SOS Piet

© VTM
Stephanie Rogeau
Stephanie Rogeau Medewerker KW

Ze wonen allebei in Kortrijk en delen een liefde voor het goede leven en schrijven. Verder hebben onze twee columnisten weinig gemeen. Wekelijks geven ze hier een inkijkje in hun uiteenlopende levens. Deze week is dat Stephanie Coorevits (37), auteur, psychologe en televisiemaakster.

Ik heb een probleem met betutteling. Mensen die met hun vinger voor mijn neus komen zwaaien en me dan de les spellen alsof ik het stoutste kleutertje van de klas ben: ze halen het slechtste in me naar boven.

Een tiental jaar geleden was ik met de fiets op weg naar het werk. Er was een rood licht maar ik moest rechts afslaan dus ik dacht: ‘Laat ik dat gewoon doen, dat spaart weer wat tijd.’ Verder heb ik geen probleem met rode lichten. Integendeel, ik durf zelfs te beweren dat ze een noodzakelijke pijler vormen voor onze verkeersveiligheid. Alleen dacht ik dat ik met de fiets weinig schade kon berokkenen. Helaas dacht het zwaantje dat om die hoek verscholen stond er anders over.

Juffrouw weet waarom ik haar tegenhoud?’ vroeg de agente streng. Juffrouw wist het inderdaad maar omdat juffrouw er kromme tenen van krijgt als mensen in de derde persoon spreken wanneer er maar twee mensen aanwezig zijn, fronste juffrouw laatdunkend haar wenkbrauwen en bleef ze koppig zwijgen. ‘U weet dat u door een rood licht reed?’, verduidelijkte ze dan maar. Een waaier aan mogelijke antwoorden, allemaal even sarcastisch, schoot door mijn hoofd maar ik besloot het op een ‘Ja’ te houden. ‘U weet dat dat verboden is?’ Nu begon ze het me wel heel moeilijk te maken maar ik schraapte mijn laatste restje zelfbeheersing bij elkaar en antwoordde opnieuw ‘Ja’. ‘Waarom doet u dat dan?’, volgde er.

“‘En juffrouw, wat hebben we vandaag geleerd?’, vroeg de agente stralend”

En hoewel een ethisch filosofische discussie over de recalcitrante aard van de mens om 8.15 uur ‘s morgens me heerlijk leek, moest ik wel nog naar mijn werk, dus ik haalde mijn schouders op. ‘Misschien kan juffrouw dan wel haar paspoortje tonen?’, vroeg ze ongeduldig. Dat kon juffrouw niet. En niet alleen omdat volwassenen die in verkleinwoorden spreken mij een beetje doen overgeven in mijn mond maar vooral omdat mijn paspoort nog in mijn reisportefeuille stak. Toen ik de agente dit meedeelde, keek ze alsof Kerstmis opeens wat vroeger was gekomen: ‘Oei, een zware overtreding en dan nog eens paspoortje niet mee, dat zal een stevige boete worden.

Als je denkt dat dat het einde was van mijn onfortuinlijke ontmoeting met de arm der wet, dan heb je het mis, want het beste had ze voor laatst gespaard: ‘En juffrouw, wat hebben we vandaag geleerd?’, vroeg ze stralend. Heel even dacht ik dat ik in een heel vreemde spin-off van SOS Piet was terechtgekomen maar neen hoor, ze verwachtte wel degelijk een antwoord. ‘Altijd kijken of er geen zwaantjes staan als je door het rood fietst?’, probeerde ik. ‘Nooit door het rood rijden en altijd paspoortje mee’, blafte ze me toe. En met die woorden – en een boete van 250 euro – kwam er een einde aan mijn liefde voor SOS Piet.