Assisen ripdeal – Verdediging pleit dat Brunessaux uit wettige zelfverdediging vuurde
Op het assisenproces over een fatale ripdeal in Roeselare heeft de verdediging de vrijspraak op basis van wettige zelfverdediging gepleit. Meester Johan Platteau stelde ook dat Sacha Brunessaux (23) op 25 februari 2020 niet de intentie had om Agaverdi Mahmudov (18) van het leven te beroven.
Bij de start van zijn pleidooi benadrukte meester Johan Platteau de positieve kanten van zijn cliënt, in tegenstelling tot wat zijn moeder maandag verklaarde. “Wat moet er door u gaan als uw moeder op een assisenhof zo over u komt spreken? Een moeder die hem te veel bemoederd heeft als hij klein was en hem dan gedumpt heeft zoals haar andere zoon en haar man.”
Het openbaar ministerie wierp eerder op dat Brunessaux uit wraak handelde, omdat hij eerder al slachtoffer zou geworden zijn van een ripdeal. “Waarom hebben we de Tsjetsjenen die hem geript hebben hier niet gezien? Waarom zijn die niet vervolgd? Waarom is dat dossier niet gevoegd? Ik vind dat niet correct”, reageerde meester Platteau. De verdediging merkte ook op dat de beschuldigde steeds bij zijn verklaringen bleef. “De wetsdokter en de wapendeskundige hebben allebei gezegd dat zijn verklaring perfect mogelijk is.”
Vervolgens werd uitgebreid stilgestaan bij de verklaringen van een ooggetuige. De vrouw zag vanuit haar woning eerst een ruzie die steeds heviger werd. “Waarom moet hij als hij een wapen heeft, beginnen te roepen en te tieren? Waarom schiet hij dan niet onmiddellijk?” De getuige omschreef de daaropvolgende schermutseling als een ‘handensoep’ en hoorde twee seconden later een enkel schot. “Als je iemand wil doden, schiet je dan in een arm? De kogel gaat door de arm, in de long. Maar kon hij dat zien? Kon hij dat weten?” Brunessaux was ondertussen immers weggevlucht, terwijl Agach Mahmudov nog steeds recht stond. “Waarom schiet hij niet meer? Er zaten nog vijf kogels in dat wapen.”
Het bewuste wapen had het slachtoffer volgens meester Platteau van een vriend gekregen. Lusaldo B. bleek plots naar Albanië vertrokken te zijn toen hij zijn getuigenis moest afleggen. Drie dagen voor de feiten trok hij samen met Mahmudov naar een wapenwinkel om een alarmpistool te kopen. De man in kwestie was voor en na de ripdeal bovendien op het appartement van een andere betrokkene aanwezig. “Waarom moet die man daar zijn als dat geen vriend is? Ik vind dat heel verdacht. Als ik de dingen een beetje aan elkaar knoop, dan durf ik zeggen dat het alarmpistool in de auto verwisseld is met het wapen dat gebruikt is. En dat het echte wapen van Aldo komt.”
De verdediging pleitte dat Brunessaux tijdens de drugsdeal snel in de smiezen had dat er iets niet klopte. Daarom wilde hij wegfietsen. “Maar dat slachtoffer wil dat natuurlijk niet. Dat slachtoffer wil die drugs, dat slachtoffer wil geld.” Volgens meester Platteau handelde zijn cliënt in die omstandigheden uit wettige zelfverdediging. “Hij ziet dat wapen en hij vreest dat de andere dat wapen gaat gebruiken. Hij pakt dat wapen en ze vechten met dat wapen. En in dat gevecht gaat die knal af.”
Ten slotte stelde de advocaat van de beschuldigde dat het om een schoolvoorbeeld van wettige verdediging ging, door de wettelijke voorwaarden op te sommen. “Wanneer het feit plaatsheeft bij het zich verdedigen tegen de daders van diefstal of plundering die met geweld tegen personen wordt gepleegd”, citeerde hij het strafwetboek. Ondergeschikt is er volgens de verdediging minstens sprake van uitlokking. “Het slachtoffer was van plan om hem bij nacht, in bende en met wapen te beroven. Dat is een zware gewelddaad.”
Lees alle artikels over de zaak van de ripdeal via deze link.
Assisen ripdeal
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier