Dank u, Boris

© Play4
Siel Verhanneman

Ze wonen allebei in Kortrijk en delen een liefde voor het goede leven en schrijven. Verder hebben onze twee columnisten weinig gemeen. Wekelijks geven ze hier een inkijkje in hun uiteenlopende levens. Deze week is dat Siel Verhanneman (33), auteur en dichter.

“Het programma spookt dag en nacht door mijn hoofd”, ik zit bij mijn therapeut wanneer ik deze uitspraak doe. Het voelt ongemakkelijk dat ik een sessie bij haar nodig heb om het over een televisieprogramma met Jeroom te hebben, maar daar zit ik dan. Ik moet erover praten. De komende weken neemt Jeroom op televisie afscheid van zijn broer Boris. Dat doet hij door een reis door Canada te maken met twee van zijn beste vrienden, Jonas Geirnaert en Bokkie De Repper. Het is een reis die Boris zelf ooit had willen maken, maar daar kreeg hij door kanker de kans niet meer toe. Jeroom wil de assen van zijn broer op het mooiste plekje van Canada uitstrooien. Ik schrijf nu al jaren over rouw en wanneer lezers me vertellen hoe herkenbaar wat ik schrijf voor hen is en hoe hen dat helpt, kan ik mij daar niet veel bij voorstellen. Tot nu. Tot Boris. Dit programma is zo herkenbaar voor mij dat het me even vaak diep triest als euforisch achterlaat. “Je voelt je gedragen?”, vraagt mijn therapeut en ik slik een krop weg en glimlach.

Ik huil heel weinig om mijn papa en zus, simpelweg omdat ik niet te zwaar wil wegen, bij vrienden de schijnwerpers niet op mijn verdriet wil laten schijnen. Maar toen Jeroom beschreef hoe, met het sterven van zijn vader en broer, zijn gezin gehalveerd werd, brak er iets in mij. De omgekeerde beweging vond plaats: iemand gaf woorden aan een gevoel waar ik er zelf maar geen voor vond. Wanneer hij reflecteert over zijn artistieke werk, of hij zonder dat overlijden ook getekend zou hebben. Wanneer hij zich afvraagt of er ook zo’n donkere ondertoon in gehuisd zou hebben, denk ik aan al mijn gedichten over mijn papa en zus.

“Iemand gaf woorden aan een gevoel waar ik er zelf maar geen voor vond”

De talloze keren dat ik me ooit afvroeg of ik een bundel zou hebben uitgebracht als de rouw niet mijn voornaamste motor tot schrijven was. Zelfs het thema kanker ga ik bij Boris niet uit de weg, wat ik normaal wel doe. Tijdens Boris luister ik ook naar de pijnlijke fragmenten. Met tranen rollend over mijn wangen denk ik aan Lien. Dan vraag ik me af hoe zij het nieuws van haar ziekte vernam. Aan hoe bang ze was. Ik ben zelfs haar laatste berichtjes naar mij gaan opzoeken. “Zus, ze zeggen hier dat het kanker is.”

Jeroom legt met veel zachtheid en liefde voor zijn twee vrienden uit hoe leuk hij het vindt de hele reis over Boris te mogen praten, op vragen te kunnen antwoorden zonder zelf een ingang te hoeven zoeken. In mijn omgeving probeer ik ietwat klungelig hetzelfde. Bij vrienden begin ik over het programma in de hoop mijn Bockie en Jonas te treffen en we ineens voor een uur lang aan de praat gaan. Dat gebeurt voorlopig niet. Ik merk dat mijn verdriet nog altijd voor ongemak zorgt. Daarom is dit programma zo enorm waardevol. Het maakt dat vastzittende verdriet in mij los in een periode van sterfdagen die snel op elkaar volgen. Het schept een opening, een kans om te praten over mijn papa en zus. Dank u, Boris. Dank u, Jonas om te tonen dat enkel luisteren en glimlachen echt genoeg kan zijn. Dat kwetsbaarheid kan bestaan. Dank u, Bockie om te tonen dat vragen stellen en nieuwsgierig zijn naar verdriet niet ongepast is. Dank u, Jeroom om de hele wereld te tonen dat verdriet en humor zo dicht bij elkaar mogen staan.