Hoe geloofwaardig is de hashtag ‘Kerels van de toekomst’ van de KVK Jeugdacademie nog als het al meer dan tien jaar geleden is dat er nog een jeugdspeler doorbrak in het eerste elftal? Deze week: de visie op opleiding en doorstroming van Jelle Schelstraete, ex-jeugdmanager van KVK en nu operationeel directeur voetbal bij de KBVB. “Om jonge spelers uit je opleiding te kunnen laten doorstromen, moet dat in je cultuur zitten.”
Jelle Schelstraete (34) was bijna tien jaar jeugdmanager van de KVK Jeugdacademie, kent de doorstromingsproblematiek en raakte er wel eens door gefrustreerd. “Ja, dat kan ik niet ontkennen”, zegt hij. “Je werkt zeven dagen op zeven om jeugdspelers in het eerste elftal te zien en elke keer je het gevoel hebt dat er iemand op de deur aan het kloppen is en je denkt dat het zal lukken, bleek dat maar van heel korte duur te zijn.”
KVK is dan ook een club die het accent legt op scouting en elk jaar veel nieuwe spelers aantrekt. Doorstroming van jeugdspelers behoort niet tot de prioriteiten, de jeugdmanager zit niet in het sportief comité. Academie en A-kern zijn eigenlijk twee eilanden. “Het is een feit dat om jonge spelers uit je opleiding te kunnen laten doorstromen dat in je cultuur moet zitten”, merkt Schelstraete ook vanuit zijn huidige functie als operationeel directeur voetbal bij de KBVB.
“Het moet een deel van je identiteit en je strategie zijn. Je moet er echt alles aan doen om die jongens daar te krijgen. Cercle is een fantastisch voorbeeld. De jeugdwerking van KVK verschilt maar weinig van die van hen, het schoolproject in Kortrijk biedt zelfs extra begeleidingsmogelijkheden, maar toch slagen ze er bij Cercle in om Thibo Somers, Olivier Deman, Charles Vanhoutte en Robbe Decostere te laten doorstromen. Voor mij is de sleutel: die jongens stroomden niet door op 18 of 19 jaar, maar op 20, 21 of 22 jaar. Waarom moet een jonge speler er staan op 18 jaar? Dat is niet realistisch. Tenzij je met absolute toptalenten werkt, maar bij clubs als Kortrijk vertrekken zulke jongens doorgaans voortijdig naar een topclub.”
“Als je je er bewust van bent dat je misschien niet met het grootste talent werkt, maar wel met spelers die er alles aan willen doen om prof te worden, dan kun je daar een duidelijke strategie en een duidelijk plan rond bouwen. Zodra ze in de A-kern komen, bekijken: wat en hoeveel tijd hebben ze nog nodig om zich door te ontwikkelen? Dan zijn er wel mogelijkheden.”
“Het gaat over de aanpak in je postformatie, over het detecteren van spelers op 16, 17 jaar van wie je denkt dat zij het kunnen worden en daar dan een drie-, vier- of vijfjarenplan mee op te stellen en daaraan vast te houden.”
Kansen krijgen
Om die stap naar het eerste elftal kleiner te maken, werd de mogelijkheid gecreëerd om met belofteploegen in de amateurreeksen te spelen. Maar KVK besliste deze investering van enkele honderdduizenden euro’s niet te doen. “Bij de nationale jeugdploegen zien we dat jonge spelers daar nochtans heel veel baat bij hebben”, benadrukt Schelstraete. “Ze kweken maturiteit en krijgen misschien ook wat meer tijd om tot 21, 22 jaar in de jeugdopleiding te blijven. Want als je met je beloften in eerste of tweede amateur gaat spelen, moet je naar een iets matuurdere kern gaan en je spelers dus iets langer houden. Wij merken een groot verschil in maturiteit en fysieke paraatheid, wat het ook makkelijker maakt om ze speeltijd te geven in je A-kern.”
Dat is net wat de huidige jeugdmanager van KVK doorgaans te horen krijgt wanneer beloften bij de A-kern meetrainen: fysiek zijn ze er nog niet klaar voor. “Dat is herkenbaar”, aldus Schelstraete. “Maar toen Brecht Dejaegere destijds debuteerde, was hij er fysiek ook nog niet helemaal klaar voor. Dat was nog echt een jongetje. Maar hij kreeg de kans om te spelen en deed dat goed. Het is natuurlijk ook wel belangrijk dat als je in jongens gelooft je die durft te zetten en niet na één match zegt: ’t Is te weinig. Liam Prez, Medjon Hoxha en Yani Vandenbossche kregen ook wel minuten, maar dat is maar heel kort geweest. Ik ben ervan overtuigd dat Liam, Medjon, Yani, Tyron Ivanof, Tsotne Bendianishvili en Lucas Maus het bij KVK als belofte in zich hadden om een volwaardige prof te worden. Maar nogmaals: dan moet je daar als club heel hard op inzetten. Soms heb ik het gevoel dat een jonge speler sneller afgeschreven wordt dan iemand uit een buitenlandse competitie die een contract van drie jaar krijgt en niet meer en soms zelfs minder kwaliteiten heeft. Ik vind: als je in je beloften een linksvoetige centrale verdediger met het potentieel van Joedrick Pupe hebt lopen, een profiel dat iedereen zoekt, dan moet je daar dag in dag uit mee werken om hem om hem op het niveau van je eerste ploeg te brengen. Gelukkig pikte Lierse hem op bij Winkel Sport en is hij zo toch prof kunnen worden.”
Coaches kiezen
Het hangt ook af van de hoofdcoach hoeveel kansen eigen jeugd krijgt, want het is hij die de ploeg opstelt. “Ja, daarom is de rekrutering van de coach heel belangrijk”, weet Schelstraete uit ervaring. “Met welk verhaal stap je naar hem? Als je zegt ‘voor ons is het belangrijk dat er minimum drie beloften speelminuten krijgen, jongens waar we heel hard in geloven en een traject mee voor ogen hebben, en in de staf is daar iemand voor verantwoordelijk’, dan weet die coach waaraan hij begint. Dan is dat ingebed in je strategie en ben je niet meer afhankelijk van de goodwill van de hoofdcoach. Iemand die daar in mijn tijd bij KVK heel hard voor openstond was Yannis Anastasiou. Die nam vier, vijf beloften mee op stage en zei: ‘Een extra speler heb ik niet nodig, investeer dat geld maar in het jeugdcomplex.’ Maar die is er helaas niet lang geweest.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier