Mats Rits is terug bij Club: “Natuurlijk pak ik mijn plaats in de ploeg terug”
Op 1 mei scheurde de 29-jarige Club Brugge-middenvelder Mats Rits de kruisband van zijn rechterknie, maar na een lange revalidatie is de ‘kuisvrouw’ van blauw-zwart – Paul Van Himst bedoelde het als compliment – weer wedstrijdfit. Rits heeft het over zijn revalidatie, de concurrentie op het middenveld, die 13 punten en clubliefde. Maar eerst zijn persoonlijke kerst.
“De oorlog in Oekraïne, de vluchtelingen die hier op straat moeten slapen, zotte gasprijzen… Ook een profvoetballer is zich daar bewust van, we volgen ook het nieuws. Al is het zo dat we er heel weinig mee in aanraking komen. Ons leven bestaat bij manier van spreken alleen uit voetballen en slapen. Het is eigenlijk de club die onze maatschappelijke rol invult met haar communitywerking en sociale doelen, waarvoor de spelers regelmatig worden ingeschakeld. Zo gingen Roman en Eddy (Yaremchuk en Sobol, red.) laatst op bezoek bij Oekraïense vluchtelingen. En we hebben ook via de algemene spelersraad van de Pro League deze week een behoorlijke som geld geschonken aan De Warmste Week. Maar onderschat dat niet, profvoetballers leven echt in een cocon op de club. Of ik dan niet weet hoeveel onze energiefactuur is gestegen? Ja hoor. Gelukkig valt het bij ons wel mee, in Knokke wonen we op een appartement en ons uitstekend geïsoleerd huis in Sint-Katelijne-Waver heeft zonnepanelen, een warmtepomp… Maar hoeveel duurder een winkelkar in de supermarkt het afgelopen jaar is geworden, kan ik niet zeggen. 10 procent? Ok, 16 procent… Maar ons geld vliegt echt niet door deuren en vensters, hoor.
Wat kerst betreft, is het voor ons vrij simpel: vrijdag-, zaterdag- en zondagochtend training… (glimlacht). En maandagochtend weer training en dan ga ik na de middag kijken naar Club-OHL. Kerstavond vieren Lynn en ik bij mijn grootmoeder in Sint-Katelijne-Waver met mijn ouders, mijn tante en nonkel en mijn zus met haar man en hun twee kindjes. Ik ben nog steeds zeer gebonden aan Sint-Katelijne-Waver, aan mijn familie, mijn schoonfamilie en mijn jeugdvrienden. Na mijn carrière keren we er zeker terug. Maar we houden zeker ook nog onze stek in Knokke, als tweede verblijf. Wellicht rijd ik op kerstavond zelf nog terug naar Knokke, om dan ’s middags terug te rijden, kerstdag is altijd bij mijn schoonfamilie. Ik let dan wel op wat ik eet en drink, ik ben daar niet echt super fanatiek in. Een glaasje wijn kan wel. Ik moet de volgende dag niet spelen, hé.”
“Ik miste vooral het spelletje en de competitie. Niet het zweten, dat deed ik ook voldoende binnen (lacht). Vaak zeven dagen op zeven, ook omdat ik het schema van de groep volgde. Ik heb alleen in augustus zo’n tien dagen vakantie genomen. Vanaf het moment dat ik zonder begeleiding van de kine kon revalideren, ben ik met het vrouwtje naar Mauritius getrokken. Die onderbreking deed wel deugd.
Ik weet hoeveel onze energiefactuur is gestegen
Mijn eerste selectie komt nu wel heel dichtbij. STVV en OHL hadden misschien gekund – ik ben wat voor op schema – maar we hebben gekozen niets te vervroegen en het originele schema met focus op januari af te werken. Maar wanneer ik weer 100 % zal zijn, valt niet te zeggen. Heb ik drie wedstrijden nodig of tien?”
“De goesting is héél groot natuurlijk. Vooral sinds ik weer buiten mocht trainen. Dan zie je de anderen trainen en dan gaat het écht kriebelen. Maar ik heb het mentaal nooit echt lastig gehad. Minder dan tien jaar geleden, toen ik bij Ajax ook zes maanden out was met rugproblemen. Dan was ik jonger en ongeduldiger, alleen in het buitenland… Intussen heb ik in mijn carrière al heel veel moois mogen meemaken, word ik volgende zomer dertig jaar, ik kan het beter een plaats geven. Ook in het besef dat blessures bij het voetbal horen en ik al tien jaar gevrijwaard was. Én het besef dat er buiten het voetbal nog andere dingen zijn in het leven. Ik werd nooit moedeloos. Of lastig thuis (lacht). Natuurlijk was het soms lastig, maar ik had hier ook veel leuke dagen. Omdat ik heel bewust zo dicht mogelijk bij de spelersgroep bleef, tijdens de week en bij alle matchen, vooraf, achteraf… Ik heb op een of twee uitmatchen na niets gemist. De titel, de Champions League… ik was er bij. Natuurlijk dacht ik in Porto fuck, ik wil ook op dat veld staan. Maar ik was de eerste om in de kleedkamer de muziek keihard op te zetten. De coach vroég me ook voor die rol, en of ik dat mentaal aankon. Voor mij was dat geen enkel probleem. Het geeft aan dat hij mij belangrijk vindt. (denkt na) Wellicht omdat ik altijd mijn mening zeg en graag tactisch meedenk. Dat is ook mijn sterkte: ik ben niet super snel en niet super sterk, ik moet dus slim zijn. Én ik ben nogal een sociaal mens, ik vond het fijn er altijd bij te zijn.”
“Onyedika, Nielsen en Vanaken zijn drie fantastische spelers. En toch ben ik ervan overtuigd dat ik mijn plaatsje terugpak. Natuurlijk. Ik ben voetballer geworden om op het veld te staan en heb voldoende zelfvertrouwen. En ik heb het hier zelf in de hand, hé. Ik werd begin dit jaar nog genoemd als mogelijke Rode Duivel, maar een selectie voor de nationale ploeg ligt niét in eigen handen, begrijp je? Neen, ik heb daar tijdens het afgelopen WK niet meer aan gedacht. Nu er een nieuwe bondscoach komt, ga ik er nog niet van wakker liggen. Natuurlijk zou ik dat ook graag nog eens meemaken, maar ik zal na mijn carrière de nationale ploeg niet beschouwen als een gemis.”
“Ja, ik heb Amrabat op het WK bezig gezien. Ik hield bij Club al één van de uitblinkers én halve finalist op het WK, uit de ploeg? Ik niet alleen, we stonden met drie op het middenveld, hé. We zagen hier ook wel dat Sofyan ontzettend unieke kwaliteiten had, maar hoe gaat dat? Hij kreeg hier misschien minder vertrouwen dan bij Verona en Fiorentina en de nationale ploeg van Marokko, kwam in een flow, presteerde op het WK uitmuntend en zal nu misschien een toptransfer maken. Amrabat, Clasie, Nakamba… Ik heb hier een aantal spelers op mijn positie ‘overleefd’, ja. Je moet àltijd je zelfvertrouwen houden vind ik, in gelijk welke sport.”
“Een kloof van dertien punten, klopt… Simpel: het is nu aan ons om die kloof te dichten. En ze op 8 januari, bij Genk – Club, in elk geval niet laten vergroten. Een cruciale match is een groot woord. Het is niet gedaan als we die verliezen en het is ook niet waar dat we Genk hebben gebroken als we winnen. Het gaat nog steeds ‘maar’ om drie punten. Als we daar winnen en we verliezen de volgende match, dan staan we weer even ver. Maar het wordt natuurlijk wel een heel belangrijke match. Maar met nog 51 punten te verdienen en met de halvering van de punten in de play-offs kan nog heel veel gebeuren. Daarom teken ik ook niet voor een achterstand van 6 punten, na halvering, bij de start van de play-offs. We gaan spelen om ze te verkleinen! Al wordt dat niet evident, Genk is héél goed.”
“Ik lig nog onder contract tot 2024, met nog een jaar optie, dan ben ik al 32 jaar. Ik ben hier heel gelukkig, dat is zeker. Zei ik op mijn veertiende al dat ik misschien ooit eens naar het buitenland zou willen? En later dat ik nog het liefst de rest van mijn leven bij Club zou willen blijven? Ik zou het niet erg vinden. Zeg nooit nooit, maar ik apprecieer wat ik heb. Ik ben hier gelukkig. Een beetje hetzelfde als wat Hans (Vanaken, red.) zegt. Is dat dan clubliefde? Bestaat dat nog? (denkt lang na). Na vijf jaar is dat niet onlogisch, anders waren we hier niet zo lang gebleven. Of Vormer nog zoveel clubliefde heeft? Dat zou je hem moeten vragen. Rudie is een vriend. Ik ken de situatie en iederéén, spelers én Club, vindt dat heel jammer. Hij heeft ontzettend veel betekend voor Club, maar dat is iets tussen club en speler.”
“Alleen Mechele en Vanaken tellen intussen meer matchen voor Club dan ik (172, red.)? Daarom ben ik nog geen icoon van Club, hé. Zet me niet naast Franky Van der Elst en zo… Maar wel belangrijk geworden bij Club, op én naast het veld. Opvallend voor een speler die was aangetrokken als ‘Belgische versterking in de breedte’. En daarna door Paul Van Himst de ‘kuisvrouw’ van Club genoemd, al was dat positief bedoeld. Ik ben in elk geval sterk geëvolueerd als voetballer. Vóór Club stond ik nooit op de zes en de eerste drie jaar speelde ik zowat louter als verdedigende middenvelder, pas daarna speelde ik iets aanvallender. Maar dat mijn terugkeer nu door de kranten wordt gezien als ‘het beste nieuws van de winterstop’ voor Club geeft toch aan dat ik nu anders word bekeken. Ik heb mij toch bewezen, denk ik.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier