De American Dream van Emiel

Redactie KW

Ex-jeugdinternational Emiel Deconinck (22) verliet vorig jaar de beloften van KV Kortrijk om in Californië universiteitsvoetbal te gaan spelen en sport- en prestatiepsychologie te studeren. “Ik ben laatmatuur en nog niet klaar om met de grote jongens mee te doen”, zegt hij. “Maar in België zat ik op een dood spoor.”

Emiel Deconinck (22) is de zoon van Nico Deconinck, ex-speler van onder meer Cercle en Moeskroen. Via Harelbeke en Zulte Waregem kwam Emiel al vroeg in de jeugdopleiding van Club terecht, waar hij tot international bij de Futures – de laatrijpe talenten – uitgroeide. Vijf jaar geleden vertrok hij naar KV Kortrijk en stroomde daar als intelligente, technisch vaardige controlerende middenvelder naar de beloften door. Vorige zomer stak hij de Atlantische Oceaan over om in de California Baptist University in Riverside, nabij Los Angeles, zijn masterstudies psychologie aan te vatten en in het universiteitsteam te voetballen.

Ontwikkeling

“Als laatmature speler ben ik nog niet klaar om met de grote jongens mee te doen en het amateurvoetbal leek mij met mijn spelstijl niet aangewezen voor mijn ontwikkeling”, zegt hij. “In België zat ik op een dood spoor. Als je er niet snel klaar bent voor het eerste elftal, word je snel afgeschreven. Dat is mijn indruk. Mijn hoop om nog hogerop te kunnen spelen, had ik zo goed als mogen opbergen. Als je laatmatuur bent, moet je geduld hebben en dat heb ik altijd wel gehad. Maar ik bleef ergens op mijn honger zitten qua individuele ontwikkeling en dus zocht ik een betere leeromgeving.”

Toen ik bij Club zat, ging ik niet op internaat omdat ik zo graag thuis was. En nu doe ik dit

“Hier kan ik in ideale omstandigheden stappen zetten om nog profvoetbal te kunnen ambiëren. Op een campus met een uitstekende sportinfrastructuur en omkadering, met coaches die veel meer openstaan voor de persoonlijke ontwikkeling van een speler en met atleten die echt inzetten op sportieve groei. Je merkt aan alles dat sport hier ontzettend belangrijk is. Studeren en sporten op hoog niveau kan hier ook veel beter gecombineerd worden.”

De universiteitscompetitie is eigenlijk een U23-competitie. “Dat is precies wat ik nodig heb. De wedstrijden zijn gericht op winnen, maar erbuiten is er veel meer ruimte voor individuele ontwikkeling. Er is veel aandacht voor je kwaliteiten als atleet. Maar er wordt ook enorm ingezet op tactische en technische kwaliteiten, waardoor ik mij hier thuis voel. Het spel is intensiever dan ik gewoon was.”

Eén semester

“Ik was meteen basisspeler en een belangrijke waarde voor het team, maar kende door de snelle opeenvolging van wedstrijden een dip. De competitie wordt in één semester gespeeld, met vaak ook midweekwedstrijden en verplaatsingen met vluchten van vier à vijf uur. In het tweede semester is er geen competitievoetbal. Dan wordt er volledig ingezet op trainingen. Ik voel dat ik sneller en sterker ben geworden. Ik ben benieuwd hoe zich dat zal vertalen in de competitie, die in augustus van start gaat.”

Het is een enorme stap buiten zijn comfortzone. “Ja, zeker voor iemand die zo gehecht is aan zijn familie. Had je mij vijf jaar geleden gezegd dat ik dit zou doen, dan had ik het niet geloofd. Toen ik bij Club speelde, ben ik nooit op internaat gegaan omdat ik zo graag thuis was. Maar na gesprekken met de coaches besefte ik dat dit zo’n prachtige kans was dat ik er echt naar uitkeek. Vanaf dag één heb ik mij hier ook goed gevoeld. In het begin was het wat zoeken, ook om teamgenoten te leren kennen, maar er is maar zelden een moment van heimwee geweest. Er is altijd wel iets te doen. Ik heb een duidelijk doel en een duidelijk plan. De hedendaagse technologie laat toe om met thuis te communiceren alsof je naast elkaar zit. Ook dat maakt het makkelijker.”

Toekomst

Hij woont rechtover de campus in een huisje dat hij deelt met twee andere masterstudenten. “Vorig jaar waren dat een Israëliër en een Nieuw-Zeelander, nu gaat het om een Australiër en een Amerikaan.” Ook in zijn studies gaat het goed. “Ja, hoor. Het grote verschil is dat er hier veel meer geïnvesteerd wordt in de praktijk. De focus ligt hoofdzakelijk op het verwerven van ervaring om klaar te zijn voor de arbeidsmarkt. Dat ik hier kan werken met atleten en teams is enorm waardevol, want uiteindelijk is het dat wat ik later als sportpsychologisch consultant wil doen.”

Eind dit jaar studeert hij af. Wat daarna komt, ligt nog helemaal open, zegt hij. “Mijn doel is prof worden, eender waar, meetrainen en meespelen bij een profteam. Aan België denk ik niet meteen. Zeg nooit nooit, maar mijn ervaring is dat ze daar niet meteen op mij zitten te wachten. Ik denk dat er landen zijn waar mijn spelstijl meer tot zijn recht gaat komen. In Nederland bijvoorbeeld, maar ook buiten Europa zijn er leuke voetballanden met ploegen die sterk inzetten op ontwikkeling en op een spelstijl die toch iets anders is dan wat sommige clubs in België voor ogen hebben.”

Maar er is meer: sinds enkele maanden vormt hij een koppel met Macy, een eerstejaarsstudente uit Oregon. Hoe moet dat dan met zijn Amerikaans vriendinnetje eens hij afgestudeerd is? “Dat zal een lange afstandsrelatie worden tot ook zij binnen drie jaar afgestudeerd is. Ondertussen proberen we elkaar zoveel mogelijk te zien.”