We zijn er bijna
Ze wonen allebei in Kortrijk en delen een liefde voor het goede leven en schrijven. Verder hebben onze twee columnisten weinig gemeen. Wekelijks geven ze hier een inkijkje in hun uiteenlopende levens. Deze week is dat Siel Verhanneman (33), auteur en dichter.
We zijn er bijna, ik heb het gehoord! Ze zijn terug, de vogels, met hun vrolijke getsjirp en gekwetter. Als een bende hangjongeren spreken ze af in de bomen en met veel toeters en bellen vliegen ze in zwermen boven onze nietige daken uit. “Hoor je de vogels?,” vraag ik mijn dochtertje wanneer ik haar op de fiets naar de crèche breng, “het zal alleen maar mooier worden vanaf nu” en dan fiets ik met een brede glimlach als een gekke vrouw door de straten. De geluiden van de stad worden milder, zelfs het tikken van de regen klinkt minder scherp en de autowielen die door de plassen rijden doen me naar buiten verlangen. Het lokt kinderherinneringen bij me uit. Al dagen zit ik met mijn hoofd op de koer en de grote tuin van ons allereerste huisje. De plek waar we over de muur naar de kinderen van de buren konden klimmen wanneer die bij hun grootouders waren. Het huisje met de groene schommel. Dat plezier dat buitenspelen zonder jas weer mocht. Dat mijn grote zus er nog was.
We zijn er bijna, ik heb het geroken! De geur van bijna alles in bloei, van vers gemaaid gras en zoete drankjes. Van frisse ochtendlucht en bloemen, we zijn er bijna, want die laatste heb ik gezien. De eerste bloesems ontpoppen uit hun knopjes in de roze straat. Zo heb ik die genoemd, want aan weerskanten staan bomen die slechts een paar weken per jaar knalroze worden en waar het gaat sneeuwen wanneer ze hun blaadjes verliezen. “Zie je ze? Het zijn er al drie”, wijs ik in de hoop dat mijn dochtertje mijn vinger volgt. Ik fantaseer hoe we over een paar weken de roze straat op en af kunnen wandelen, haar emmertje met lieve bloemblaadjes kunnen vullen, zonder jas!
“Nog 39 dagen en we zijn er. Bij zonnebrillen en vrolijke gezichten”
We zijn er bijna, ik heb ze gevoeld! Lola! De naam van de zon, of dat had mijn papa me toch wijsgemaakt. Ik zocht het voor de zekerheid even op en vond nergens wat over ‘de echte naam van de zon’ en dat die effectief Lola zou heten. Al 33 jaar geloof ik dat, dus zal ik het daarbij laten ook. “Kom hier naast mama zitten, met je snoet hier in de warmte, die komt van Lola”. Niks beter dan de ochtendzon die haar serene licht op de rommel van onze living werpt waardoor je bijna besluit dat het helemaal niet zo erg met die rommel gesteld is. Mijn dochtertje roept kwaad, “Neen Lola!” wanneer ze haar oogjes niet open kan houden en stampt kwaad weg. Ik blijf lekker zitten, want ik weet, dat we er bijna zijn.
Nog 39 dagen. Na een januari die eindeloos bleef duren. Na een februari die zich zoals altijd beleefd zo kort mogelijk houdt. Nog 39 dagen en we zijn er. Bij de lente. Bij lange dagen en op bankjes boeken lezen die zich afspelen in het zuiden. Bij oversized jeansjasjes en kleurrijke handtassen. Bij zonnebrillen en vrolijke gezichten. We zijn er bijna, bij het licht.
Stephanie en Siel
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier