Schrijf je voor het eerst

© Pixabay
Siel Verhanneman

Ze wonen allebei in Kortrijk en delen een liefde voor het goede leven en schrijven. Verder hebben onze twee columnisten weinig gemeen. Wekelijks geven ze hier een inkijkje in hun uiteenlopende levens. Deze week is dat Siel Verhanneman (32), auteur en dichter.

Het is drie uur ‘s nachts en naast mij in bed ligt mijn drie maanden oude dochtertje te snurken. Ik gniffel zacht om het feit dat ze hetzelfde geluid maakt als onze kat Balthazar en glimlach elke keer ze een lieflijk zuchtje laat ontsnappen. Mijn kindje staat bol van de eerste keren. De eerste keer een ezeltje zien op de arm van haar papa, de eerste keer een sokje kwijtspelen om nu consequent met één bloot voetje door het leven te gaan of de eerste keer naar het MSK in Gent waar ze van mij een uitleg over een beeld van Minne krijgt die haar, ik voelde mij een beetje beledigd, de start van een goed dutje in de draagtas schonk. Met haar grote, blauwe kijkers smult ze van al die nieuwe vormen en patronen, ik geloof graag dat ik haar hersentjes daarnet hoorde piepen en kraken om alle stukjes puzzel – die elke dag weer groter is geworden – te leggen. Voor ik mama werd dacht ik dat baby’s vooral huilden, aten en sliepen. Wist ik veel dat die pasgeboren stakkers zo dapper zijn. De ene week laat de app op mijn mobiel me weten dat ‘je kindje nu veel heeft aan zwart-witcontrastboekjes’ om een paar dagen later al groen, rood en blauw te zien. Elke week ziet de foto op de doos van haar puzzel er weer anders uit.

Ik fluister in het kleine oortje naast mij: ‘Denk je later niet te veel na? Doe maar gewoon’

Ik luister voor de zoveelste keer, met mijn oor haast op haar mondje, of ik haar nog hoor ademen en ik denk aan deze column. Nee, ik pieker over deze column, want het is de allereerste keer dat ik er eentje schrijf. In de krant waar mijn papa, nu acht jaar overleden, ooit journalist voor was. Vooral dat laatste speelt me parten, op zulke momenten merk ik dat zijn stem zindert in mijn pen. Dat zijn oordeel in mijn vingertoppen huist en hij wacht op een gevatte metafoor of een hilarische opmerking over pakweg de transfer van Messi. Ook mijn puzzel krijgt er bij tijd weer een aantal stukken bij, enkel heb ik niet dezelfde moed als mijn baby, merk ik, om eraan te beginnen. Een vriendin herinnerde me er onlangs aan hoe ze baby’s leren zwemmen: gewoon het water in gooien en afwachten. En dan, ineens, word je een volwassene en komt er net voor dat gooien en afwachten het nadenken.

Ik fluister in het kleine oortje naast mij dan maar mijn eerste moederlijke advies: “Denk je later niet te veel na? Doe maar gewoon. Als je ooit naakt de zee in wil lopen. Doe maar gewoon.” En daarna mail ik mijn eerste column door, kijk, dat doe ik gewoon.