Woensdag blies José Reynaert 101 kaarsjes uit. De Beernemnaar speelde van 1939 tot 1947 voor de Brugse club en is de oudste nog levende speler van de landskampioen. Grote festiviteiten stonden er dit jaar niet op het programma, want Reynaert volgt het wereldkampioenschap op de voet. “Nederland wordt kampioen”, denkt hij.
Op vijftienjarige leeftijd trapte José Reynaert zijn eerste balletje bij SC Beernem. Hij mocht later ook voor het eerste elftal aantreden, waardoor hij zich in de kijker van andere ploegen speelde.
“Eigenlijk kwamen ze mijn broer Lionel bekijken, maar uiteindelijk namen ze mij mee naar De Klokke (het toenmalige stadion van Club, red.). Ik tekende als scholier mijn aansluitingskaart op 29 april 1938 en moest 10 frank (0,25 euro, red.) lidgeld betalen”, vertelde hij daarover. Al snel speelde hij zijn eerste wedstrijd, tegen Daring Brussel. In totaal was hij acht jaar actief voor de ploeg uit de West-Vlaamse hoofdstad.
De voorbije twee jaar heeft de 101-jarige man er een moeilijkere periode opzitten. Hij kwam ten val en kneusde een wervel, waardoor hij drie weken in het ziekenhuis doorbracht. Nadien verhuisde hij voor een kortverblijf naar een woon-zorgcentrum. “En een dag voor hij terug naar huis zou komen, raakte hij besmet met corona”, vertelt zijn dochter Rika.
Zus is 103
“Hij verbleef twee weken in het ziekenhuis om daarvan te genezen, maar had daar wonderwel weinig last van.” Hoewel hij vijftien kilogram lichter weegt, herstelde hij goed en keerde Reynaert opnieuw naar huis. “Gelukkig maar”, vertelt hij. “Het is hier veel rustiger.” Dochter Rika vertelt dat oud worden in de genen zit. “Zijn oudere zus werd in het voorjaar 103. Gezond leven en af en toe eens een glas drinken, dat lijkt de succesformule”, lacht ze.
Zijn hele leven lang volgt Reynaert het voetbal op de voet. Wanneer we bij hem aanschuiven voor koffie, evolueert het gesprek al snel richting zijn geliefde sport. Ook merkt hij gauw op dat spelers vroeger niet zo veel geld konden verdienen als nu. “Wij moesten er heel veel voor doen en kregen minder”, klinkt het.
“Toen ik naar Club verhuisde, schonken mijn ouders me een zondagse hoed want ik moest proper naar Brugge kunnen”
“Winst betekende 300 frank, een gelijkspel 200 frank en verlies was 100 frank. Als je weet dat een pint bier toen 1 frank kostte, weet je dat we toen veel geld verdienden met onze liefhebberij. Maar ik voetbalde vooral voor de eer. Toen ik naar Club verhuisde, kende iedereen in Beernem mij plots. Mijn ouders schonken me zelfs een zondagse hoed, want ik moest toch proper naar Brugge kunnen gaan, hé.”
Wrevel bij Rode Duivels
Maandagavond keek Reynaert met plezier naar de wedstrijd tussen Brazilië en Zuid-Korea. “Dat is wat anders dan de Belgen, hé”, lacht hij. “Zij spelen mooi voetbal. De Duivels speelden niet goed. Ik denk toch dat daar wrevel was tussen de spelers, hoor”, is de voormalig voetballer van mening. Wie wereldkampioen wordt, dat staat volgens de Beernemnaar wel vast. “Nederland”, klinkt het rotsvast overtuigd.
“Ze zijn minder bekend maar spelen goed voetbal. Let maar op.” Ondanks zijn hoge leeftijd, volgt hij de sportwereld nog op de voet. “Ik kom hier elke dag en in het weekend vaak twee keer, en altijd staat de televisie op een zender met sport. Als er geen voetbalveld te zien is, dan is het biljart of andere sporten. Ik volg alles.”
Reynaert vierde zijn verjaardag thuis en zou vandaag wat vrienden en familie uitnodigen. Grote festiviteiten komen er niet. “Zelfs het grote feest voor mijn honderste verjaardag ging niet meer door. Het werd uitgesteld door corona en uiteindelijk kwam er niets meer van.” Door zijn voormalige club werd hij echter wel verwend. “Ik werd uitgenodigd voor de aftrap van een wedstrijd tegen Zulte Waregem en mocht de match in de loge bijwonen. Dat was dik in orde”, besluit hij.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier