Joeri Calleeuw stopt: “Er 110 procent voor leven, dat kon ik drie weken”
Joeri Calleeuw (34) stopt met koersen. Als elite zonder contract was hij de man die zich twee keer tot Belgisch kampioen kon kronen. Als prof was hij in 2016 één van de steunpilaren achter de successen van Timothy Dupont. Maar hij was vooral de man die het voorbije decennium menig wielerliefhebber kon beroeren. Met hoge pieken én met diepe dalen. “Als ik me op een bepaalde wedstrijd focuste, was ik meestal heel goed.” Een monoloog.
“Op zaterdag 21 september heb ik mijn laatste koers gereden. In Passendale. Anderhalf uur heeft het geduurd. Normaal was het de bedoeling om dit seizoen tot het laatste weekend af te werken, maar het is op. In augustus had ik nochtans weer mijn betere benen teruggevonden. In de Omloop van de Grensstreek in Wervik werd ik vierde, in de profkoers in Kortemark eindigde ik als zesde. Eindelijk kon ik weer meedoen voor winst. Maar daarna ging het opnieuw bergaf. Begin september was ik voor mijn werk vijf dagen aan de slag op Matexpo. Ik heb vijf dagen niet gefietst, vijf dagen rechtgestaan en vijf dagen in de verste verte niet voor mijn sport geleefd.”
“De week erna ging ik op dinsdag koersen in Nieuwerkerken, een dorpje bij Aalst. Ik zette me als laatste in de groep. Zelfmoord, op het bochtige parcours daar. Na elke bocht kwam ik in de problemen. Op een bepaald moment viel er voor mij een gat en werden we met vijftien renners gelost. Ik heb een hele ronde alles gegeven, maar bleef voortdurend op enkele seconden hangen. Eigen schuld, dikke bult. Als ik die koers had uitgereden, was ik weer vertrokken. En goesting om na afloop bij te trainen, had ik ook niet meer. De dagen erna was het rotslecht weer en kwam er van fietsen weinig in huis. Of toch. Twee uurtjes, op woensdag. Donderdag en vrijdag raakte ik mijn fiets niet aan. Zaterdag stond ik in Passendale aan de start en wist ik meteen dat het niets zou worden. Ik had vooraf al gezegd dat ik beter zou gaan trainen, maar de ploeg zag graag enkele renners aan de start verschijnen. Terecht, maar ja… Ik heb anderhalf uur meegereden. Toen was het over.”
***
“Vorig weekend heb ik naar de mensen van mijn ploeg, Wielerteam Decock-Van Eyck-Devos-Capoen, gebeld. Dat ik niet meer ga koersen. Het was nochtans de bedoeling om de voorbije twee weken weer te trainen en nog iets van die laatste wedstrijden te maken. Ik had zelfs mijn lichtjes opgeladen om ‘s avonds in het donker te kunnen gaan trainen. Maar wonderen bestaan niet. Vijf dagen je fiets niet aanraken, tot daar aan toe. Maar intussen heb ik drie weken bijna niets meer gedaan. Dat kan ik dit seizoen niet meer goedmaken. Het is jammer dat ik op deze manier moet stoppen. Wie weet krijg ik ooit weer goesting om nog eens een koers te rijden, maar momenteel is de goesting ver te zoeken. Dat zal de komende vijf maanden niet anders zijn. Met lichtjes in het donker gaan trainen, ik heb het vroeger met plezier gedaan, maar nu hoeft het voor mij niet meer.”
***
Ik was vroeger een degelijke jeugdrenner, maar geen topper. De klik is er gekomen vanaf 2008, toen ik voor Team Deschuytter uitkwam. In 2007 had ik een enorm slecht jaar gekend. Ik was gaan werken voor een Brugs bedrijf, waar het niet goed ging en er van mij geprofiteerd werd. Soms moest ik ‘s nacht uit mijn bed om kranten te bedelen. In sommige weken werkte ik 60 tot 65 uur. Tijd om te trainen was er niet. Het jaar erna is dat veranderd. Ik veranderde van job en ging bij een advocaat aan de slag. Ik werkte drie en een halve dag per week en op dinsdagvoormiddag en woensdag was ik vrij. Daardoor kon ik tijdens de week twee deftige trainingen doen. Dat maakte een enorm verschil, merkte ik al snel. Stilletjes aan zijn ook de resultaten gekomen en ben ik almaar meer in mezelf beginnen te geloven. En wat ik ook vaststelde: als ik veel trainde, reed ik goed. Ja, het klopt dat ik een renner was die zich enorm goed op een bepaald doel kon focussen. Dan was ik meestal heel goed. Neem nu al die Belgische kampioenschappen op de weg bij de elite zonder contract. Elk jaar opnieuw dacht ik: dit lukt me niet nog een keer. Maar toch lukte het. De weken voor een BK was ik nooit goed. Op donderdag trainde ik nog 260 kilometer. Los erover, maar dat werkte voor mij. Op vrijdag voelde ik me enorm slecht. Op zaterdag ook. Maar op zondag vloog ik. Ik ben het al die jaren op dezelfde manier blijven aanpakken.”
***
“Ik ben drie jaar prof geweest. Het eerste jaar waren we bij Veranda’s Willems met vier profs: Dimitri Claeys, Gaetan Bille, Olivier Pardini en ik. Gaetan werd dat jaar derde in de Ronde van België en ik won Paris-Arras. Maar nog mooier was 2016, toen Timothy Dupont zowat alles won wat er te winnen viel. Een zalige periode. Bijna elke week wonnen we, waardoor de hele ploeg in een soort van drive zat. Die zege van Timo in Nokere zal me altijd bijblijven. Of toen hij in Koolskamp het Kampioenschap van Vlaanderen won voor Gaviria. Quick.Step zat nog met drie man vooraan, terwijl wij vanuit 20ste positie moesten komen en zeker 30 meter moesten goedmaken. Ik heb Timo tot naast de leadout van Gaviria kunnen brengen. Ik weet nog goed dat we de dag ervoor samen met Hakim Verbeure van de Brugse fietsenwinkel Shifting Gears gingen ontbijten en op Instagram een foto van ons met een glaasje champagne hadden geplaatst. Met als tekst: op Koolskamp Koers! Voor de mensen kwam dat over als: ik ga winnen. Dat was niet onze bedoeling, maar we kickten daar wel op. Dat jaar werd winnen op den duur een gewoonte.”
***
“Eén jaar en zeven maanden geleden heb ik mijn vriendin leren kennen, Eline Maertens. Op 12 september 2020 trouwen we. Zij werkt bij Decca in Gavere, is van Ingelmunster afkomstig en komt uit een koersfamilie. Papa Henk heeft gekoerst, net als broer Jelle. Elines nonkel, Franky Verhoye uit Meulebeke, vangt al jaren de Amerikaanse profrenner Logan Owen op als hij in België is. Logan rijdt nu voor EF Education First en is getrouwd met Chloe Dygert, die vorige week wereldkampioene tijdrijden bij de dames elite is geworden. (glimlacht) Zo zie je maar: de wereld kan soms heel klein zijn.”
***
“Sinds ik prof af was, kreeg ik het almaar moeilijker om mezelf te motiveren. Bij de liefhebbers kende ik in 2014 één superjaar. In mijn hoofd wilde ik dat nog eens beleven, maar zoiets is bijna onmogelijk. Bij mij zat het vooral in het hoofd. Als ik goed was, kon ik echt supergoed zijn en mezelf overstijgen. Als ik slecht was, kon ik echt slecht zijn. In het tweede deel van 2018 is het bergaf beginnen te gaan. Een vijftiende plaats interesseerde me niet langer meer. Toen besefte ik stilaan dat het tijd was om mijn fiets aan de haak te hangen.”
Joeri Calleeuw p>
34 jaar. Groeide op in Zedelgem. Woont in Oostende. Werkt als verkoper van Mobil-smeermiddelen bij Ingelbeen-Soete in Izegem. Verloofd met Eline Maertens (24) uit Ingelmunster. p>
Werd twee keer Belgisch kampioen op de weg bij de elite zonder contract: in Geel (2011) en Tervuren (2014). Was profrenner van 2015 tot en met 2017 bij Veranda’s Willems en VC Roubaix-Lille-Métropole. Behaalde twee profzeges: het eindklassement in Paris-Arras (2016) en Oostrozebeke (2017). Belangrijkste ereplaatsen: 2de Kattekoers (2015), 2de GP Pérenchies (2015), 5de in rit Ronde van Kroatië (2015), 7de Tour de l’Eurométropole (2016). Won in 2008 ook twee ritten en het eindklassement in de Ronde van Senegal (UCI 2.2). p>
Met lichtjes in het donker gaan trainen, ik heb het vroeger met plezier gedaan, maar nu hoeft het voor mij niet meer
***
“Of ik alles uit mijn carrière gehaald heb? Ik ga je een vraag als antwoord geven: wat is talent? Wel, voor mij wil dat zeggen dat je er altijd alles voor doet, voor de volle 110 procent. Ik heb dat nooit gekund. En dus moet ik content zijn met wat ik bereikt heb. Ik kon hoogstens drie, vier weken voor mijn sport leven. Ooit ben ik eens op mijn voeding beginnen te letten. Toen ik iets later een bloedcontrole liet uitvoeren, bleken mijn waarden superslecht te zijn. Ik ben meteen gestopt met gezond te eten. (grijnst) En wat ook is: ik heb ook nooit iets weggestoken. Als ik na de koers een pint ging drinken, mocht iedereen dat van mij weten. En kreeg ik de kritiek dat ik er niet genoeg voor deed. Ik kan alleen maar zeggen dat ik lang niet de enige renner was die dat doet, maar de anderen doen het niet in het openbaar.”
Tien vragen aan Joeri Calleeuw p>
“In een hogedruktent slapen was niet leuk. En warm dat het dan was!” p>
p>
1. Wie was de sterkste renner tegen wie je gekoerst hebt? p>
“Tom Boonen. In 2016 werd ik zevende in de Tour de l’Eurométropole. Het was een heroïsche editie die net voor het WK in Qatar plaatsvond. Van de top 15 in de uitslag namen er tien deel aan het WK. De week erna vroeg Boonen tijdens de Brussels Cycling Classic: en al een beetje opgewarmd? Waarop ik antwoordde: ik heb eigenlijk nooit koud gehad. (grijnst) Ik kon goed tegen de kou. En Boonen stond toen ook wel heel scherp.” p>
2. Was is het mooiste land waar je ooit gekoerst hebt? p>
“Kroatië. Na de voorlaatste rit zei ik luidop – ik had toen al wat gedronken – tegen alle ploegleiders dat ik de dag erna in de goeie ontsnapping zou zitten. Maar wie was er in de slotrit mee? Ik. (grijnst) Ik zie het gezicht van een Hollandse ploegleider nog zo voor me, toen hij zag dat ik in de goeie vlucht zat. Ik bleef trouwens als enige vluchter overeind en eindigde nog op de vijfde plaats. Met een beetje meer geluk had ik die rit kunnen winnen.” p>
3. Hoe belangrijk zijn je ouders voor jou geweest? p>
“Heel belangrijk. Er zijn er veel die hun plan moeten trekken. Bij mij is dat nooit zo geweest. Het zal voor hen zwaar zijn om de koers los te laten, net als voor mijn trouwe fans Neetje en Rosa.” p>
4. Hoeveel vrienden heb je aan de koers overgehouden? p>
“Hoeveel exact weet ik niet, maar toch redelijk veel. Ik kom nog altijd heel goed overeen met Timothy Dupont, ook al zie ik hem nu minder vaak, met Gianni Vermeersch, Elias Van Breusseghem, Tom Vandenbussche, Jari Verstraeten en Dieter Bouvry. En vergeet ook Hakim Verbeure van Shifting Gears niet. Hij heeft me de laatste zeven, acht jaar enorm gesteund.” p>
p>
5. Wie was de beste ploegleider met wie je samenwerkte? p>
“Moeilijke vraag, want ik ga er sowieso enkele vergeten. Rik Devoogdt, Luc Corneillie, Danny Schets, Rik Roose, Ivan De Schamphelaere, Dirk Expeels door wie ik prof kon worden bij Veranda’s Willems, Gauthier De Winter… Neem die laatste maar. Omwille van zijn losse aanpak, maar als er geluisterd moest worden, werd er wel geluisterd.” p>
6. Wie was je grappigste ploegmaat ooit? p>
“Dat is zonder enige twijfel Pieter Serry. Een machtige gast, gewoon door hoe hij is.” p>
7. Van wie heb je tijdens je carrière het meest geleerd? p>
“Van Luc Wallays, mijn trainer toen ik bij de nieuwelingen reed. Hij heeft me leren bijtrainen. Daardoor heb ik heel veel volume gekregen. Als nieuweling en junior was dat misschien niet ideaal, maar in functie van de jaren erna is dat heel goed geweest.” p>
8. In welk Afrikaans land zou je nog eens willen gaan koersen? p>
“Ik heb in Senegal, Madagascar, Rwanda en twee keer in Burkina Faso gekoerst. Bijna ging ik ook nog naar Kameroen, maar dat is niet doorgegaan. Ik denk dat ik gedaan heb wat ik wilde doen.” p>
9. Slaap je soms nog in je hogedruktent? p>
(lacht) “Neen, ik heb hem verkocht aan Bryan Boussaer. Ik ben er meteen Belgisch kampioen mee geworden, maar ik heb er maar twee of drie keer echt goed gebruik van gemaakt, toch zoals het zou moeten. Dan moet je er vijftien uur per dag, drie weken aan één stuk, in liggen. In de zomer van zo’n BK is dat niet zo prettig. Om zeven uur ‘s avonds kroop ik dan al in mijn bed en bekeek ik een filmpje. En warm dat het in die tent was!” p>
10. Ga je in de toekomst blijven sporten? p>
“Zeker. Ik zou volgend jaar enkele granfondo’s willen rijden. Maar eenvoudig is het niet. Vroeger klopte ik trainingsweken van 16 tot 18 uur, de laatste tijd kwam ik nog aan zes tot acht uur.” p>
Elite zonder contract
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier