Tim Declercq: “Achteraf gezien heeft ons pa dat als onze trainer nog zo slecht niet gedaan”

Een beeld uit de oude doos: de jonge Tim (links) als nieuweling met vader Karel, moeder Karolien, zus Linde en broer Benjamin. (foto a-DT) © TERRYN DANNY
Tom Vandenbussche

Tim Declercq beleeft mooie tijden. De naar Houthulst uitgeweken Izegemnaar, die deze week zijn 30ste verjaardag mocht vieren, verkeert in de vorm van zijn leven. Zaterdag moet hij Elia Viviani of Julian Alaphilippe, zijn kopmannen bij Deceuninck-Quick.Step, in Milaan-Sanremo aan winst proberen te helpen. “Ik sta er zelf van versteld dat ik op mijn leeftijd maar progressie blijf maken.”

“Onderschat Tim niet als het bergop gaat. Ik herinner me nog goed een lastige rit in de Tour du Gévaudan in 2015, met twee keer de Montée Laurent Jalabert (een steile beklimming in het Centraal Massief die geregeld in het parcours van de Tour de France wordt opgenomen, red.). Op de top schoten er nog twintig renners over. Zeker niet van de minsten. Tim was daar, ondanks zijn lengte en gewicht, nog bij.” Vorig weekend moesten we tijdens Parijs-Nice spontaan terugdenken aan de anekdote die Hans De Clercq, zes jaar lang ploegleider van Tim Declercq bij Topsport Vlaanderen, al een aantal keer oprakelde tijdens de jaarlijkse jurering voor de IJzeren Briek. Tijdens de koninginnenrit door de Alpes-Maritimes maakte Declercq deel uit van de vroege vlucht en sleurde hij zelfs op de zesde en laatste beklimming van de dag, de 1.607 meter hoge Col de Turini, nog op kop in dienst van ploegmaat en virtuele geletruidrager Philippe Gilbert.

Mijn opleiding als trainer is een mooie troef. Het zou mooi zijn als ik op die manier in de koers kan doorgroeien

Het is symbolisch voor de gestage progressie die Declercq geboekt heeft sinds zijn overstap naar Quick.Step, intussen ruim twee jaar geleden, nadat hij met een koffer vol vraagtekens de overstap had gemaakt van bij Topsport Vlaanderen-Baloise. Declercq wisselde in zijn eerste zes seizoenen als prof hoopgevende periodes af met langdurige momenten van onnoemelijke tegenslag. Een mens zou er haast moedeloos van geworden zijn. Tim niet. Hij bleef herhalen dat deel uitmaken van een WorldTourploeg zijn doel was en op kop rijden voor een kopman zijn bestemming was. Patrick Lefevere gaf hem finaal de kans en Declercq ontgoochelde niet. Integendeel. In korte tijd groeide de Izegemnaar uit tot een vaste waarde binnen de West-Vlaams gekleurde sterrenformatie.

Allersterkste Tim

Het is daags na het einde van Parijs-Nice dat we Tim Declercq aan de lijn krijgen. Hij heeft net een lange reisdag achter de rug. “Neen, vandaag heb ik niet getraind. Ik volg de redenering van Klaas (Lodewyck, zijn ploegleider bij Deceuninck-Quick.Step, red.). We hadden onze vlucht in Nice om dertien uur en dus vond hij het beter om eens lang uit te slapen. Vanuit Zaventem heb ik vervolgens de trein naar Izegem genomen en nu ben ik met de auto op weg naar Houthulst (waar Declercq sinds vorig jaar met zijn vriendin Tracey Debruyne woont, red.). Het is een heel lange dag geweest en ik zal blij zijn als ik straks thuis ben.”

Declercq kijkt met grote voldoening terug op Parijs-Nice. “Ik sta er zelf van versteld dat ik maar progressie blijf maken, want ik ben intussen toch ook al dertig jaar. Of dit de allersterkste Tim Declercq is? Dat zou best kunnen. In de slotrit van de Ronde van de Algarve ben ik toch wel een beetje geschrokken van mijn gevoel bergop op redelijk steile beklimmingen (Declercq pakte er de bergtrui, red.). Deze winter is alles in zijn juiste plooi gevallen. Ik weet intussen welke trainingen er bij mij goed aanslaan. De voorbije maanden ben ik zo goed als nooit ziek geweest en ook vorig jaar ben ik nooit lang uit roulatie geweest. Ik kende in het begin van mijn profcarrière veel pech, maar de laatste twee, drie jaar heb ik altijd verder kunnen bouwen. Dat maakt een groot verschil.”

“Ook cijfermatig houd ik dat bij. Ik deed tot nu toe elk jaar in januari een tienminutentest, maar deze keer is het er uitzonderlijk niet van gekomen. Maar mijn inspanningstest deze winter was mijn beste ooit. Ik denk wel niet dat er nog veel rek op zit. Hopelijk kan ik dit niveau nog enkele jaren vasthouden. En kan ik, mits nog wat meer ervaring, de rol van verlengstuk van de ploegleiding in koers op mij nemen. Dat is een rol die ik best wel zie zitten.”

Trainer van broer

Een boeiend aspect aan de wielrenner Tim Declercq is dat er ook een trainer in hem schuilt. Meer zelfs, hij wijdt zijn hogere studie aan zijn passie: het begeleiden van topsporters. “Ik heb daar bewust voor gekozen. Eerst twijfelde ik tussen drie studierichtingen: geschiedenis, geografie en lichamelijke opvoeding. Ik heb voor het laatste gekozen in de hoop later wielertrainer of iets in die aard te worden. Voor mijn profcarrière is dat niet de makkelijkste keuze geweest, met al die sporten. Soms had ik een Coopertest (twaalf minuten lopen, red.) en moest ik enkele dagen erna een koers rijden. Niet ideaal. Maar achteraf gezien was dat wel oké. Het gaf me een brede basis en daar pluk ik nu de vruchten van.”

Voor mijn profcarrière is de keuze voor lichamelijke opvoeding niet de makkelijkste keuze geweest, met al die sporten. Maar achteraf gezien was dat wel oké. Het gaf me een brede basis en daar pluk ik nu de vruchten van

Declercq volgde aan de KU Leuven ook de optie training en coaching wielrennen en maakte voor dat vak een uitgebreid werkstuk over broer Benjamin, de derdejaarsprof bij Sport Vlaanderen-Baloise die door hem getraind wordt. “Het heeft me een mooie 17 op 20 opgeleverd”, lacht Declercq. “Coaching is iets wat mij enorm interesseert en ik heb er dan ook heel veel werk ingestoken. Nu heb ik enkel nog een paar verplichte vakken en mijn thesis die afgewerkt moeten worden.”

Opmerkelijk: Declercq is dus de trainer van zijn vijf jaar jongere broer. “Maar ik ben niet de enige, want Jelle Wallays wordt begeleid door zijn broer Arne. Het heeft zijn voordelen. Ik maak Benjamins schema’s op, maar vind het belangrijk dat hij zelf ook zijn inbreng heeft. We stellen een jaarplan en zelfs een meerjarenplan op, met doelen waaraan we op korte en lange termijn willen werken. Soms stel ik een gedetailleerd schema op, maar er zijn ook weken waarin ik hem zelf alles laat invullen. Ik leg Benjamin wel telkens uit welke zaken ik belangrijk vind en die overlopen we dan samen.”

Ondanks zijn achtergrond werkt Tim Declercq zelf ook met een trainer samen: Tom Steels, zijn ploegleider bij Deceuninck-Quick.Step. “Met Tom werk ik zoals ik met Benjamin werk. Hij heeft veel vertrouwen in wat ik zelf weet en heeft eerder een superviserende rol. Soms zegt hij dan eens: vergeet die of die prikkel niet. Het is goed dat ik iemand heb die overzicht houdt en waakt over bepaalde zaken. Dat is heel belangrijk, zeker op dit niveau.”

“Yves zal meedoen in de grote klassiekers. En als je meedoet, maak je ook kans”

Tim Declercq en Yves Lampaert (27) waren in 2013 en 2014 ploegmaats bij Topsport Vlaanderen en zijn dat sinds 2017 ook bij Quick.Step en het huidige Deceuninck-Quick.Step. Daarnaast maken beiden deel uit van trainingsgroep De Melkerie en kunnen ze het uitstekend met elkaar vinden. Declercq is dan ook uitstekend geplaatst om Lampaerts kansen in de nakende voorjaarsklassiekers te wikken en te wegen. “Het grappige is: elke winter opnieuw ben ik de eerste maanden beter dan hem. Yves leeft er de volle honderd procent voor, maar toch heeft hij, zonder dat hij er iets kan aan doen, altijd wat achterstand in het begin van de winter. Januari is telkens het kantelpunt. Dan wordt hij almaar beter en beter mij. Wees maar zeker dat Yves er zal staan. Ik heb hem nog nooit zo sterk geweten. Hij zal meedoen in de grote klassiekers. Om te winnen moeten alle puzzelstukjes juist vallen, maar als je meedoet, maak je ook kans om te winnen. En ik zal er alles aan doen om hem aan die zege te helpen.”

Vader Karel als trainer

De tijd gaat snel. Intussen is het bijna 18 jaar geleden dat Declercq als 12-jarige aspirant zijn eerste stappen in de wielersport zette. Het was de periode waarin alles mocht en niets moest, een periode waarin vader Karel, cabaretier van beroep, zich om de begeleiding van zijn twee getalenteeerde wielerzonen ontfermde. “Mijn pa kende er niet veel van van, maar achteraf gezien heeft hij dat nog zo slecht niet gedaan. Integendeel. Om zich uitgebreid te informeren, heeft hij indertijd een aantal wetenschappelijke naslagwerken gelezen. Het boek Moderne training voor wielrenners van Cees Vermunt, dat in 1997 is verschenen, was zijn stokpaardje. Ons pa is heel voorzichtig geweest met mij en Benjamin. Te voorzichtig. Tot de juniores hebben we nooit meer dan één koers per week mogen rijden en kregen onze studies absolute voorrang. Maar beter zo dan omgekeerd.”

Koers is bij mij lange tijd speels gebleven. In mijn eerste seizoen als belofte was koersen een hobby en heb ik uitgebreid van het studentenleven geproefd

“Koers is bij mij lange tijd speels gebleven. Nadat ik bij de juniores met klierkoorts af te rekenen kreeg, heb ik zelfs even mijn profdroom aan de kant geschoven. In mijn eerste seizoen als belofte was koersen een hobby en heb ik uitgebreid van het studentenleven geproefd. Dat is zo gebleven tot ik als derdejaarsbelofte zevende werd in Paris-Roubaix. Toen heb ik de knop omgedraaid en ben ik dan toch nog vol voor een wielercarrière gegaan.”

Guidon vanonder

In loop der jaren werkte Declercq met een aantal mensen samen. “Als junior heb ik bij Avia één jaar een trainer gehad en bij Topsport Vlaanderen werd ik door Wim Van Hoolst van Energy Lab begeleid. Maar bij de jeugd hebben mijn pa en ik er altijd zelf voor gekeken. Ik legde wel elk jaar een inspanningstest af op dezelfde plaats, in het UZ Gent bij professor Bourgois. Maar nooit heb ik schema’s van dag op dag gevolgd. Het is de beste manier om met de jeugd te werken. Ik ben voorstander van een richtschema: ongeveer weten wat je doet. Maar tot de beloften is een vast schema niet nodig. Ideaal om je eigen lichaam te leren kennen. Voor mij is dat een uitstekend hulpmiddel geweest. Op die manier heb ik geleerd welke trainingsprikkels mij het best liggen.”

Als jonge renner heb ik nooit schema’s van dag op dag gevolgd. Het is de beste manier om met de jeugd te werken. Ik ben voorstander van een richtschema: ongeveer weten wat je doet

De opeenstapeling van die prikkels brachten de Izegemnaar naar waar hij nu staat: meesterknecht bij Deceuninck-Quick.Step. Of het nu voor kameraad Yves Lampaert, Zdenek Stybar, Philippe Gilbert of een van de vele andere kopmannen binnen het team is. De eerstvolgende uitdaging is Milaan-Sanremo. De kans is reëel dat Declercq zaterdag op de Via Roma mag juichen om de zege van Elia Viviani of Julian Alaphilippe. “Het zal voor mij de hele dag met de guidon vanonder worden. (lacht) Met die twee maken we veel kans en dus zijn we verplicht om de koers te dragen. Ik ben de eerste die daarvoor in aanmerking komt en het is ook daarom dat ik geselecteerd ben. Ik ben er mentaal op voorbereid. Om zelf prijs te rijden, zijn de Cipressa en Poggio te explosief. Het werk dat ik moet doen, ligt me beter.”

Lange carrière

Tim Declercq weet waarmee hij bezig is en heeft een duidelijk toekomstplan voor ogen. Net zoals onder meer Tom Steels, Patxi Vila en Marco Pinotto dat indertijd hadden. Zij schoolden zich na afloop van hun carrière tot trainer om. “Het is ook daarom dat ik voor die weg gekozen heb”, knikt Declercq enthousiast. “Er zijn maar weinig coureurs die dat doen. En degenen die je opsomt, teren vooral op hun praktijkervaring. Ik kan er met mijn opleiding ook de theorie aan koppelen. Het is een mooie troef die ik in handen heb. Het zou mooi zijn als ik later op die manier in de wielersport kan doorgroeien. Maar eerst wil ik zolang mogelijk koersen. We moeten eerlijk zijn: er is niets leuker dan dat.”

Tim Declercq in cijfers

1

Het aantal keer dat Tim in zijn wielercarrière het bergklassement won. Dat gebeurde recent in de Ronde van de Algarve, waar hij klimmers als Wout Poels en Tadej Pogacar een poepje liet ruiken. In het verleden won Tim al enkele andere nevenklassementen: als nieuweling in de Herman Vanspringels Diamond (strijdlust) en als junior in de Münsterland Tour (puntentrui).

2

Het aantal officiële zeges van Tim als prof: twee keer (2012 en 2013) in de Internationale Wielertrofee in Oetingen, een loodzware UCI 1.2-wedstrijd over kasseien. Een ander (officieus) succesje was de dernyreeks van het criterium in Mazenzele-Opwijk (2015).

3

Het aantal keer dat Tim in Paris-Roubaix in de top tien eindigde: als nieuweling in 2005 (derde, Le Petit Paris-Roubaix in Dottenijs), als belofte in 2010 (zesde) en als belofte in 2011 (tiende). Als junior (2007) moest hij na een lekke band op Carrefour de l’Arbre vrede nemen met de elfde plaats. Leuk weetje: Dottenijs was de allereerste koers die Tim als twaalfjarige, samen met pa Karel Declercq en toenmalig KW-journalist Patrick Cornillie, live ging bekijken.

17

Het aantal keer dat Tim als profrenner broer Benjamin Declercq voor zich moest dulden. Het omgekeerde gebeurde acht keer.

23

Het aantal zeges dat Tim in elf seizoenen als jeugdrenner boekte. Zijn belangrijkste triomf: het BK op de weg voor beloften in Geel in 2011.

410

Het vermogen in watt dat Tim haalt vooraleer zijn benen beginnen te verzuren, ook wel gekend als de anaerobe drempel. Ook zijn vetdrempel, het vermogen dat een renner in principe een volledige wedstrijd kan aanhouden, mag er zijn: 340 watt. Het zijn geschikte waarden voor een renner om heel lang op kop van het peloton te sleuren.