Ochtendhumeur

© Pixabay
© Pixabay
Stephanie Rogeau
Stephanie Rogeau Medewerker KW

De een vloog uit naar Antwerpen, de ander woont nog altijd in Kortrijk. De West-Vlaamse stad waar zowel Leen als Stephanie geboren werden. Beiden delen ze een liefde voor schrijven en het goede leven. Elk om beurt geven ze hier een inkijk in hun week. Deze week is het de beurt aan Stephanie Coorevits (36), auteur, psychologe en televisiemaakster.

Ik heb een stevig ochtendhumeur. Dat is niets om trots op te zijn maar het is nu eenmaal wat het is. Lang vermoedde ik dat het mijn vaders schuld was. Hij had namelijk een weinig subtiele manier om ons ‘s morgens te wekken. Tegen zeven uur stampte hij de deur open waardoor die met een harde ‘beng’ tegen de muur sloeg. Vervolgens ramde hij zijn enorme vuist op de lichtschakelaar zodat de hele kamer in een fel licht baadde om zijn fijnzinnige ritueel te besluiten met een bulderend: opstaan!! tijd! voor! school!!!!! Oftewel: begin de dag eens met een hartinfarct. Maar daar heeft het dus niets mee te maken. Blijkbaar heb je last van een ochtendhumeur omdat je te vroeg opstaat volgens je biologische klok. Mijn biologische klok staat naar schatting op elf uur ‘s morgens. Of dat is toch het uur waarop mensen tegen mij kunnen praten zonder dat ik de behoefte voel om hun kop te breken.

Ik spaar graag wat antisociale karaktertrekjes als verrassing voor later

Nu heb ik sinds kort een nieuw lief en door de band genomen valt die jongen enorm goed mee; hij ziet er goed uit, is grappig en lief, spreekt met twee woorden en mijn moeder is fan (uiterst zeldzaam!). Het enige minpunt is dat zijn biologische klok zo’n vijf uur vroeger afgaat dan de mijne. Hij doet zijn ogen open, kwettert ‘goeiemorgen’ en begint dan aan één stuk door te praten. Normaal gezien zou ik hem negeren maar dat kan ik niet, want hij stelt ook vragen. Onmogelijke en volkomen onnodige vragen zoals: ‘Heb je goed geslapen?’. Dus mompel ik tussen mijn tanden een antwoord dat hij natuurlijk niet begrijpt waardoor hij vrolijk vraagt: ‘Wat zeg je?’. En ik genoodzaakt ben het te herhalen. Waarop hij weer zegt dat hij me niet gehoord heeft. Hij hoeft niet te weten dat ik op dat moment castratie-fantasieën heb waarin ik zijn ballen fijn pers en in zijn oor sis: ‘Begrijp je me nu?’. Ik spaar namelijk graag wat antisociale karaktertrekjes als verrassing voor later… Dus draai ik me om, open tegen mijn zin mijn ogen en zeg: ‘Ik zie je graag maar als je nu niet onmiddellijk stopt met praten, dan ga ik je moeten vragen om weg te gaan en nooit meer terug te komen. Dat zou heel jammer zijn maar dat zijn de twee opties. Wat denk je?’.

Water bij de wijn doen, daar draait het tenslotte allemaal om in relaties.