje, wordt hier in een bad met levenservaring gedompeld.
In 2004 tekent Serge Feys op het album French Bazaar voor het grootste deel van de nummers als co-auteur en in 2006 wordt de samenwerking nog intenser. Voor het album Jus De Box gebeurt veel van de voorbereiding en het schrijven thuis bij Serge, in zijn studio. Ook het programmeren van de drumtracks gebeurt er. Serge zijn eerste liefde was het drumstel, en dat komt hier goed van pas.
Volgende week: het laatste deel van Serges boeiende avonturen.
Frank Vermang is de auteur van het boek ‘Oostende ::: rock & roll’ over de geschiedenis van de Oostendse muziekscene. p>
Oostendse muziekgeschiedenis
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier