Al meer dan veertig jaar is Fons Roets (FRO) schrijvend actief in de regionale sportwereld. Als sportliefhebber pur sang leerde hij honderden mensen en hun verhaal kennen. Iedere week duikt hij in de archiefdoos vol herinneringen en anekdotes.
François Deley werd geboren op 27 maart 1956 en trouwde in 1985 met binnenhuisarchitecte Marleen Smet. Samen hebben ze als jonggepensioneerden de wereld afgereisd en nu runnen ze al vier jaar B&B Kasteelhof van Loppem, destijds de oudste hoeve van Loppem. Dochter Jill (31), tandarts van opleiding, is fitness-coach en verzorgt de zomerbar in de B&B in Loppem, een oase van rust voor wie er nood aan heeft.
Coma en halfjaar gips
In de lagere school droomde François van een carrière als topdoelman. “Ik woonde in Mariakerke en werd als negenjarige lid van AS Oostende. Maar op kamp in Westouter met de scouts veranderde mijn leven. We sliepen op een hooizolder. Toen we met twee langs een ladder naar boven klommen, brak die en ik viel tien meter naar beneden. Mijn beide armen waren gebroken.”
“Ik lag een week in coma en zat zes maanden in het gips. Als revalidatie raadde de dokter mij aan te zwemmen. Zo werd ik lid van de ROSC, de Royal Swimming Club. Ik amuseerde mij en ging goed vooruit. Ik pakte provinciale titels en medailles. Trainer Willy Degroote geloofde in mij en stimuleerde mij om nog harder te trainen en lange afstanden te zwemmen.”
“De olympische limiet op de 1.500 meter lag rond de 17’25” en kwam steeds dichterbij. Mijn recordprestatie in Aalst werd niet aanvaard, maar ik kreeg een nieuwe kans in Berlijn. Ik zat voor het eerst in een vliegtuig en kwam terug met de limiet voor de olympiade.”
Zwemgod
“Een val met de fiets en een lichte armbreuk gooide nog eens roet in het eten. Mijn arm moest weer in het gips, maar op advies van een Leuvense professor bleef ik trainen, met mijn arm in een plastic zak op een luchtmatras. Voor de afreis naar München werden we ontvangen bij koning Boudewijn. De Spelen werden een onvergetelijke ervaring, in aanwezigheid van mijn moeder en mijn trainer.”
“Op wereldniveau brak ik geen potten, maar op de 400 meter zwom ik een Belgisch record en op de 1.500 meter werd ik twaalfde. De pers noemde me een zwemgod, maar ik bleef er rustig bij, zeker als je weet wat er in München gebeurd is. Ik zag de gemaskerde Palestijnse gijzelnemer op het terras staan bij de aanslag op de Joodse sporters.”
François Deley was een kind toen hij naar München trok, maar kwam als man terug. “Ik deed in München ervaring op alle vlakken op”, lacht François.
“Ik besefte dat ik nog harder moest trainen om iets te bereiken. In 1973 zwom ik de finale van het WK in Belgrado. Ik was Europese top en kreeg een aanbieding uit Amerika om er te trainen en te studeren. Het bleef bij een stage. Het vertrek naar Kortrijk van mijn trainer, Willy Degroote, was een tegenvaller. Pas in 1975, toen ik al in Brugge studeerde voor regent lichamelijke opvoeding, heb ik weer intens getraind.”
“Ik zwom Belgische records en haalde de limieten op de 200 meter vlinder en de 200/400 meter wisselslag. Montreal 1976 was superveilig georganiseerd. Sportief werd het voor mij een afknapper, maar wat een levenservaring!”
“Ik zag wereldsterren als turnster Olga Korbut, basketter Sergei Belov, atleten Alberto Juantorena en Ivo Van Damme. Bruce Jenner, de man die vrouw werd, boeide me ook en ik kwam er in contact met mijn oom, die in de oorlog naar Canada gevlucht was. Ik dacht dat mijn vader voor me stond. Onvergetelijk!”
Waterpolo
Enkele weken na Montreal won François zes titels en zwom hij zeven Belgische records op het BK, een van de mooiste weekends uit zijn sportcarrière. De Olympische Spelen in Moskou 1980 leken haalbaar, maar uiteindelijk koos hij voor zijn job als turnleraar en voor het waterpolo.
“Ik speelde tot mijn 52ste in eerste nationale en Europees met Gent. Ik gaf ook training aan triatleten. Als turnleraar had ik aandacht voor alle sporten. Fietsen is altijd mijn tweede of derde passie gebleven. Ik legde 8.500 km af tijdens mijn kruistocht door Azië en China. Ik trok ooit met de fiets naar de Spelen in Londen en kon volop genieten van mijn olympische pas.”
Zijn eerste ervaring als turnmeester deed François op in den Athené van Oostende. Na zijn legerdienst versleet de olympische vedette liefst 48 scholen, vooraleer hij, na twee jaar in het Duitse Arolsen, zijn benoeming kreeg in Oostende, deeltijds aan de pas opgerichte wielerschool in STIO.
Na drie jaar gaf hij de voorkeur aan de RMS in Nieuwpoort, waar hij nog 25 jaar actief was, onder meer met de Bredense schepen Jacques Deroo als collega.
Veel jaloezie
“Samen met Jacques Deroo organiseerde ik op school de jaarlijkse skireizen. Ik ben gepassioneerd door de skisport. Sinds enkele maanden ga ik weer elke week zwemmen en ik geniet er weer van. Ik heb in mijn leven hard moeten knokken, keihard opboksen tegen de jaloezie tegenover mijn status van olympisch atleet. Ik spartelde mij er door, puur op mijn sportief karakter!”
“Op mijn ingangsexamen voor de studies regent lichamelijke opvoeding kreeg ik zeven op tien voor zwemmen, door een ex-clubmakker! Ik stempelde zelfs zes maanden voor ik werk kreeg. Ik werd pas benoemd op mijn 40ste en ook mijn pensioen kreeg ik niet cadeau.”
“Gelukkig krijg ik nu meer waardering. Ik werd het voorbije jaar gevraagd voor de technische waterpolocommissie, het olympisch comité én de raad van bestuur van de scholengroep Westhoek. Dat doet plezier, samen met het feit dat ik op mijn rijpe leeftijd nog kan sporten à volonté: wandelen, fietsen, zwemmen en skiën!”
(FR)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier