“Als ik win, trakteer ik met tien vaten!”: Yves Lampaert en broer Jens zijn helemaal klaar voor het Belgisch kampioenschap wielrennen

Klinken op een nieuw tricolore succes? Broer Jens is ervan overtuigd dat Yves Lampaert zondag tijdens het BK opnieuw een knalprestatie zal neerzetten. © JOKE COUVREUR
Philippe Verhaest

Hoogspanning in wielerland, komende zondag. Het Belgisch kampioenschap wielrennen op de weg strijkt neer in Izegem en dan kijkt (West-)Vlaanderen richting Yves Lampaert. De boerenzoon uit Ingelmunster heeft al een driekleur op zak en wil daar dit weekend zéér graag een vervolg aan breien. Supporter nummer één wordt zijn broer Jens. “Yves en ik hebben tot ons 25ste dezelfde slaapkamer gedeeld. Onze band is onverwoestbaar.”

Den Bockor aan de Markt van Ingelmunster. De herberg is sinds enkele jaren het vaste supporterslokaal van de stilaan roemruchte fanclub Forza Lampaert – met meer dan vierhonderd leden een van de grootste en luidruchtigste van het peloton – en ook een plek waar Lampie zelf al eens graag over de vloer komt. “Als de agenda het toelaat, toch”, glimlacht hij. “Ik ben blij om hier nog eens te zijn.”

En daarvoor moeten we Bart en Nele, de waard en waardin van het stemmige café, bedanken. Op hun wekelijkse sluitingsdag zwaaiden ze hun deur met veel plezier open voor hun geliefde coureur. Beide broers zijn netjes op tijd op de afspraak, al moest Jens daarvoor flink wat kunst- en vliegwerk aan de dag leggen, zegt hij. “Ik ben letterlijk van mijn tractor gesprongen, heb me snel gedoucht en ben naar hier gekomen. Allez, vuur die vragen maar af.”

Waarvoor dank, Jens. Hoe gaat het op de hoeve?

Jens: (blaast) “Moeilijk. (we spreken beide broers eind mei, red.) Door het natte voorjaar zitten we achter op schema. Wat we normaal in april deden, moest nu in mei gebeuren. Een maand verlet, vent. Ik hoop dat de zomer typisch Belgisch wordt: wat regen, maar ook lange en warme dagen. Maar goed, we pakken het zoals het komt.”

Yves, mis je het landbouwleven niet, als je je broer zo bezig hoort?

Yves: “Zeker en vast. De periodes waarin je goed kan doordoen, die mis ik wel. Die échte boerendagen waarop je kunt planten, oogsten en je het werk ziet vorderen, die zijn top. Al heb je als landbouwer ook veel andere dagen. Dat het koud en nat is. Die typische tjooldagen. Dan ben ik iets minder jaloers.” (glimlacht)

Jens: “De leuke dagen op de akker vallen eigenlijk samen met die op de vélo.”

Yves: “Klopt. Als het regent, is het ook niet al te plezant om te koersen of te trainen.”

Zoek je de boerenbuiten op tijdens je trainingsritjes?

Yves: “Sowieso. Ik vind het de max om tussen de velden te rijden en zoek altijd binnenbaantjes op. Voor het decor, maar ook voor de veiligheid. Die wegen zijn vaak stukken beter dan de fietspaden langs de grote wegen. Zo loop ik ook minder het risico om een platte tube te rijden. Hier in de streek heb je ook oneindig veel mogelijkheden om schilderachtig mooie trainingsritten te doen.”

“Het is geen toeval dat veel boerenzonen koersen. Koersen is ook hard werken en afzien” – Yves Lampaert

Knijp je dan soms je remmen dicht bij Jens?

Yves: “Ik durf wel eens te stoppen, zeker als het mooi weer is. Om de twee weken passen mijn ouders op dinsdag ook op ons Aloïske. Dan stop ik zéker.” (glimlacht)

Jens, zou jij een bestaan als profrenner zien zitten?

Jens: (resoluut) “Neen, gij! Dat is echt tjolen, hé. Ge moet dat eens doen: drie weken hier op je fiets, drie weken daar, drie weken ginder… Akkoord: je ziet veel, maar de hele tijd het vliegtuig nemen, dat is niks voor mij. Hoe langer Yves koerst, hoe minder ik hem benijd. Vroeger kon ik al eens gezond jaloers zijn, maar dat is echt voorbij. Elk zijn stiel.”

Het schijnt nochtans dat jij ook een koerstalentje was.

Yves: “Schrijf dat maar in dikke letters op. Jens kon serieus fietsen. Ik ben trouwens dankzij hem beginnen koersen.”

Jens: “How, leg het stille.”

Yves: “Het ís zo. Jens had meer talent dan ik. Hij sport nooit, zit amper nog op de fiets, maar is toch atletischer gebouwd. Hij nam ooit deel aan een wedstrijd aan de REO Veiling in Roeselare en zonder één minuut training reed hij die getrainde wielertoeristen eraf. Op zijn binnenblad!”

Jens: “Ik was een jaar of achttien toen. En ik had een week serieus getraind.”

Yves: “Ik denk dat ik op sportvlak wel een iets grotere vechter ben. Ik wil me nooit gewonnen geven, Jens is iets rapper content. Dat merkten we ook toen we allebei judo deden.”

Jens en Yves Lampaert in gesprek met journalisten Tjorven Messiaen en Philippe Verhaest. Bart Uyttenhove, waard van Den Bockor, is aandachtig toeschouwer.
Jens en Yves Lampaert in gesprek met journalisten Tjorven Messiaen en Philippe Verhaest. Bart Uyttenhove, waard van Den Bockor, is aandachtig toeschouwer. © JOKE COUVREUR

Heb je daar leren doorzetten?

Yves: “Dat moet wel, anders win je geen halve kamp. Judo is een keiharde, maar schone sport. Ik ben één keer Belgisch kampioen geworden, bij de kadetten.”

Jens: “En daarna nog drie keer als coureur, hé.”

Hebben jullie ooit tegenover elkaar gestaan op de tatami?

Jens: “Op training is dat wel eens gebeurd. Echt geestig was dat niet.”

Yves: (lacht) “Venijnige kampen! Een beenveeg durfde al eens een beenstamp worden.”

Jens: “En als ik won, kreeg ik een week geen klappinge.”

Yves: “Gelukkig won Jens niet zo vaak.”

Wie zijn Jens en Yves Lampaert?

Jens (34) en Yves (32) zijn de zonen van Jean Lampaert en Carine Neirynck. Saghine (29) is hun zus.

Jens is vrijgezel en runt, samen met zijn ouders, het familiale landbouwbedrijf. Hij teelt aardappelen, courgettes, bloemkolen, prei, savooikolen en wat vlas en vormt de vierde generatie op de hoeve.

Yves stapte in april in het huwelijksbootje met Astrid Demeulemester (29). Samen zijn ze de ouders van de 21 maanden jonge Aloïs. Het gezin woont in de Harelbeekse deelgemeente Hulste.

Yves is tien jaar profrenner en maakt nog tot 2025 deel uit van Soudal Quick-Step. In 2017 en 2018 won hij Dwars Door Vlaanderen, in dat eerste jaar werd hij Belgisch kampioen tijdrijden in Chimay, in dat laatste jaar kroonde hij zich in Binche ook tot Belgisch kampioen op de weg.

In 2021 werd hij in zijn thuisgemeente Ingelmunster opnieuw Belgisch kampioen tijdrijden en vorig jaar kaapte hij de gele trui in de Ronde van Frankrijk weg, nadat hij de proloog won.

Geen spijt dat je nooit je kans op de fiets hebt kunnen wagen, Jens?

Jens: “Ik heb even gekoerst, maar de periode dat ik er écht voor wilde gaan, mocht ik niet van thuis en was het voorbij.”

De oudste mag niet, de jongste wel…

Yves: “Het verschil was dat Jens vroeg mag ik koersen? en ik zei ik ga koersen.”

Jens: “Ik ben blij met hoe het leven loopt. Ik zou ook niet meer willen ruilen. Voor jullie zit een trotse boer.”

“Vroeger was ik al eens gezond jaloers, maar hoe langer Yves koerst, hoe minder ik hem benijd” – Jens Lampaert

Hoe is jullie band eigenlijk?

Jens: “Goed, hé, broere?”

Yves: “Het zal wel zijn. Mag ik eerst een soepje bestellen?”

Cafébaas Bart: “Tomaat of prei?”

Jens: Pret, natuurlijk!”

Yves: “Allez, ik ga de sector steunen. Prei is trouwens een wreed dankbare groente. Noteer dat maar. Maar om op je vraag te antwoorden: Jens en ik zijn goeie vrienden. Hij is peter van Aloïs en was getuige op ons wettelijk huwelijk. Dat zegt genoeg, toch?”

© JOKE COUVREUR

Hoe waren jullie kinderjaren?

Jens: “We hebben altijd op dezelfde kamer geslapen.”

Yves: “Tot ik het hof verliet om met Astrid samen te wonen. Ik was toen 25.”

Hoe ging dat dan als één van jullie vrouwelijk bezoek had?

Yves: (schatert) “Dan moest Jens elders de nacht doorbrengen, hé! Neen, Astrid is één keer blijven slapen, maar we hadden allebei een twijfelaar: niet echt comfortabel…”

Jens: “Het feit dat we zolang een kamer hebben gedeeld, heeft ervoor gezorgd dat we een onverwoestbare band hebben gesmeed. Ik ben daar dankbaar voor.”

Wie was de grootste snurker?

Jens: “Van snurken of stinkende scheten hebben we eigenlijk geen last gehad. We werkten ook veel, dus als we in bed lagen, vielen we altijd als een blok in slaap.”

Yves: “Het was ook een grote kamer. Het is niet dat we lepeltje-lepeltje lagen.” (knipoogt)

Hebben jullie veel kattenkwaad uitgehaald?

Yves: “Kampen bouwen, met brommers rondgetjoold. Onze hoeve was de max om op te groeien.”

Jens: “En onze crossauto! Ooit is Yves zelfs tegen een muur gereden.” (lacht luid)

Yves: “Gelukkig stond er een bloembak voor. Ik kon met moeite boven het stuur kijken. We hebben een zeer mooie jeugd gehad.”

Zien jullie elkaar nu nog veel?

Yves: “Best wel. Al hebben we elk ons leven: ik ben veel weg door de koers, Jens heeft zijn werk op de boerderij.”

Jens: “Maar als ik weet dat hij thuis is en het past in de agenda, spring ik bij Yves binnen.”

Yves: “Kerstmis is een heilig moment. Dan zit de hele familie bij elkaar. En daar zullen we nooit tegen zondigen.”

“Onze hoeve was de max om op te groeien. Kampen bouwen, met brommers ‘rondgetjoold’… Het was de max” – Yves Lampaert

Hoe is jullie bel- en WhatsApp-relatie?

Jens: “Goh, het is niet dat ik Yves elke dag bel. Maar als het nodig is, staan we voor elkaar klaar. En als ik hem ergens moet oppikken, hoor ik hem sowieso.” (lacht)

Yves: “Jens brengt me regelmatig naar de luchthaven. En dan praten we onderweg bij. Over de koers, Aloïs, het werk op de hoeve. Op het einde van de rit is de update volledig.”

© JOKE COUVREUR

Zou je nog meekunnen in de boerenstiel?

Yves: (blaast) “Ik zou me serieus moeten bijscholen. De tractors alleen al, dat zijn halve computers geworden. Vint toch! Het werk op het land zou ik snel weer in de vingers hebben, maar er is ook nog zoiets als bureauwerk.”

Jens: “Dat is bijna belangrijker geworden dan wat er op de akker gebeurt. Ik ben elke week een volle dag met mijn administratie bezig. En die papierwinkel blijft maar groeien.”

Yves: “Daar ben ik niet jaloers op. Ik moet als renner wel altijd mijn whereabouts invullen, maar al de rest neemt Astrid voor haar rekening.”

Wie heeft het zwaarste leven?

Yves: (meteen) “Jens.”

Jens: “Allebei even zwaar. Yves kan meer vooraf plannen, bij mij zijn de weergoden baas.”

Yves: “Jens heeft dan weer een veel sterker sociaal leven. Zijn bende vrienden hier in Ingelmunster, bijvoorbeeld. Mijn beste maten zijn mijn koerskameraden: Tim Declercq, Stijn Steels, Bert Van Lerberghe… Ik prijs me gelukkig dat ik mijn loopbaan aan hun zijde kan uittekenen.”

Jens: “Yves kan al zijn hele carrière West-Vlaams praten. Anderen rijden rond in een team vol Spanjaarden en Italianen.”

Kan je de boerenstiel en de koers met elkaar vergelijken?

Jens: “Absoluut. Ook wij hebben momenten dat we top moeten zijn. Tijdens het bloemkoolseizoen, bijvoorbeeld. Als ik een dag met gebogen rug op de akker sta, is dat een rit van negen uur. De Ronde van Vlaanderen maal twee. Courgettes trekken, net hetzelfde. En prei uitrijden is een goeie cyclocross: een uur volle gas.”

Yves: “Er zijn veel raakpunten. Het ploeteren, wroeten, breuke aan je fiets of machine.”

Het peloton telt een pak boerenzonen: De Lie, Serry, Vansevenant… Toeval?

Yves: “Neen. Koersen is hard werken, afzien. Het is ook een sport die bij de boeren leeft.”

Jens: “Onze mentaliteit zal er wel voor iets tussen zitten. We weten wat werken is en leggen er onze kop voor.”

Yves: “Het gebeurt wel dat we tijdens een koers in het peloton onderling over de boerenstiel praten. Hoe het thuis op de hoeve gaat en zo. Die gemeenschappelijke roots leven wel.”

Jens: “Of dat je tijdens een wedstrijd de velden zeiknat ziet staan.” (lacht)

Yves: “Dat zal toch niet tijdens de Ronde van Vlaanderen zijn. Dan is er geen tijd om rond te kijken.”

© JOKE COUVREUR

Je steekt ook nooit weg dat je een boerenzoon bent. ‘The farmer’s son from Belgium’ is wereldberoemd geworden.

Yves: “Ik ben er verdimme preus op. Dat moment na de proloog in de Tour de France werd ik teruggekatapulteerd in de tijd: ik zag mezelf als klein ventje van het land spurten om de aankomst van de Touretappe mee te pikken. Dat ik dan zelf die gele trui mocht aantrekken… Een prachtig moment.”

Jens: “Yves is onze perfecte ambassadeur. Het zorgt voor respect bij de mensen.”

Yves, je hebt nog een contract tot 2025. Denk je al aan het leven na de koers?

Yves: “Niet echt. Ik hoop om tot mijn 38ste te kunnen koersen. Vandaag is 2025 allesbehalve een eindpunt. Wat ik na mijn profjaren wil doen, ligt nog open. Tuinonderhoud schoot al door mijn hoofd, weer richting de landbouw of in de koers blijven… We zien wel. Misschien duiken er wel opportuniteiten op die vandaag nog onbestaande zijn.”

Maar eerst het Belgisch kampioenschap! Maakt Yves kans?

Jens: “Hij staat aan de start. Ja, dus. Maar die koers hangt van zóveel factoren af.”

Je hebt wel een BK-reputatie: kampioen in 2018 en twee tijdrittitels. Ze zullen naar je kijken.

Yves: “Daar ben ik me van bewust. Ook het feit dat het zo dicht bij de deur is, speelt mee. Ik zal er alles aan doen om zondag top te zijn.”

Al is de concurrentie niet min.

Yves: “Alle kleppers zijn op post. Wij hebben binnen de ploeg ook enkele troefkaarten. Remco, Tim (Merlier, red.). Nu nog goeie benen.” (grijnst)

Maar jij hebt het thuisvoordeel. De Markt van Ingelmunster krijgt zelfs een Forza Lampaert-dorp. Daar zal je toch een trapje extra geven.

Yves: “Die gasten zijn fantastisch. Tijdens de vorige BK’s kreeg ik elke keer opnieuw kippenvel als ik aan hen passeerde.”

In 2021 schreeuwden ze je hier in Ingelmunster naar de Belgische titel in het tijdrijden. De twaalfde man speelt mee.

Yves: “Toen was dat echt zo. Ze stuwden me vooruit.”

Jens: “We moesten niet kijken of Yves er aan kwam, we hoorden het aan de joelende massa. Dat zal nu weer zo zijn.”

Yves: “Het was broeierig heet, die dag. Ik heb toen wreed afgezien.”

“Het BK tijdrijden in Ingelmunster was fantastische. We moesten niet kijken of Yves er aan kwam, we hoorden het aan de joelende massa. Dat zal nu weer zo zijn” – Jens Lampaert

Jens, jij bent bestuurslid van de fanclub. Hoe zal jij de koers beleven?

Jens: “Ik zal de mensen voorzien van drank. We plaatsen een groot scherm, er komt een gigantisch lange toog, een dj en een kinderdorp. Maar als Yves passeert, sta ik langs de straat.”

© JOKE COUVREUR

Stuur je hem daags voordien nog een berichtje?

Jens: “Ik denk het wel. Maar we laten hem op zo’n momenten eigenlijk vooral met rust.”

Yves: “Astrid heeft een mooi ritueel. Voor elke grote koers wandelt ze naar een kapelletje in de buurt van ons huis en leest ze voor mij. Ik vind dat prachtig. Zelf zorg ik dat twee dagen voor de koers mijn rugzakje klaarstaat en mijn rugnummer al opgespeld is. Zo kan ik de avond vooraf en ’s ochtends zo zen mogelijk zijn.”

Hoe is het om een BK in eigen dorp te rijden? Het mooiste wat er is?

Yves: “Het kan twee richtingen uitgaan. Ofwel doe ik het super en is iedereen in extase, maar evengoed heb ik een slechte dag. Extra druk is er niet, die heb je bij elke koers. Maar speciaal wordt het hoe dan ook.”

Stel dat je in Izegem als eerste over de meet komt, dan geef je toch een vat in Den Bockor?

Yves: “Eéntje? Tien zal ik er geven!”

Jens: “En ik kruip op de toog om te vieren!”

(Philippe Verhaest/Tjorven Messiaen)

De Forza Lampaert zal zondag het straatbeeld in Ingelmunster (en Izegem) domineren.
De Forza Lampaert zal zondag het straatbeeld in Ingelmunster (en Izegem) domineren. © JOKE COUVREUR