Ook de (sport)journalistiek kijkt best eens in de spiegel
De Rode Duivels voetballen dinsdagavond vriendschappelijk tegen Nederland, een duel dat altijd heftige emoties oproept. Zij hadden lange tijd betere voetballers én een betere ploeg, wij hebben vandaag betere voetballers en een véél betere ploeg.
Op 6 september 1997 keek ook iedereen uit naar die match in Rotterdam. Het werd 3-1, maar die makkelijke zege van Oranje liet de verzamelde voetbalwereld redelijk koud. Die dag pakte Gazet van Antwerpen namelijk uit met de letterlijke weergave van het gesprek uit 1984 waarin de toenmalige Anderlecht-top Constant Vanden Stock en Michel Verschueren de opdracht gaf om de Spaanse scheidsrechter Muro een goedkope lening van 1 miljoen Belgische frank toe te kennen.
De cassette (ja, zo werkte dat toen nog) met die geheime opnames was met meer geluk dan kunde in mijn bezit gekomen, maar bevatte het ultieme bewijs van omkoping (ja, zo heette dat toen nog) in de Europese halve finale tussen Anderlecht en Nottingham Forest. Als jonge voetbaljournalist had ik die ochtend al telefoon gekregen van een ziedende Michel Verschueren (ja, zo ging dat toen nog) met allerlei dreigementen over mijn eigen toekomst en hoe ik met dit soort verhalen ook het voetbal ten gronde richtte. Het was een tijd waarin van makelaars amper sprake was en clubleiders nog baas waren in eigen huis.
Het voetbal (niet) te schande maken
In diezelfde periode werd ik af en toe uitgenodigd door een toenmalig clubvoorzitter uit eerste klasse om samen mosselen te eten in zijn favoriete visrestaurant net over de grens in Nederland. Het moet best een vreemd zicht geweest zijn. Hij, een gerespecteerd en succesvol zakenman in een kraaknet en duur maatpak met bijbehorende stropdas. Ik, een jonge voetbaljournalist in jeans en half versleten slobbertrui of ongestreken hemd. Maar om een of andere reden was er tussen ons een klik, die ogenschijnlijk van elkaar verschillende mensen soms met elkaar verbindt. Het eten was lekker, de wijn prima en de gesprekken altijd boeiend. Er gold slechts één regel: alles wat werd gezegd, bleef ‘tussen ons’ (ja, zo heette dat toen).
Ook de (sport)journalistiek kijkt best eens in de spiegel
De man vertelde onverbloemd hoe de titelwedstrijd van zijn club op de laatste speeldag hem niet alleen winstpremies voor de eigen spelers had gekost. Evenzeer veegde hij een bestaande publieke voetbalwijsheid van tafel: ‘Bij omkoping kijkt iedereen naar de laatste wedstrijden van het seizoen, maar het is vooral bij de start van de competitie dat matchen worden geregeld.’ De idee daarachter was even simpel als geniaal: wie op dat moment voldoende investeert, moet later onder druk niet de grote middelen boven halen.
Jarenlang heb ik geprobeerd de man te overtuigen om zijn verhaal ook formeel te vertellen. Tevergeefs. Hij wilde zichzelf de publieke miserie besparen en vooral, zo zei hij vaak met de nodige emotie in zijn stem, paste hij om het voetbal te schande te maken.
De almacht van voetbalmakelaars
Zou het ook die combinatie zijn die zowat de voltallige voetbalwereld er de voorbije jaren toe aanzette om oren, ogen en mond dicht te houden bij de aanblik van de steeds schrijnender almacht van voetbalmakelaars? Iedereen at en dronk uit de handen van Mogi en co, de ene al met malafidere gedachten of wensen dan de andere.
Nieuws maken van de eigen onmacht, potsierlijker moet het niet worden
En dan barstte plots de bom. Zoals zo vaak bij grote crisissen vliegen vandaag vanuit de (sport)journalistiek allerlei vermanende vingers de lucht in. We verdringen elkaar bij het schande roepen en sommeren iedereen uit de voetbalwereld of daarbuiten (politiek) om actie te ondernemen. Er moet gezuiverd en gekuist worden, en wel onmiddellijk. In die haast om iedereen ter verantwoording te roepen, vergeten we graag onszelf. Drie van onze collega’s zijn bij de operatie Propere Handen in verdenking gesteld voor ‘corruptie en lidmaatschap van een criminele organisatie’. Die beschuldigingen wegen niet zwaarder of lichter dan bij de andere voorgeleide of vrijgelaten mensen in dit dossier. Maar we zwijgen. Of nog erger, we roepen opnieuw en wel om te claimen dat wij de eerste waren om te waarschuwen voor de nakende bom onder het voetbal.
Wiens brood met eet, diens woord men spreekt
Nieuws maken van de eigen onmacht, potsierlijker moet het niet worden. De waarheid is even simpel als hard: als dit de (sport)journalistiek niet dwingt om na te denken over haar rol in de voetbalwereld en de bijbehorende relaties met voetbalmakelaars, wat dat wel? In een waanzinnige race om belangrijk en onbelangrijk nieuws zijn (sport)journalisten op een ongezonde manier verstrengeld geraakt met mensen als Mogi Bayat en Dejan Veljkovic. Even Apeldoorn bellen is op menige sportredactie veranderd in even Mogi bellen. Het gevolg laat zich raden: wiens brood met eet, diens woord men spreekt. De lijn tussen gebruik en misbruik wordt dan flinterdun.
De beste regelgeving en/of correcte zuivering komt altijd van binnenuit
Mijn zeer gewaardeerde en gerespecteerde radiocollega Peter Vandenbempt roept de voetbalwereld op om volgend weekend niet zomaar weer over te gaan tot de orde van de dag. Hij heeft overschot van gelijk, maar het lijkt mij even wenselijk als noodzakelijk dat wij dat met de (sport)journalistiek ook niet doen, zowel aan de basis als in de top. De beste regelgeving en/of correcte zuivering komt altijd van binnenuit. Maar bovenal, zo kunnen we hopelijk vermijden dat de jonge voetbaljournalisten van vandaag over twintig jaar dit soort column moeten schrijven.
Opinies
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier