Hoe VDB Luik-Bastenaken-Luik won. “Plots begon hij op zijn wielen te dansen”
Twintig jaar geleden behaalde Frank Vandenbroucke met winst in Luik-Bastenaken-Luik de grootste triomf uit zijn carrière. Zijn verzorger van toen, Freddy Viaene, haalde tien jaar later in onze krant herinneringen op aan die glorieuze overwinning. “Freddy”, zei hij, “ik ga ze er zondag allemaal af rijden.”
Freddy Viaene: “Frank was nooit beter dan in het voorjaar van 1999. Hij won met overwicht de Omloop Het Volk en werd tweede in de Ronde van Vlaanderen, na Peter Van Petegem. Hij wilde toen al een groot solonummer opvoeren. Op 90 kilometer van de finish raakte hij weg met 15 renners, onder wie zijn ploegmaat Philippe Gaumont. Maar die viel zwaar bij het opdraaien van de Paddestraat en Frank ging even later op de Molenberg ook tegen de vlakte. Het plan viel in duigen.”
“Plan B was demarreren op de Muur, tot hij aan de voet wéér viel. Museeuw en Van Petegem reden weg, maar VDB was zo sterk dat hij op de Bosberg in zijn eentje een kloof van een halve minuut dichtte. Aan de finish ontbrak hij frisheid in de sprint. Zonder pech had hij die Ronde met minuten voorsprong gewonnen. Misschien was hij toen zelfs nóg beter dan in Luik-Bastenaken-Luik.”
“Omdat Frank zich super voelde, wou hij per se deelnemen aan Parijs-Roubaix, hoewel dat niet gepland was. Tegen alle logica in, want toen al was het not done om als favoriet voor Luik-Bastenaken-Luik de week ervoor Parijs-Roubaix te rijden.” (pas in 2003 werd de Amstel Gold Race tussen Parijs-Roubaix en Luik-Bastenaken-Luik gezet, nvdr) Cofidismanager Alain Bondue was niet akkoord, maar Franks wil was wet, dus startte hij tóch. En ook dat viel mee, want hij eindigde als zevende, in een groepje dat voor de derde plaats streed.”
Frank was nooit beter dan in het voorjaar van 1999
“Frank besliste daarna om de Waalse Pijl te laten vallen. Alles in het teken van Luik-Bastenaken-Luik. De dag na Parijs-Roubaix heb ik hem gemasseerd. En op woensdag reed hij 200 kilometer achter de derny van zijn vriend Christophe Lievens.”
“Bij mij thuis trainde hij daarna nog een uur op de rollen. Tijdens de massage sprak Frank voor het eerst over Luik. Hij keek me recht in de ogen. ‘Fred’, zei hij met zijn typisch Waals-West-Vlaams accent, ‘ik ga ze er zondag allemaal áf rijden.’ Toen wist ik al dat niemand Frank zou kloppen.”
Zelfvertrouwen
“‘s Anderendaags ben ik met hem naar het hotel in Luik gereden. Die dag heeft hij minstens vijf keer La Redoute verkend, tot hij precies wist waar hij zou aanvallen en met welke versnelling. Op vrijdag deed hij hetzelfde op Saint-Nicolas. ‘Aan die deur, huisnummer 256, zal ik demarreren’, voorspelde hij.”
“Van nervositeit was er geen sprake. Frank was enorm gefocust. Geen façade hoor, het zelfvertrouwen droop van hem af. Tegen alle journalisten vertelde hij dat hij zou winnen en dat Michele Bartoli tweede zou worden. Zoiets typeert de grote kampioenen. Lance Armstrong, met wie ik bij US Postal nog heb samengewerkt, had dat ook.”
“Frank wou na zijn pech in de Ronde van Vlaanderen bewijzen dat hij – en niemand anders – de beste coureur ter wereld was. Dát was zijn drijfveer. Al had hij ook een rekening openstaan met Bartoli. Die had hem in 1998 in het Kampioenschap van Zürich gehinderd in de sprint. Dat zat Frank heel hoog, want zonder dat manoeuvre had hij zeker gewonnen. Hij wou Bartoli een lesje leren.”
“De ploegleiding deed alles om Frank op zijn gemak te stellen en vroeg aan Nico Mattan, die thuis zat met hartproblemen, of hij naar het hotel in Luik wou komen. Ze wisten dat Nico de ideale persoon was om Frank wat af te leiden, zodat hij niet gestresseerd raakte. Nico heeft toen de vrijdag- en zaterdagnacht bij hem op de kamer geslapen.”
Gulden speldjes
“Frank was een controlefreak. Voeding, kledij, materiaal… Alles moest piekfijn in orde zijn. Als ontbijt wou hij bijvoorbeeld grote havermoutvlokken uit een natuurwinkel. En tijdens de wedstrijd at hij steevast bananenbrood, dat ik speciaal voor hem maakte.”
“Zijn rugnummer moest met gulden speldjes bevestigd worden. En ik moest zijn benen met speciale olie masseren zodat hij de bruinste benen van het peloton had. Andere coureurs letten daar niet op, maar Frank kíckte op zulke details.”
Frank wou bewijzen dat hij – en niemand anders – de beste coureur ter wereld was
“Hij was ook voortdurend op zoek naar de nieuwste snufjes voor zijn fiets. Voor Luik-Bastenaken-Luik had hij bij de Nederlander Cees Beers superlichte, handgemaakte carbonwielen besteld, dezelfde waarmee Jan Ullrich reed. Frank wou die wielen per se op al zaterdag zien en liet Beers naar Luik komen. Toen die in het hotel arriveerde, was het al bijna 23 uur. Ik was er niet blij mee, want Frank moest slapen.”
“Beers trok toch naar zijn kamer en toonde trots de wielen. ‘Beresterk’, zei hij. Frank ging er prompt op staan dansen. Je had het gezicht van die Hollander moeten zien ! ‘Fraaank!!! Niet doen!!!!’ Maar ze bleven gelukkig intact. (lacht) Mecanicien Gilbert Cattoir heeft de zondagmorgen nog tubes op die wielen mogen leggen.”
Emotioneel na aankomst
“Die zaterdagavond hield de ploegleiding een tactische bespreking. Heel kort, want de opdracht was simpel: iedereen in dienst van Frank. Zijn zelfvertrouwen straalde af op zijn ploegmaats. Ook tijdens de wedstrijd. Ze kregen vleugels toen ze zagen hoe hij Bartoli vernederde op La Redoute. Peter Farazijn reed de koers van zijn leven. In zijn eentje hield hij de kopgroep samen tot aan Saint-Nicolas. Hij wist dat Frank het zou afmaken. Ik twijfelde er zelfs niet aan. Tijdens de bevoorrading had ik hem gezien. Zijn blik zei voldoende.”
“Op het grote scherm aan de aankomst zag ik Frank op Saint-Nicolas wegrijden. Precies zoals hij het voorspeld had. Op de grote molen, om te tonen dat hij de beste was. Kippenvel hoor. Na de aankomst reed hij in mijn armen. Hij trilde op zijn benen en was vrij emotioneel. ‘Ik heb hem! Ik heb het gedaan!’, riep hij.”
Ik voelde me vereerd dat ik met zo’n kampioen kon werken.
“Na alle plichtplegingen ben ik ‘s avonds met Frank naar het café van zijn ouders in Ploegsteert gereden. De hele ploeg was daar aan het vieren. Iedereen had zijn haar in het blauw en rood geverfd. Ploegsteert stond op zijn kop. Het is toen heel laat geworden.” (lacht)
Zwitserse chalet
“Ik beschouwde Frank als mijn zoon. Alles heb ik voor hem gedaan. Ik was net als Frank een perfectionist en daarom klikte het zo goed. Ik liet zelfs een Zwitserse chalet in mijn achtertuin bouwen zodat ik hem in alle rust kon masseren. Ik specialiseerde me in harde, diepe massages. Frank had dat nodig, want door een ongeval in zijn jeugd had hij zijn hele carrière last van zijn linkerbeen. Niemand kende zijn spieren beter dan ik.”
“Ik heb nog altijd heimwee naar die tijd. Een fantastische periode. Frank en ik waren onafscheidelijk. Ik voelde me vereerd dat ik met zo’n kampioen kon werken. Ik heb veel grote renners onder handen genomen – Armstrong, Museeuw, Boonen, Landis – maar geen van hen had zoveel klasse en talent als Frank.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier