Bommasnoepjes

© Getty
Stephanie Rogeau
Stephanie Rogeau Medewerker KW

Geen boeiender ras dan het West-Vlaamse, vindt ook Stephanie Coorevits. De schrijfster, psychologe en televisiemaakster laat zich graag inspireren door de West-Vlamingen en hun gewoontes.

Bij de kleur violet kan ik alleen maar denken aan mijn bomma, de mama van mijn mama. Ze woonde op de Grote Markt in Ieper, de stad waar mijn moeder lesgaf en ik dus ook schoolliep. Eén keer per week gingen we ‘s middags bij haar eten en zoals het een grootmoeder betaamt, kookte ze uitstekende ouderwetse kost. Verse bouillonsoep, varkenshaasje met mosterdsaus en goudgele rijstpap met zo veel bruine suiker dat het glazuur bijna van je tanden sprong. En een violetje als afsluiter.

Geen idee of de snoepjes nu nog bestaan maar als ik denk aan bommasnoep dan denk ik automatisch aan die harde, zoetzure, paarse snoepjes in de vorm van een klein bloemetje. Bomma bewaarde de snoepjes in een kristallen schaaltje op de salontafel en telkens we op bezoek gingen, mochten we één snoepje uit de schaal nemen.

Nu waren mijn zussen en ik zeker niet de grootste delinquenten maar één luizig snoepje leek ons toch aan de magere kant, dus probeerden we er, achter haar rug, meestal nog eentje extra te pikken. De klemtoon ligt hier op ‘proberen’, want dat kristallen schaaltje werd afgedekt met een kristallen deksel. Nu moet je eens twee zware kristallen glazen tegen elkaar slaan (of liever tikken) en dan zal je merken dat het glas ‘zingt’. Niet fluisterend één noot maar een volledige symfonie die secondenlang aanhoudt en door het hele huis galmt.

Bijna dertig jaar later proef ik de smaak van het violetje in mijn mond terwijl ik dit opschrijf

De truc bestond er dus in om zo stil mogelijk het deksel van de schaal te halen, er drie extra violetjes uit te graaien en dan het deksel er nog stiller weer op te zetten. ‘Piece of cake toch?‘, hoor ik je zeggen, ‘een oud vrouwtje, waarschijnlijk wat hardhorig, hoe moeilijk kan het zijn?’ Het was mission f***ing impossible. Ze mocht op de derde verdieping zitten, hoe hard we ons best ook deden, elke keer opnieuw werden we verklikt door dat verdomde kristallen deksel.

Bomma deed toen wel alsof ze ons gedrag niet goedkeurde maar ik zag de fonkeling in haar ogen toen ze uiteindelijk toegaf en zei: ‘Allez, nog eentje dan’. Het ging ons namelijk niet om de snoepjes maar om het ritueel. Want het is dat soort rituelen dat relaties bepaalt en waardoor ik, bijna dertig jaar later, de smaak van het violetje in mijn mond proef terwijl ik dit opschrijf.