Speciaal voor Yves Lampaert en Sep Vanmarcke: hoe je als West-Vlaming Paris-Roubaix kunt winnen…
Tegen Niki Terpstra valt momenteels niet veel te beginnen, maar zondag wacht met Paris-Roubaix een nieuwe en (voor de meesten) laatste kans op klassiek voorjaarssucces. Daar horen ook Yves Lampaert (26) en Sep Vanmarcke (29) bij. Maar hoe moeten ze dat kunstje in godsnaam klaren? Wij zochten uit hoe de vorige, nog levende West-Vlaamse winnaars in Paris-Roubaix triomfeerden. Op veel manieren, zo blijkt.
In onze provincie zijn er vijf nog levende winnaars van Paris-Roubaix, samen goed voor zeven zeges: Pol Verschuere (amateurs 1975), Dirk Demol (profs 1988), Kurt Dhont (amateurs 1994), JohanMuseeuw (profs 1996, 2000 en 2002) en Guillaume Van Keirsbulck (juniores 2009).
1. Rijd de dag ervoor een 100 km-ploegentijdrit
(Pol Verschuere, 1975)
De 20-jarige Pol Verschuere kende in 1975 een uitstekend seizoen bij de liefhebbers, bekroond met 33 overwinningen, waaronder een Belgische titel in zijn eigen Tiegem (voor Patrick Lefevere!) en winst in Paris-Roubaix. Dat hij die prestigieuze klassieker ook nog eens daags na een internationale ploegentijdrit over 100 kilometer in Wuustwezel won, maakte het des te opmerkelijker. Verschuere werd ondergebracht in het onooglijke België B en ledigde, samen met ene Marc Bomans, 2u25′ lang de bittere kelk tot op de bodem, want de andere twee werden snel achtergelaten. Een foutere voorbereiding op de Hel is ondenkbaar, maar toch sloot hij de 234 kilometer zegevierend af. De Fransen Guy Brignet en Rachel Dard vergezelden hem op het podium.
2. Ga mee in vroege vlucht en rijd 222 km voorop
(Dirk Demol, 1988)
Ook een mooie manier om Paris-Roubaix te winnen: na 44 kilometer wegrijden en 222 kilometer verder je laatste vluchtgezel in de sprint verslaan. Dirk Demol deed het in 1988 en mocht op het podium neerkijken op hardrijder Thomas Wegmüller en tweevoudig Tourwinnaar Laurent Fignon. Opmerkelijk was dat slechts twee West-Vlamingen het einde van die editie haalden: Demol en PatrickVerplancke, weliswaar als 60ste op ruim twaalf minuten.
3. Versla de Fransman die Jo Planckaert versloeg
(Kurt Dhont, 1994)
22 jaar was Kurt Dhont toen hij de grootste zege uit zijn carrière boekte: Paris-Roubaix voor amateurs. Op zondag 29 mei 1994 versloeg hij de één maand oudere Frédéric Guesdon. Juist, dezelfde Guesdon die drie jaar later bij de profs zou winnen voor Jo Planckaert, Johan Museeuw en Andrei Tchmil. Maar Dhont was in 1994 duidelijk de betere en reed Guesdon, die als prof elf keer in de top 20 van Paris-Roubaix eindigde, los uit de wielen. Prof werd Dhont echter nooit en een jaar later gaf hij er, na een elfde plaats in diezelfde Paris-Roubaix, ontgoocheld de brui aan. Anno 2018 woont Dhont in Moerkerke en is hij aan de slag bij Technicel, een bedrijf dat instaat voor hoogkwalitatieve, innovatieve systeemoplossingen voor een vloerder.
4. Rij met twee ploegmaats weg op 86 km van de aankomst
(Johan Museeuw, 1996)
De grote Mapei-show op 14 april 1996, iedere wielerliefhebber herinnert het zich als de dag van gisteren. Het ging als volgt: GianlucaBortolami, JohanMuseeuw en AndreaTafi reden in Tilloy-les-Marchiennes, op de elfde van 22 kasseistroken met nog 86 km te gaan, weg van de tegenstand. Nog een geluk overigens dat Franco Ballerini in twaalf km tijd drie keer lek reed, anders had Mapei er een ploegentijdrit van kunnen maken. Uiteindelijk gaf Mapei-baas Giorgio Squinzi vanuit Milaan het bevel aan ploegleider PatrickLefevere dat Museeuw moest winnen. Zo geschiedde ook. Vincere insieme. Samen winnen. Het was de favoriete leuze van het grote Mapei en vergelijkbaar met de manier van koersen bij het huidige Quick.Step Floors.
5. Maak een gruwelijke val en kom sterker terug
(Johan Museeuw, 2000)
Op 12 april 1998 maakte Johan Museeuw in Paris-Roubaix een gruwelijke valpartij tijdens de passage door het beruchte Bos van Wallers. Hij viel zwaar op zijn knie en er kwam vuiligheid in de wonde, waardoor de Leeuw van Vlaanderen zwaar ziek werd en de dokters zelfs even voor zijn leven vreesden. Maar Museeuw genas en liet op 9 april 2000, exact 728 dagen na de doodsmak, op 55 km van Roubaix zijn concurrenten in de steek, soleerde met de wind genadeloos hard op kop naar winst en wees op de piste naar zijn geteisterd been.
6. Maak er een regelrechte onemanshow van
(Johan Museeuw, 2002)
Soms kan een zege in Paris-Roubaix gewoon heel simpel lijken. Tenminste, dat is zo als je met voorsprong de sterkste van het pak bent. Johan Museeuw overkwam het voor de laatste keer in zijn carrière op zondag 14 april 2002. Hij liet op 41 kilometer van de aankomst zijn laatste concurrenten achter zich en zegevierde met drie minuten voorsprong op Steffen Wesemann en de 21-jarige neoprof Tom Boonen, die Museeuw op het podium prompt als zijn troonopvolger aanduidde.
7. Hoop op een lekke band van je medevluchter
(Guillaume Van Keirsbulck, 2009)
De nieuwe Boonen en Devolder, kopte deze krant op vrijdag 17 april 2009. Vijf dagen eerder had de 18-jarige Guillaume Van Keirsbulck op indrukwekkende wijze Paris-Roubaix voor juniores gewonnen. De kleinzoon van ex-wereldkampioen Benoni Beheyt – tweede bij de profs in 1964 – en zoon van ex-profrenner Kurt – elfde bij de profs in 1990 – trok op 60 km van de aankomst in de aanval. Alleen de Fransman Arnaud Démare, de Rus IvanSavitskiy en de Brit Daniel McLay konden op 20 km van de meet nog aansluiten. Op Carrefour de l’Arbre ging Savitskiy hard tekeer, maar dankzij een lekke band van de Rus op vier km van de finish kon Van Keirsbulck solo naar de zege rijden.
Beloften
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier