Aaron Verwilst kijkt uit naar Ardennenklassiekers: “Korte hellingen liggen me wel”
Het gaat weer goed met Aaron Verwilst. Na meer dan een jaar zonder competitie komt de 23-jarige Ruiseledenaar eindelijk weer aan koersen toe. Er was corona, maar er was ook een geknelde liesslagader die de West-Vlaming van Sport Vlaanderen-Baloise maanden aan de kant hield.
Aaron Verwist heeft er net z’n eerste koersen van het seizoen opzitten: Cholet-Pays de la Loire op 28 maart, zondag La Roue Tourangelle en woensdag de Scheldeprijs. “Ik hou er alleszins een positief gevoel aan over. Zondag zaten in de finale behoorlijk wat korte klimmetjes waardoor we met een beperkte groep naar de meet gingen, ik denk een man of 40. En ik zat er nog bij. Dat was zeker niet slecht, want het was nog maar mijn tweede koers. Het deed echt wel deugd om in de eerste groep te kunnen aankomen en meteen een finale te kunnen rijden. Ik denk niet dat ik er meer van mocht verwachten.”
Had je die dag niet liever de Ronde van Vlaanderen gereden in plaats van een kleinere koers in Frankrijk?
“Ik had zeker graag de Ronde gereden. En de andere Vlaamse klassiekers. Het piekte toch een beetje om die koersen op tv te moeten volgen, maar die zouden sowieso te vroeg gekomen zijn. Ik kom van heel ver terug en besef goed genoeg dat ik toen nog onvoldoende op niveau was om er te starten. Het is jammer, want het zijn mooie koersen en er wordt met een vergrootglas naar gekeken. Als je daarin iets kunt tonen, heeft zowat iedereen het gezien. Maar het is nu zo en ik krijg dit seizoen nog kansen om mezelf te laten zien.”
Weet je al welke koersen er nog op je programma staan?
“Ik werk normaal gezien alle heuvelklassiekers af: Brabantse Pijl, Amstel Gold Race, Waalse Pijl en Luik-Bastenaken-Luik. Ook schone koersen en ik ben heel blij dat ik ze kan rijden. En ik zal ze goed kunnen gebruiken om mijn conditie nog wat op te krikken.”
Verschijn je daar dan met concrete ambities aan de start?
“Het zijn koersen die me wel moeten liggen, maar een resultaat rijden zal niet gemakkelijk worden. Het niveau ligt er waarschijnlijk nog hoger dan in Vlaanderen, omdat ook de Tourrenners er aan de start verschijnen. Zo’n Roglic of Pogacar, probeer die bergop maar eens te volgen ( lacht ). Maar ik heb er heel veel zin en ik ga misschien eens proberen mee te gaan in de vroege vlucht.”
Ook in de Brabantse Pijl?
“Daar zal ik eerder kijken hoever ik kan komen in de finale. Die korte hellingen moet ik wel aankunnen. Ik heb ook het gevoel dat ik daar iets beter ben in geworden, iets explosiever. Aan de andere kant… Het wordt de eerste keer dat ik weer tegen die wereldcoureurs moet koersen. Ik vermoed dat ik wel eens zal verschieten (lacht ).”
Je hebt het eerder al vermeld: je bent van heel ver moeten terugkomen.
“Ik heb meer dan een jaar niet kunnen koersen. De eerste keer terug in het peloton, dat was ook schrikken. En er wordt overal op het scherpst van de snee gereden, precies of elke koers de laatste kan zijn. Maar ik denk dat ik het er vrij goed vanaf heb gebracht.”
En hoe komt het dat je zo lang aan de kant hebt gestaan?
“Ik zat met een geknelde liesslagader en het duurde heel lang vooraleer men vond wat er precies scheelde. Ik kon wel trainen in mijn duurzone, maar van zodra ik moest diepgaan kreeg ik pijn in mijn linkerbeen. Na de eerste lockdown hadden we in juli enkele ploegtrainingen en daar kon ik gewoon niet volgen. Dat was best confronterend, ook al wist ik dat er iets scheelde. Daarna moest ik een hele reeks onderzoeken ondergaan: een echo, een maand later nog een scan, dan weer een afspraak… De tijd gaat snel op die manier. Pas in oktober werd ik geopereerd en vervolgens kon ik acht weken niet fietsen. Ik kwam toe op de ploegstage met amper twee weken training in de benen en iedereen stond al een pak verder dan ik… Mentaal was dat een enorm lastige periode.”
Maar nu ben je weer helemaal de oude?
“Na de ploegstage ben ik nog samen met Jordi Warlop gaan trainen in Malaga en daar heb ik een serieuze stap gezet. Daar merkte ik dat ik weer wedstrijdklaar zou geraken en je kan niet geloven hoe goed dat voelde.” (BV)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier