“Leekens zei: geef de pers elke dag een lepel nieuws”: ex-sportjournalist Eddy Soetaert al tien jaar perschef van KV Kortrijk

Perschef Eddy Soetaert naast coach Freyr Alexandersson: “Hij kent iedereen in de club, is begaan met iedereen en probeert er één familie van te maken.” © gf
Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Sportjournalist

Hij begon zijn carrière bij De Weekbode, werd snel sportjournalist bij Het Volk en schopte het daar tot chef voetbal. Intussen is Eddy Soetaert al aan zijn tiende seizoen als perschef van KV Kortrijk bezig. “Ik ben een stroper die boswachter is geworden”, zegt hij. “Zijn dat niet de beste boswachters?”

Eddy Soetaert is afkomstig van Nieuwkerke en woont in Kortrijk. “Er is geen West-Vlaams dorp waar ik niet op reportage ben geweest”, zegt hij. “Vooral omdat ik tussendoor voor Radio 2 West-Vlaanderen 40 jaar lang interviews en columns heb gemaakt, meer dan duizend.” Hij schreef ook twee boeken over KV Kortrijk en is nu (gespreid over twee periodes) aan zijn tiende seizoen als perschef van de club bezig. In die tijd werkte hij samen met tien verschillende hoofdcoaches.

“De persconferenties van Hein (Vanhaezebrouck, red.) waren legendarisch”, vertelt hij. “Je kon hem alles vragen, zelfs welk merk van wasmachine je het best kocht. Leekens zei mij dan weer altijd: Je moet de pers niet te veel ineens geven: geef ze elke dag een lepel nieuws, niet de hele pot. Toen stond er nog dagelijks iets in de krant over KVK. Met Elsner heb ik nog regelmatig contact. Zijn eerste dag hier hebben we twee uur koffie zitten drinken, omdat hij alles wou weten over de club: de geschiedenis, de cultuur, de supporters. ‘s Anderendaags bracht ik voor hem een West-Vleteren mee, omdat hij mij verteld had dat hij van streekbieren houdt. Hij is ook meteen Nederlands beginnen te leren.

“Hein kon je alles vragen, zelfs welk merk wasmachine je het best kocht”

Belhocine had ik als speler al meegemaakt en was op den duur een vriend geworden. Een heel charmante mens. Custovic heeft zich hier altijd maar een invaller gevoeld. En met Storck had ik helemaal geen band. Toen ik hem na zijn eerste wedstrijd, die we in Leuven wonnen, ging vragen welke spelers ik mocht vrijgeven voor de tv, duwde hij zijn vinger in mijn buik en zei hij: The first thing you have to say is congratulations coach! (lacht). Storck vertrouwde niemand.

Still was vriendelijk maar koel, nogal afstandelijk. De Boeck liet zich vangen aan de media, met het jassen-verhaal, en was zo meer bezig met zichzelf en met bijzaken. Akpala is de minzaamste mens die ik ken. Altijd vriendelijk, altijd optimistisch en altijd klaar om te helpen. Hij is een belangrijke schakel die in de club heel erg wordt geapprecieerd.

Met Freyr (Alexandersson, red.) klikte het meteen. Hij is een warme, enthousiaste IJslander die er vorig seizoen het vuur weer in gekregen heeft. Toen hij hier aankwam, vroeg hij meteen een foto met de naam erbij van alle mensen die in de club werken. Hij kent iedereen, is begaan met iedereen en probeert er één familie van te maken.”

Hoe ga je om met een bericht dat hij op een dag dat hij zich ziek had gemeld, vanuit Wevelgem met een privévliegtuig naar Cardiff zou zijn gevlogen?

“Als er negatief nieuws komt, vis ik eerst uit of het klopt, omdat ik in mijn genen nog altijd journalist ben. Maar in dit geval wist ik zeker dat de coach onmogelijk naar Cardiff kon zijn geweest. Dat er geschreven werd dat hij gelogen zou hebben tegen zijn spelers en zijn staf was een zware klap. Ook zijn vrouw was heel boos. Ze zei: Wat is dat hier in België…?!”

Kun je als ex-sportjournalist en gewezen primeurjager zo’n bericht plaatsen?

“Ja, omdat het om nog heel jonge journalisten ging en ik het in mijn jongere jaren ook nog ben tegengekomen. Ik pakte ooit uit met een belangrijke transfer voor Club Brugge, maar dat bleek niet te kloppen. De dag erna zit je dan met je kop in het zand, je denkt: wat heb ik toch gedaan, waarom heb ik dat geschreven als ik het niet 100 procent zeker wist? Toen ik later de superprimeur had dat Leekens bij Moeskroen zou weggaan om bondscoach te worden, heb ik dat veel slimmer aangepakt.” (lacht)

Er waren toen nog geen perschefs die interviews filterden.

“Neen. Er waren zelfs geen persconferenties. Na de wedstrijd gingen wij meteen binnen in de dampende kleedkamer, waar we spelers interviewden die naakt uit de douche kwamen. De trainer spraken we aan de deur van zijn kleedkamer. En op maandagavond gingen we met de spelers mee op stap naar supportersavonden. De verhoudingen zijn helemaal anders geworden. Vroeger waren journalisten belangrijker voor de clubs. Nu hebben clubs hun eigen mediateam en mediakanalen. Een goeie relatie met de journalisten blijft uiteraard belangrijk, want voor veel mensen blijven zij een belangrijke informatiebron, onder meer via sociale media. Mijn voordeel is dat ik hun wereld ken. Ik ben een stroper die boswachter is geworden. En zijn dat niet de beste boswachters? Ik vind dat elke perschef journalist geweest zou moeten zijn.”

KVK beleeft moeilijke jaren. Voel je overlevingsdruk in de club?

“Neen. Er is zelfs vorig seizoen nooit paniek geweest, omdat er een plan B was, zowel financieel als sportief. Het valt ook op dat in die moeilijke laatste jaren de belangstelling is toegenomen. We zien vooral veel jonge supporters. Die steun is belangrijk. Het is ook belangrijk dat de stad achter ons staat. De club geeft zo’n honderd mensen werk, al die medewerkers die bij de organisatie van elke wedstrijd betrokken zijn. En vergeet het belang van de jeugdwerking voor de regio niet. Dat is een niet te onderschatten radarwerk. KVK is een belangrijk element voor de naambekendheid van de stad én voor de sponsors die er aan netwerking doen. Als sociaal bindmiddel kan dat tellen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier