Jelle Sinnesael (39) mag dan wel van Wevelgem zijn, sinds hij op zijn 22ste verkaste naar de Wieltjesstad is hij even veel in Menen als in Wevelgem. Hij speelde tot twee jaar geleden als prof voor de eerste ploeg van de volleybalclub en is sindsdien assistent-hoofdcoach. Hij geeft ook al 18 jaar les in het Sint-Aloysiuscollege. “Mijn mooiste moment? Dat is sowieso de bekerfinale.”
Hoe ben je aanvankelijk in het volleybal gerold?
Jelle Sinnesael: “Toen ik zes was, heb ik een eerste keer geproefd van de sport. Mijn vader heeft gevolleybald, maar ik werd van thuis uit eigenlijk niet richting die sport gepusht. Ik heb als jonge gast van alles geprobeerd: badminton, volleybal, zwemmen, voetbal, judo, atletiek. Ik had als kind enorm veel energie en die moest gekanaliseerd worden. Dat bleek het best via sport te gaan. Mijn ouders lieten me dus daarom zoveel mogelijk sporten. Op een gegeven moment had ik elke avond van de week wel iets te doen van sport, soms waren dat zelfs twee verschillende sporten. Wanneer ik dan naar het middelbaar ging, moest er gekozen worden en ben ik bij volleybal gebleven.”
(Lees verder onder kaderstukje)
Werk
Jelle volgde de lerarenopleiding in Vives Torhout en is al 18 jaar leerkracht informatica en sport in het Sint-Aloysiuscollege van Menen.
Volleybal
Eerst actief in Wevelgem, daarna bij Marke en sinds zijn 22ste in de Wieltjesstad. Vanaf het seizoen 2023/24 is hij de T2 van de club.
Privé
De assistent-coach is een bezige bij. Hij stopt immers ook nog wat van zijn uren in personal training. Hij is ook graag onder het volk en gaat af en toe eens goed gaan eten. Hij heeft twee kinderen met Tine Segers (38): Laura (11) en Seppe (9).
Hoe ben je dan eigenlijk in Menen terechtgekomen voor het volleybal?
“Ik heb mijn volledige jeugd afgewerkt in Wevelgem en kwam daar op mijn 16de in de eerste ploeg terecht. Ik heb de fusie meegemaakt met de ploeg uit Marke. Een jaar later, op mijn 22ste, ben ik verkast naar Menen. De ploeg uit Menen, die een niveau hoger speelt, was daarvoor al eens aan mijn mouw komen trekken. Mijn ouders zeiden toen dat ik eerst mijn studies moest afwerken vooraleer ik naar dat hogere niveau ging. Ik ben op mijn 21ste afgestudeerd en begon meteen erna met het lesgeven in het college. Een jaar later heb ik dus de keuze gemaakt om prof te worden. Ik kon altijd ’s ochtends lesgeven en in de namiddag trainen.”
Hoe kijk je terug op je carrière?
“Ik moet zeggen dat ik er trots op ben. Ik heb het langst van al bij één club kunnen spelen van alle spelers die ik ken. Die loyaliteit zie je niet vaak meer, in geen enkele sport. Ik ben blij dat ik nooit naar een andere ploeg ben geweest. Ik had de kans om naar Roeselare, Maaseik of zelfs clubs in Frankrijk te gaan, maar ben daar nooit op ingegaan. Ik ben al lang samen met mijn vriendin en we hebben twee kindjes. Verhuizen was dus niet evident geweest.”
Is er van je rijkgevulde carrière één seizoen dat je als je hoogtepunt beschouwt?
“Het beste seizoen was toen we finale van de play-offs haalden vier jaar geleden. Dat seizoen was echt magnifiek: een hele goeie ploeg, we wonnen tegen Maaseik en versloegen Roeselare twee keer. Maar toch blijft mijn allermooiste moment de bekerfinale. Dat was mindblowing. Ik zal dat echt nooit vergeten. De weg daarnaartoe en de beleving… Iedereen wist op voorhand al dat dat mijn laatste seizoen was en dat dat een heel belangrijke match zou zijn. Vele vrienden en familieleden waren dus aanwezig. Er kwamen erna nog matchen, maar voor mij was dat al een soort van afsluiter.”
“Het is goed om af en toe van mening te verschillen”
Hoe is de switch naar het trainerschap dan verlopen?
“Ik gaf voordien in Marke al training aan de eerste ploeg. Ik had dus al wat ervaring. De switch zelf verliep heel vlot. Het was ook goed dat dat tot vorig jaar met Frank Depestele was, waaronder ik als speler vier jaar speelde. Ik had er een enorm goede band mee. We waren als trainer ongeveer dezelfde types. Met Julien (Lemay, de nieuwe hoofdcoach, red.) dit seizoen is dat anders: we verschillen soms van mening en zijn meer tegenpolen. Let op! We komen ook heel goed overeen hoor, maar het is goed om af en toe met een meningsverschil te zitten en zo feedback te kunnen geven aan elkaar.”
Gaan jullie een goed seizoen tegemoet?
“Ik denk dat het een beter seizoen zal zijn dan vorig jaar, maar dat komt puur door de kwaliteit van de nieuwe spelers.”
Er zijn inderdaad mooie transfers gebeurd. Een paar jaar geleden was de financiële situatie van de club echter nog onzeker. Hoe is dat nu en hoe heb je dat beleefd?
“De club is nu gelukkig gezonder dan ooit, maar de periode daarvoor was niet leuk. We waren niet failliet, maar zij die hun schouders financieel onder het project hadden gezet, gingen ermee stoppen. Op het eerste moment was er niemand die dat zou overnemen. Het leek toen zeker dat de eerste ploeg zou stoppen met te bestaan. Er was ook sprake van om de eerste ploeg één reeks te laten zakken. Dat is niet gebeurd en daar ben ik heel blij om. Uiteindelijk zijn er gelukkig toch wat mensen opgestaan die zeiden dat ze een stopzetting niet zouden laten gebeuren. Ik heb mij daar trouwens ook zelf mee beziggehouden. Ik ben naar de burgemeester geweest om te vragen of er mogelijkheden waren. Ik wist ook wel dat de volleybalclub een van de uithangborden is van de stad. Ik vond dat we dat mochten uitspelen. Uiteindelijk zijn we op die manier tot genoeg sponsors gekomen. Pierre Vandeputte van Galloo is teruggekomen en ook Decospan van Pieterjan Desmet is een grote sponsor, de hoofdsponsor zelfs. Binnen de spelersgroep leefde dat wel enorm. Er was sprake van ontbinding van contracten en de coach stapte zelfs op.”
Met welke atleet zou je ten slotte eens een training willen meemaken?
“Rafael Nadal. Zijn mentale en fysieke kracht… Het is eigenlijk alles te samen. Ik zou weleens willen zien hoe hij traint en zich voorbereidt hij op een match. Ik denk dat ik er veel van kan leren.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier