Roger Simoens (78) was 60 jaar geleden hoofdrolspeler in een bizarre soap tussen Club en Cercle

Roger Simoens: “Constant Vanden Stock zag in mij de nieuwe Johan Neeskens.”
Redactie KW

60 jaar geleden was Roger Simoens dé hoofdrolspeler in een bizarre soap tussen Club en Cercle. Een verhaal over een Portugese jeugd, een aansluitingskaart, tactische richtlijnen van de scheidsrechter, een Roemeense trainer en een envelop van wijlen Constant Vanden Stock. Tien jaar geleden brachten we Roger uitvoerig in Brugsch Handelsblad aan de hand van vijf sappige anekdotes. In aanloop naar een nieuwe stadsderby blazen we even het laagje stof weg van dit opvallend verhaal.

Portugal

Roger Simoens bracht vijf jaar van zijn jeugd door in Portugal, alvorens als voetballer zijn eerste voetbalpassen te zetten bij Cercle Brugge. “Ik heb met mijn ouders vijf jaar in Portugal gewoond. Ik was vijf toen we vertrokken en tien jaar oud toen ik terug gekeerd ben”, opende Roger Simoens het gesprek van een uur waarin de ene anekdote na de andere volgde. “Mijn vader was ingenieur en onderdirecteur in de gistfabriek in Brugge. Hij stond in voor de productie en werd gevraagd om een fabriek in Portugal op te starten.”

“Toen ik tien jaar was, heeft een neef van mijn vader me aangesloten bij Club”

“Voor ons was dat een prachtige tijd in Portugal. We hebben onder andere in Cascais en Estoril gewoond. Daar woonden we eerst in een hotel tot we iets gevonden hadden. Daarna hadden we drie huizen. Het laatste was een grote villa op een berg vlak aan zee. Er was een pad van boven naar beneden en als we de baan kruisten, zaten we aan het water. We gingen met de trein, een halfuurtje, naar Lissabon naar een Franse school. Ik had ros haar en de Portugezen hadden dat precies nog nooit gezien. Ze kwamen er aan voelen om te kijken of het echt was.” (lacht)

Aansluitingskaart

Eens terug in België begon de voetbalcarrière van de jonge Simoens. “Toen ik tien jaar was heeft een neef van mijn vader me aangesloten bij Club. Ik kreeg toen via hem splinternieuwe voetbalschoenen van Club, maar je kon er een nagel mee in de muur slaan. Je kon er je voeten niet in bewegen en de hiel was zo hoog dat het in mijn been sneed. Toen heb ik gezegd dat ik nooit naar Club zou gaan. (lacht) Maar wij gingen naar de Frères naar school en als je daar een kaart tekende, was je via Concordia automatisch aangesloten bij Cercle. Als je goed was bij Concordia werd je opgeroepen om bij de jeugd van Cercle te gaan trainen. Mijn kaart dat ik bij Club aangesloten was, was ondertussen teruggekeerd uit Brussel, maar de secretaris toen, Mon Van Iseghem, had daar nooit achter gekeken. De Belgische Voetbalbond had Cercle dus verwittigd dat ik al aangesloten was bij Club.”

Roger Simoens schopte het wel tot bij het eerste elftal van Cercle in 1964, al bleef het bij één competitiewedstrijd, toen uitlekte dat Roger Simoens eigenlijk eigendom van Club Brugge was. Aan die ene wedstrijd met Cercle tegen Standard houdt Simoens wel een anekdote over. “Ik speelde op het middenveld met Jules Verriest en we waren goeie vrienden. Ik was de meer verdedigende van de twee. Ik moest hem voeden voor de aanval. Maar er was een achterspeler ziek bij Cercle en ik moest hem vervangen.”

Raad van de ref

“Ik herinner me nog goed in de eerste tien minuten van de wedstrijd. Ik speelde tegen Marcel Paeschen, een speler van de nationale ploeg. Hij was een linkerhoek, maar ik speelde te veel naar binnen. En hij had daardoor de mogelijkheid om naar het centrum te komen en gevaarlijk te zijn. De scheidsrechter wist dat ik een debutant was en kwam naar me toe. Hij zei: Roger, ik mag het niet zeggen, maar speel iets meer naar de buitenkant. Paeschen is niet meer aan de bal geweest.”

“Als je naar de Frères naar school ging, was je via Concordia automatisch aangesloten bij Cercle”

Roemeense trainer

Na die wedstrijd moest hij de groen-zwarte deur dus noodgedwongen achter zich dicht trekken. “Bij Club heb ik één prachtig jaar gehad. Ladislav Dupal was onze eerste trainer en toen hadden we een jonge, goede ploeg. Anders zou je geen tweede worden na Anderlecht. Het was het eerste jaar dat we aan de top speelden. Dupal moest echter weg en ze haalden Höfling terug.”

Goede herinneringen hield Simoens niet over aan de Roemeen Norberto Höfling. “Höfling was een pretentieuze zot. De problemen zijn gekomen op afzondering. Ik deelde altijd een kamer met Pierre Carteus en we sliepen in een dubbel bed, terwijl anderen in twee aparte bedden sliepen. Ik had ’s nachts liggen zweten en hij maakte me wakker. Mijn onderlijf was kletsnat. Maar ik had in de week voordien griep gehad. Ik zei tegen Pierre dat ik waarschijnlijk hervallen was.”

“Höfling was een pretentieuze zot”

Höfling gaf echter tot driemaal toe geen gehoor aan de klachten van de grieperige Simoens. Simoens moest en zou dat weekend spelen, maar bij de rust werd hij gewisseld en trok hij naar ziek huis, nadat hij voorzitter André De Clerck, die tijdens de rust de kleedkamers was binnen gekomen, had gevraagd om een twaalfde man op te stellen. “Toen ik thuiskwam had ik 38,5 graden koorts. Mijn vader zei dat ik in bed moest kruipen, maar na de wedstrijd kreeg ik een telefoon van Club dat ik direct moest komen, omdat ik zogezegd weggelopen was. Als ik niet kwam opdagen, mocht ik niet mee naar Sporting Lissabon voor onze eerste Europese wedstrijd.”

“Heel het bestuur zat daar. Ik moest als eerste binnen, terwijl Höfling op de gang stond te wachten. Ik moest mijn verhaal vertellen en nadien moest ik met clubdokter mee om mijn koorts op te nemen, terwijl Höfling binnen moest. De clubdokter zei dat ik naar huis mocht en dat hij het wel uit zou leggen. Ondertussen moest ik me opnieuw aankleden en Höfling kreeg onder zijn voeten van het bestuur. Sedertdien kon ik niets goed meer doen voor hem. Hij had gezichtsverlies geleden ten opzichte van het bestuur.”

Daar bleef het niet bij. “Ik was de beste speler op Waregem. Ik kon me uitleven en amuseerde me, maar tijdens de rust haalde hij me er af. Ik ging naar de douche en de spelers vroegen zich af er gebeurde. Erwin Vandendaele zei luidop in de kleedkamer dat ik de beste van de 22 op het veld was. Dat was opnieuw een tik voor Höfling. Terwijl ik me aan het douchen was, werd er op de deur geklopt. Het was het bestuur van Beveren. Ze wisten dat ik problemen had met Höfling en vroegen of ik volgend jaar bij hen wilde komen, maar ik mocht niet weg van het bestuur.”

Vanden Stocks envelop

“Dat jaar was Constant Vanden Stock daar. Hij lag in ruzie met Anderlecht en wilde hier voorzitter worden. Hij deed toen alles voor Club. Na de winterstop stond hij aan de deur en gaf aan iedereen een envelop met 5.000 frank. Dat was veel geld. Van De Clerck hebben we dat nooit gekregen. Vanden Stock kende me. Hij had me een heel jaar gevolgd. Op een dag kreeg ik telefoon maar op dat moment zat ik met mijn broer in de transportsector en hadden we net nieuwe vrachtwagens gekocht en een lening aangegaan en ik werd uitgenodigd bij Vanden Stock om op een zondagochtend te aperitieven in zijn villa. Ik heb nog een Val Saint-Lambert gekregen toen ik trouwde. Van Club kreeg ik bloemen. Hij had een voorstel voor me. Hij zei dat hij me nodig had voor de nationale ploeg. Hij zei letterlijk: ik zie in jouw een tweede Johan Neeskens. Hij zei dat hij een ploeg voor me had in Engeland waar ik kon trainen en spelen. Het jaar erna zou hij voor mijn transfer naar Anderlecht zorgen.”

“Ik had ros haar en de Portugezen hadden dat precies nog nooit gezien. Ze kwamen er aan voelen om te kijken of het echt was”

“Ik zei dat ik er nog eens over zou praten met mijn broer, vader en vrouw. Ik had samen met mijn broer voor die lening voor drie nieuwe vrachtwagens getekend. Ik kon hem niet in de steek laten en terwijl afwachten wat er in Engeland zou gebeuren.”

Simoens’ carrière had dus misschien anders kunnen lopen. “Dat ga ik nooit weten. Soms denk ik daar aan, maar ik was toen nog zo jong. Ik was 21 jaar. Maar je weet het niet en je mag daar ook niet aan denken”, besluit de Bruggeling die nog bij VG Oostende en SV Diksmuide speelde.