Herman De Clerck werkt met Statievrienden aan nieuw boek: “Al duizendtal foto’s van Waregemse herbergen”

Herman De Clerck, met het vorige boek in de hand.: “Aan het herbergenboek zullen we drie jaar werken.” (foto HDV)
Freddy Vermoere
Freddy Vermoere Medewerker KW

Amper zes jaar geleden opgericht, hebben de Statievrienden zich inmiddels helemaal op de kaart gezet. Het grote herbergenboek is het volgende ambitieuze plan en dat willen ze in 2025 presenteren. “Het mag vooral geen saai boek worden”, zegt Herman De Clerck (72).

Sommige leden van de Statievrienden noemen Herman De Clerck ‘de geestelijke vader’ van het grote herbergenboek. Zelf vindt hij dat te veel eer. De man die al zijn hele leven lang alle mogelijke nieuwe initiatieven ontplooit in het Waregemse verenigingsleven krijgt daar liefst niet te veel complimenten voor. Na enig aandringen ziet hij een interview toch zitten.

Als ik de naam de Statievrienden hoor, dan denk ik spontaan aan een kermiscomité maar dat klopt blijkbaar maar een heel klein beetje.

“We zijn in eerste instantie een vereniging die de focus legt op het Waregemse erfgoed, meer specifiek zelfs op dat van de Stationswijk. Al wijken we daar nu wel een stuk van af met het grote herbergenboek waarin we cafés gaan belichten uit Waregem en de deelgemeenten. Op 11 september pakken we wel uit met Stoassie Kirmesse. Dat wordt een mix van feest- en cultuuractiviteiten.”

Dat herbergenboek moet zowat het definitieve werkstuk worden over de Waregemse cafés. Vordert het wat?

“Alles staat nog in zijn kinderschoenen, maar het is dan ook een groot project waar we in totaal drie jaar aan zullen werken. Ik sta vooral in voor de logistieke ondersteuning en heb inmiddels een fotoverzameling uitgebouwd met een duizendtal foto’s maar ook met affiches en bierkaartjes. Eerder al had ik een overzicht gemaakt van de Waregemse horecazaken van de 16de eeuw tot nu. Ik kom zo aan een 700-tal etablissementen.”

“Aan de hand daarvan werken we alles verder uit. Het boek mag vooral niet saai worden maar willen we laten sprankelen met goede verhalen en leuke anekdotes over het Waregemse caféleven door de eeuwen heen.”

Moet je een fervent tooghanger zijn om zich aan zo’n ambitieus project te wagen?

“Nee hoor. Vooral vroeger ging ik wel eens kaarten in Den Bridge op de Markt en algemeen sprong ik vroeger wel eens binnen in een Waregems café na het minivoetbal of na een vergadering maar dat is nu toch een afgesloten periode. Algemeen vinden we het binnen de Statievrienden gewoon heel uitdagend om dit project uit te werken.”

Je bent niet aan je proefstuk toe. Eerder bracht je ook het boek Honderd Waregemse Spoortrekkers uit.

“Dat klopt en daar ben ik heel trots op. Ik heb daar veel tijd in gestopt, al kwam ook dat tot stand in samenwerking met de Statievrienden. Dat we het moesten uitbrengen in volle coronatijd was geen voordeel, maar toch vonden alle 900 exemplaren vlot hun weg naar de Waregemnaars. We hebben zo onze kas goed kunnen spijzen wat ons toelaat om nieuwe initiatieven te blijven ontplooien.”

Waregem heeft je leren kennen als de man die alles voor elkaar kreeg in sportverenigingen. Waar ben je het meest trots op?

“Dat ik, samen met Lucien Mores zaliger, volleybalclub Heren Wavoc (later volleybalclub St. Jacques, red.) heb opgericht, is toch iets waar ik trots op blijf. Jammer genoeg is de club nu niet meer actief.”

“Ik blik ook tevreden terug op mijn bijdrage om het Basket Heren in Waregem mee uit het slop te halen. De club was in de jaren negentig op sterven na dood. Europarlementslid Raf Chanterie, toen ook actief binnen het Waregemse basketbal, vroeg me of ik mee wilde werken aan een operatie redding. Ook Johan Delmulle en Peter Castelein waren daar bij betrokken. Zonder onze inspanningen zou de club, nu in tweede nationale, over de kop zijn gegaan.”

Nadien was je in de basketbalclub de man die bijna 20 jaar lang instond voor de jaarlijkse kerstconcerten. Wat blijft je daarvan bij?

“Ik heb veel mooie concerten gezien in de kerk van Beveren-Leie waar alles plaatsvond. Free Souffriau zorgde voor het beste kerstconcert. Haar repertoire sloot het dichtst aan bij de kersttijd.”

Je was zelf een niet onverdienstelijk volleybalspeler en hebt ook 20 jaar minivoetbal gespeeld. Ben je nu nog sportief bezig?

“Ik vrees dat ik hier neen op moet antwoorden. Ik ben inmiddels de 70 voorbij en mijn engagement gaat nu vooral naar de Statievrienden. Ik blik wel met een warm gevoel terug op die tijd.”

Dan heb je ongetwijfeld ook nog één anekdote uit die tijd om mee af te ronden.

“Ik herinner me vooral het jaar dat we met onze volleybalclub op weg waren naar de kampioenstitel en een promotie naar eerste provinciale. Die laatste match was op verplaatsing en tot onze ontzetting verloren we daar onze match. Ons plan om daar op verplaatsing de titel te vieren mochten we dus opbergen. Onze auto’s zaten volgeladen met flessen champagne maar er zat dus niets anders op dan de hele lading ongeopend terug mee naar huis te nemen.” (lacht)

(FV)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier