Jens Keukeleire over zijsprong naar mountainbiken: “Eens een andere discipline is goed voor het kopje”
Jens Keukeleire (34) heeft vorig weekend het PK mountainbiken in Oostende gereden. De Brugse prof is er voorstander van om meerdere disciplines te beoefenen. “Het doorbreekt de sleur van bepaalde periodes in het seizoen.”
Keukeleire nam zaterdag deel aan het West-Vlaams kampioenschap mountainbiken in Oostende. Daags nadien was zoontje Lou zelf aan de slag. “Hij werd vijfde, net zoals zijn papa”, glimlacht Keukeleire. “Het was leuk. Hij heeft zich geweldig goed geamuseerd. Het is enorm grappig en fijn om gastjes van die leeftijd op zo’n fietsje bezig te zien. De eerste ronde was onder begeleiding. Een van de deelnemers had een camera achteraan op zijn fiets gemonteerd. Ik zag intussen het filmpje. Geniaal om te zien hoe die gastjes de singletracks en heuveltjes nemen.”
Als junior begonnen
Zelf is Keukeleire intussen aan zijn veertiende seizoen in het profpeloton bezig. In tegenstelling tot vele andere renners maakte de Bruggeling pas zijn debuut als junior. “Eigenlijk ben ik veel te laat begonnen. Ik heb mijn achterstand wel volledig goed kunnen maken. Als ik nu een jeugdrenner was geweest, zou dat wel anders zijn. Bij de junioren ligt het niveau nu hoger dan toen ik belofte was. Al rond de seizoenen 2014 en 2015 zag je dat het niveau bij de beloften geweldige stappen aan het zetten was. De laatste vier, vijf jaar is hetzelfde bij de junioren aan de gang.”
Keukeleire herinnert zich nog goed dat zijn vader hem bij zijn debuut als junior pushte om aan enkele veldritjes deel te nemen. “Als eerstejaars reed ik er een stuk of drie, op de fiets van een vriend van mijn pa. Dat was iemand van twee meter, terwijl ik mijn groeispurt nog niet had gekregen. Verre van ideaal dus. Ik had nog niets eens deftig op de weg gekoerst. Een jaar later zou ik hetzelfde doen. Ik had een fiets van Klaas Vantornout overgekocht en toen ik aan de veldrit in Beernem wilde deelnemen, lukte het tijdens de verkenning om op elke heuvel boven te geraken, terwijl dat me een jaar eerder niet gelukt was. Ik was toen echt gemotiveerd, maar net toen brak ik bij een val mijn pols. Daardoor ben ik niet meer aan crossen toegekomen, terwijl ik me er toen wel op had toegelegd. Het niveau lag toen al zo hoog, zowel op de weg als in de cross.”
“Er zat ook geen wielergeschiedenis in mijn familie. Ik kon aan niemand raad vragen, maar als wegrenner is het veel makkelijker om bij te leren op het vlak van materiaal, voeding… Als je van het talent bulkt, zal het ook wel lukken, zelfs op een fiets die veel te groot is. Maar ik had dat talent niet. De kloof met de veldrittop was te groot en pas als derdejaars bij de beloften heb ik echt stappen gezet. Tot dan had ik nooit het talent om met eender welk materiaal prijs te rijden.”
Strandraces
Als Keukeleire zijn carrière mocht herdoen, zou hij vaker mountainbiken in de winter. “Zeker strandraces, die ik pas op latere leeftijd heb leren kennen. Ik amuseer me daarin en het is een goeie training. Nog elke strandrace leer ik bij. Of ik daarvan spijt heb? Neen, ik denk niet dat mijn carrière er helemaal anders zou hebben uitgezien. Maar zoiets doorbreekt wel de sleur van bepaalde periodes tijdens het seizoen.”
Als Keukeleire bij de jeugd verplicht was geweest om er een andere discipline naast het wegwielrennen bij te nemen, zou hij getwijfeld hebben tussen piste en cross. “De cross voor de stuurvaardigheid in het algemeen en de intensiteit met al die intervallen. De piste, omdat ik gemerkt heb dat alle pistiers met wie ik in de ploeg heb gereden, heel makkelijk door het peloton kunnen rijden. Zelf ben ik daar nochtans ook behoorlijk goed in, maar die pistiers zijn echt zot. Die hebben de vaardigheden en weten hoe ze zich moeten positioneren. Het zal jezelf niet slechter maken wanneer je verschillende disciplines combineert, maar je móét niet mountainbiken, crossen of BMX’en om een goeie wegrenner te worden.” (Tom Vandenbussche)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier