Pierre Havermaet, ‘linksepoot’ bij VGO, ASO en Club: “Mijn specialiteit? De korte crochet en dan een center”

ASO werd kampioen in 1965. Bovenaan zien we Lucien Masyn, Roland Boey, Paul Vranken, Frans Cuyvers, Robert Pyson, Willy Desmit, Roger Coenye en afgevaardigde Henri Lannoye, onderaan Harry Kuyken, Albert Verschelde, Freddy Qvick, Pierre Havermaet en Raf Delrue. © FRO
Fons Roets
Fons Roets Medewerker KW

Al meer dan veertig jaar is Fons Roets (FRO) schrijvend actief in de regionale sportwereld. Als sportliefhebber pur sang leerde hij honderden mensen en hun verhaal kennen. Iedere week duikt hij in de archiefdoos vol herinneringen en anekdotes.

Pierre werd geboren op 24 maart 1943 in Ichtegem, als vierde kind van Alex Havermaet en Maria Vansteene. Hij had twee broers en twee zusters. Toen Pierre anderhalf jaar was, verhuisde het gezin naar Oostende. Hij ging naar de Edward Moreauschool en volgde drie jaar opleiding tot schrijnwerker in het Stedelijk Technisch Instituut. Toen hij vijftien was, ging hij werken. Eerst in de Ippan, achttien maanden later bij NV Rousseau, een bouwbedrijf met atelier voor ramen en deuren.

In 1962 deed hij zijn legerdienst bij de zeemacht in Brugge. Daarna mocht Pierre examen doen bij de technische dienst van Oostende. In 1963 begon hij als onderhoudswerkman, vooral in de stadsscholen. De laatste tien, twaalf jaar van zijn loopbaan was hij vooral toezichter bij werken aan de stadsgebouwen.

Pierre trouwde in 1965 met Ginette Dewitte. Hij is vader van een dochter en opa van drie kleinkinderen. Het koppel heeft 48 jaar in de Elzenlaan gewoond en geniet nu van een rustige dag in een appartement op de Torhoutsesteenweg. Pierre en Ginette gaan nog regelmatig wandelen en fietsen. Ze hebben al 58 jaar een strandcabine nabij de Drie Gapers.

Van VGO naar Club

Pierre leerde voetballen op straat en op de plings van den Opex. Door zijn maat Carlo Lammens liet hij zich als 12-jarige inschrijven bij VG Oostende.

“Bij mijn inschrijving kreeg ik een rekenlat, en ik was preus lik veertiene. Mijn eerste matchen waren de wekelijkse matchen tussen de jeugdploegen van de acht supportersclubs. We speelden op het plein naast de watertoren en het ging er stevig aan toe. Ik werd opgemerkt door de mensen van VGO en kwam bij de kadetten terecht. Na twee jaar onder trainer Mon Vandenberghe werd ik scholier. Samen met Wilfried Puis vormde ik een sterk duo op links, en van de trainer van de eerste ploeg, Bob Deveen, mocht ik als 17-jarige debuteren in zijn team.”

Pierre geniet nu nog van een ritje met de fiets. Wekelijks rijdt hij naar Bredene om zijn vriend Paul Vranken te bezoeken.
Pierre geniet nu nog van een ritje met de fiets. Wekelijks rijdt hij naar Bredene om zijn vriend Paul Vranken te bezoeken. © FR

“Mijn eerste match was tegen Ronse en in mijn tweede match, tegen kampioen Beveren, heb ik gescoord. Ik bleef drie jaar kernspeler van VGO. Met Robert Goethals als trainer werden we in het seizoen 1963-64 kampioen in bevordering. Tijdens de eindronde tussen de kampioenen van bevordering speelde ik een sterke match en ik kreeg een transfer naar eerste klasse: bij de grote jongens van Club Brugge.”

Van Club naar ASO

Als 21-jarige uit bevordering moest Pierre knokken voor zijn plaats. “Ik heb in dat seizoen 1964-65 veel geleerd. Ik vergeet nooit mijn eerste wedstrijd voor Club, tegen Daring Brussel: we wonnen met 5-0 en ik scoorde vier keer! In de loop van het seizoen heb ik een tiental matchen gespeeld. De concurrentie was heel groot en de druk nog groter. Mijn optie werd niet gelicht, maar ik was een stuk ervaring rijker!”

“AS Oostende, dat in tweede klasse speelde, was geïnteresseerd en ik kwam met veel goeste terug naar de kust. In 1968-69 speelden we kampioen en promoveerden we naar eerste klasse. Mijn specialiteit – als betrekkelijk kleine speler – was de korte crochet en een prima center naar de eerste of de tweede paal. En in dat jaar van de titel maakte ik elf doelpunten. Ik bleef acht jaar bij ASO, met trainers Richard Orlans en uiteraard ook Norberto Höfling, een goede ‘commerçant’ die veel geld verdiend heeft met spelers te kopen en te verkopen.”

Van ASO naar KORPO

Pierre is met ASO ook gezakt naar tweede én naar derde. Hij werd ook geopereerd aan een meniscusblessure en kon zich na de revalidatie herpakken in het seizoen 1970-71.

“Maar toen hield Höfling weer eens grote kuis en ben ik vertrokken naar derdeklasser SK Roeselare. Fernand Boone, die ik kende van bij Club, was er trainer. Een toffe coach. Ik speelde er met ex-Cercleman Joris Bogaert en Geert Peel, ex-ASO. Een leuke periode. Na drie jaar werd ik gevraagd door Paul Puype, die een bedrijf had met 40.000 zwiens en voorzitter was van Hoger Op Wingene, in eerste provinciale. Maar Paul ging failliet en na één jaar ben ik naar SV Diksmuide getrokken, ook eerste provinciale, met René Lievens als trainer. Ik was toen veertig en speelde een seizoen op ervaring.”

“Ik heb nog twee jaar zaalvoetbal gespeeld, bij Zon&Zee in eerste nationale, samen met Freddy Qvick en James Storme. We moesten op verplaatsing naar ploegen in Brabant en Antwerpen. Ik herinner me een verplaatsing met de Ferrari van James – hij reed op zeker moment tweehonderd per uur. Gelukkig zijn we toen veilig thuisgekomen, na een nachtelijk bezoek aan de Baccara Club, in het casino van Middelkerke.”

“Mijn definitief afscheid van het voetbal heb ik gevierd in het corporatief verbond, als speler van SK Stad Oostende. Ik was 42 en kreeg nog de trofee van meest verdienstelijke speler. Trainer worden is nooit mijn ambitie geweest. Ik ben te braaf. Na het voetbal heb ik jarenlang tennis gespeeld, bij de veteranen in Gistel, samen met enkele vrienden, gewezen burgemeester Redgy Tulpin, Rudy Vanloo en zelfs Johan Vande Lanotte.”

Spijtig, die fusie

Maar hij bleef geïnteresseerd in het voetbal. “Ik kreeg, samen met Paul Vrancken en Willy Desmit, een gratis abonnement bij KVO, en tot vorig seizoen heb ik veel matchen gezien; dit seizoen heb ik alles gevolgd via tv. Uiteraard betreur ik de fusie. Oostende is een stad die twee ploegen op hoog niveau verdient. Sedert de fusie waren er hoogten en laagten. Met Vergeylen en Coucke hebben we nog plezier beleefd, maar nu is het om zeep.”

“Voetbal is kommersje, alles draait rond geld. Ik heb wel eens een centje bijverdiend dankzij mijn transfers, maar dat is niets vergeleken met de astronomische bedragen die nu circuleren. En ik ben op een leeftijd gekomen dat ik meer goeste heb in een wandeling, een ritje met de fiets, een partijtje manillen of een zonnige dag aan het strand.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier