De eeuwige zoektocht van illustratrice Gerda Dendooven: “Ik duik niet in de kinderwereld.Ik duik in míjn wereld”
Zoals ze poseert, met scharen en penselen: puurder illustratrice kan je niet zijn. “Blijven spelen, zeg ik altijd.” En Gerda Dendooven, momenteel in Italiaanse musea, op Franse en Vlaamse podia en als Meneer Papier op Ketnet Junior, wordt volgend jaar zestig en vindt stilaan vrede met de hopeloosheid van het leven. “Ik schreef mijn eigen handleiding bij de bouwdoos die je bij je geboorte meekrijgt.”
De Kortrijkse illustratrice Gerda Dendooven (59) is momenteel een beetje overal. In Italië, als eregast in het Museum van Illustratie in Sarmede, bij Venetië. In het Franse Rouen, als illustratrice in de opera Le Carnaval des Animaux van de Franse componist Camille Saint-Saëns. In eigen land met een bewerking van het iconische In C van de Amerikaanse componist Terry Riley van Peter Vermeersch; Gerda Dendooven illustreert en Josse De Pauw vertelt. En in eigen provincie, op woensdag 1 december in Oostkamp met De Desperado’s van de Vlaamse Poëzie, een poëzieprogramma met naast acteur Jan Decleir en muzikant Roland de West-Vlaamse kunstenares als ‘weerbarstige sluwe onovertroffen’ illustratrice. “All right…”, lacht ze om die omschrijving. “Een geestig verkooppraatje, zeker? Weerbarstig klopt wel, denk ik. Maar waar sluw op slaat, zou ik niet weten.” Ze stonden in 2019 al samen op het podium van De Kaap in Oostende voor Theater Aan Zee. “Jan had vooraf gesteld dat het rock-’n-roll moest worden en het is inderdaad een beetje een bende ‘ongeregeld’ samen”, glimlacht Gerda. “Er waren niet eens try-outs, we spraken alleen af: wie begint er? En doen wat we moeten doen.” (lacht) Delphine Lecompte was in 2019 de vierde Desperado maar de baldadige Brugse dichteres haakte om gezondheidsredenen af voor deze tournee, wegens corona anderhalf jaar uitgesteld. Gerda Dendooven amuseert zich in haar hoekje, waar ze tekent. “Dan ben ik wel zo graag alleen in mijn atelier, ik ben tegelijk ook een teamplayer, creëer ook graag sámen. Al ben ik nog altijd heel zenuwachtig als ik dingen moet doen op een podium. Maar ik moet het programma niet trekken, ik ben ‘maar’ ondersteunend, ben niet de hoofdact, ben eerder decor. En dat voelt veiliger aan. Ik doe wel regelmatig voor scholen vertellingen maar dat is toch iets helemaal anders dan voorstellingen in een grote theaterzaal. Eind vorige maand stond ik nog op het podium van Flagey voor zo’n 2.000 toeschouwers, voor een herneming van het muziekspektakel rond Peer Gynt van de Noorse componist Eduard Grieg met een orkest van zo’n honderd man – ik zorgde voor de illustraties en moest beginnen… Angstaanjagend! Maar de ontlading achteraf is dan geweldig.”
En Gerda Dendooven is momenteel écht een beetje overal: sinds kort ook op televisie. Op papier dan. In de vorm van Meneer Papier, de nieuwe animatiereeks voor kleuters op Ketnet Junior. Ze tekende Meneer Papier die zijn eigen wereld knipt. Tekenen, schilderen, knippen, plakken… het is ook haar wereld. Haar atelier, neen… haar héle bijzonder charmante woonst in Sint-Amandsberg is volgestouwd met illustraties en knipselwerk, met boeken, opgezette vogels, gekke poppetjes… Het is háár wereld. “Als ik overdag eens niet in mijn atelier ben geweest, kom ik er ’s avonds toch nog eens snuffelen, een papier verleggen…” Ze haalt er bij de fotoshoot ook meteen penselen en scharen bij: that’s me! Als om te zeggen: in eerste instantie illustratrice en auteur van kinderboeken. Al schreef ze enkele jaren geleden ook al eens een ‘volwassen’ roman, Tabac. “Maar ik besefte toen nog meer: tekenen en verhalen bedenken voor kinderen is toch wat ik moet doen. Schrijven is cerebraler, is voortdurend die woorden, die regels nóg eens aanpassen… Mijn potloden geven mij toch een andere energie.”
Gerda Dendooven illustreerde al sedert 1990 om en bij de 140 boeken, werd al tig keren bekroond voor haar illustraties en eigen kinderboeken. En haar goesting om te tekenen vermindert niet, na al die jaren. “Integendeel. Die goesting is een tijdje minder geweest maar is nu nog groter, denk ik. Ik denk dat het met corona te maken heeft. Er was geen afleiding, we mochten nergens heen, ik moest niet meer naar buiten…! Ik voel nu zelfs zoiets als het postcoronastresssyndroom: ik ben onlangs voortijdig weggelopen van een boekvoorstelling wegens te druk. Ik heb tijdens de lockdown ontzettend veel getekend. Echt, ik vond die hele periode aangenaam.”
Dan is het misschien zoals illustratrice Judith Vanistendael het zo mooi omschreef in De Standaard: ‘met je handen bezig zijn doet je beter denken’.
“Daar is iets van aan. Naar het schijnt helpt het kriebelen van tekeningetjes tijdens vergaderingen om je focus te verscherpen. Als ik teken verdwijn ik in een soort hyperfocus. Zo verdwijnen in die wereld, die momenten van hyperconcentratie, vind ik wonderlijk.”
Maar je duikt niet in de wereld van kinderen.
“Neen, ik duik in míjn wereld. Ik maak dan wel illustraties voor kinderboeken, alles vertrekt bij mij, bij de aansluiting die ik voel als kind. Ik teken en knip en amuseer mij in míjn speeltuin. Maar mijn werk moet, dit moet ik je dan wel aangeven, altijd beantwoorden aan drie parameters, voor mij heel essentieel. Eén: het is een boek voor een kinderpubliek, twee: tegelijk ook voor volwassenen, daarom de vele dubbele bodems en drie: ík moet content zijn. Ik zal altijd blijven knutselen tot ze alle drie oké zijn. Het is niet omdat je het zo graag doet, dat het vanzelf gaat. En het is niet omdat het vanzelf lijkt te gaan dat het geen moeite kost en dat er geen hele lange weg aan vooraf is gegaan. Met vallen en opstaan, zoeken en vloeken.”
Als ik teken verdwijn ik in een soort hyperfocus. Dat vind ik wonderlijk
Je zei ooit: zolang er verbeelding is, is er geen verveling.
“En daar blijf ik bij. Maar je moet die verbeelding wel blijven trainen. En blijven gebruiken. Je blijven inleven. Anders raakt je verbeelding toch ondergesneeuwd door allerlei praktische dingen: de was insteken, koken… zo’n brol (lacht). In die zin kijk ik ook graag en vaak naar kinderen. Maar dus niet om in hun wereld te duiken. (glimlacht) Vanochtend kwam in het zwembad, ik ga vaak zwemmen, ook een school zwemmen. Ik praatte niet met de kinderen maar zag hen bezig, herkende dat. En toen was het plots alsof ik ook in die klas zat.”
Maar begin niet over de puurheid of ongereptheid van kinderen.
“Oh neen! Dan zie ik vooral de bange blikken van de kinderen, voor het eerst in het water, in de grootsheid van hun wereld. Maar die is nog overzichtelijk en die moet je koesteren en blijven soigneren. Ik vind ónze wereld veel te groot. Die connecties met het internet, dat is toch veel te veel? (peinzend) Ik loop hier elke dag rond in onze tuin. Dat is dan mijn kleine wereld: wat is hier aan het groeien…? Ooh kijk, een dikke eekhoorn…!”
Maar eekhoorntjes hoeven daarom de sociale media, die grote wereld, van de jeugd niet in de weg te staan.
“Ik weet het niet goed. De verbeelding breidt zich nu gewoon uit. Want eigenlijk gaat het over dezelfde dingen. Of het dan digitaal is of rondom jou maakt geen verschil, het gaat om de alertheid. Dingen die worden gecreëerd om te ontroeren, om bang te maken, te doen lachen, fascineren… Ik geef nog twee dagen per week les aan Sint-Lucas (hoger kunstonderwijs, red.) en ik geef daarbij ook altijd fysieke oefeningen. Dan moeten de studenten zelf model staan, hun lichaam voelen, dingen leren zien die ze voordien misschien niet zagen. Ik heb niet het gevoel dat de jeugd, zoveel meer bezig met computers, nu anders is.”
Al is mevrouw Dendooven, zo’n veertig jaar ouder, volgend jaar wordt ze zestig. “Oh neen… Ik was het vergeten! (schatert). Of neen, ik wil daar eigenlijk niet mee bezig zijn. Want dan ga ik denken: shit, dat leven is al zo lang. Dat mag nu wel eens stoppen. En daarmee bedoel ik: het is al zoveel geweest! Alsof ik al 25 levens geleefd heb!”
Ik heb het gevoel dat ik al 25 levens geleefd heb
Maar spreek het woord pensioen niet uit.
“Omdat ik vaak het gevoel heb nu pas, eindelijk, een beetje door te hebben hoe het leven werkt. En ik eindelijk een béétje grip begin te krijgen op mijn werk. Inhoudelijk, technisch… ik weet alsmaar beter hoe ik het moet doen. Maar dan zie ik zoals vorige week op een tentoonstelling in Frankrijk het werk van andere tekenaars en dan denk ik: die weten dat allemaal al zó goed… Het blijft een zoektocht. Moet het nu zus of zo? Wat wil ik vertellen, hoe wil ik het vertellen? (nadenkend) De uitgeverswereld is de laatste jaren sterk veranderd, de druk is groter geworden. Is het niet te moeilijk… Is het verkoopbaar…? En ik doe eigenlijk álles graag, zeg bijna op elk voorstel ja! Om dan achteraf soms te denken: waarom heb ik nu weer ja gezegd. Maar meestal valt het goed mee.”
En het leven, hoeveel zoektocht is dat? Een paar jaar geleden volgde ze nog danslessen. Lindy-hop. Schatert: “Hoe weet jij dat? Ik heb dat inderdaad enige tijd gedaan. Omdat het heel fysiek is. En omdat het gesukkel van mezelf en van anderen mij deed lachen. Ik wilde me helemaal smijten maar tegelijk moest ik denken aan mijn pasjes.” Maar meer dromen heeft ze eigenlijk niet meer.
Dat heet dan gelukkig zijn. In dat mooie, grote huis dat Gerda sedert goed vijf jaar deelt met haar man Gert Dooreman, vormgever en ook illustrator – ze werken ook samen, Gert verzorgt altijd de typografie van haar boeken. “Dat heet dan gelukkig zijn…? (denkt na) Eerder een aanvaarding van. De aanvaarding van de relativiteit en de hopeloosheid, de diepe treurnis van het leven.”
Hun twee dochters, Dina (30) en Alice (26), zijn al een tijdje de deur uit. En hoe was ‘de potgrond van kunst, literatuur, intellectueel kapitaal…’ die ze in hun opvoeding altijd voor ogen had?
“Dina is assistent-dramaturg in de KVS in Brussel, Alice heeft een tijdje bij Ultima Vez, de dansgroep van Wim Vandekeybus gewerkt en werkt nu voor het sociaal-artistieke project Larf in Gent. Er was thuis toch altijd voeling met boeken, muziek, kunst… Al haakten ze op een bepaalde leeftijd af, wilden ze niet meer mee naar musea. Dan riep er eentje: ‘Ik wil niets artistieks doen…!’. Maar ineens kwam dat terug en zeggen ze nu ‘dat is onze biotoop…’ (nadenkend) Ik denk toch dat dit met die speeltuin te maken heeft, met creëren. Blijven spelen, zeg ik altijd.”
En euh, in haar speeltuin hoeven nog niet meteen kleinkinderen, al zit er zoveel liefde in haar tekeningen voor kinderen.
(lachend) “Neen, ik kijk daar dus niet naar uit. Maar dan vooral omdat mijn dochters nog niet voldoende gesetteld zijn. Ze cohousen nog, in Brussel en in Gent, wonen samen met andere mensen in een flat, dan beginnen ze beter nog niet aan kinderen. En ze moeten dat niet doen voor mij. Dat is hun keuze. Maar dat er ook ecologische redenen zouden kunnen spelen, vind ik wel heel erg. Want dat is dan een keuze die ingegeven is door een wereld die bedreigend is, een keuze die ze misschien liever niet willen maken. Dat is een dilemma voor hen, we praten daar veel over.”
Maar verder hebben we gepraat met een minder desperate Desperado?
(schatert) “Ik word vrolijker naarmate ik ouder word, ja. Ik relativeer meer. Weet je, dat zeg ik vaak tegen jonge mensen: je moet zoeken tot je vindt wat je wil en je je daar dan in vastbijten. Dan vermindert de donkerte. Jongeren blijven mij fascineren. Ik herken dat, dat gewroet in je hoofd. Ik babbel met hen zonder dat er een leeftijdsverschil is. Alsof ik nog 20 was. Weliswaar zijn er veel jaren ervaring bijgekomen, wel 25 levens, maar tegelijk herken ik de twijfels en onzekerheden van vroeger alsof het gisteren was. Het doel blijft: vrede vinden met de hopeloosheid van het leven. Vrede vinden met de handleiding voor die bouwdoos zonder handleiding die je bij je geboorte meekreeg. Ik kan zeggen: het was míjn handleiding. Voilà!” (lacht)
De Desperado’s van de Vlaamse Poëzie, nog op woensdag 1 december in cc De Valkaart in Oostkamp – www.thassos.be.
Wie is Gerda Dendooven?
– Gerda Dendooven werd geboren in Marke op 10 mei 1962. Ze woont in Sint-Amandsberg met haar man Gert Dooreman, typograaf en vormgever, met wie ze twee dochters heeft.
– Ze is een kunstenares die vooral kinder- en jeugdboeken en theaterstukken illustreert. Ze won in eigen land behalve diverse keren De Boekenpauw onder meer ook in 2001 de Gouden Uil Jeugdliteratuurprijs en ze ontving in 2004 de Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Jeugdliteratuur.
– Momenteel is ze in eigen land te zien in het poëzieprogramma De Desperado’s van de Vlaamse Poëzie en loopt op Ketnet Junior de animatiereeks Meneer Papier, gebaseerd op haar boeken en die van Elvis Peeters.
Tips van Gerda
– “Ik tip graag twee van mijn kinderboeken. Takkenkind gaat over een kinderwens en wat indien je kind niet is wat je ervan verwacht had. Over het aanvaarden van de imperfectie. Stella vertelt over de zoektocht naar een plek die je thuisbrengt. Over aanvaarden van anders zijn. Over niet passen binnen een groep. Over liefde. Over hoe weerbaar kinderen zijn om hun eigen parcours te lopen.”
– “Voorts is Emiel van de Hazelhoeve van Astrid Lindgren een aanrader. Het nieuwsgierige kind Emiel wordt voortdurend gestraft omdat het de wereld en zichzelf wil verkennen. Hij is niet kwaadaardig maar onderzoekend en ondernemend. De psychologie van alle personages is geweldig.”
– “Emiel en de detectives van Erich Kastner verhaalt over de kracht van een kind om dingen te overwinnen, over de kracht van een groep, de vriendschap… Het is zo spannend en toegankelijk geschreven, zowel voor kinderen als volwassenen.”
Interview
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier