Oostendenaar Jacques ‘Jacky’ D’hont (77) kan zeggen dat hij zowel bij AS Oostende als VG Oostende in doel heeft gestaan. Hij heeft ook een lange carrière als keepertrainer bij KV Oostende achter de rug. Jacky werkt nu als vrijwilliger nog twee dagen in de week bij de Oostendse politie. Hij haalt de poststukken af in de wijkbureaus.
Jacky D’hont werd geboren in Brugge op 3 oktober 1946. Zijn moeder was Yvonne Caemerlinck en vader André was militair en keeper bij Cercle Brugge (eerste klasse) en AS Oostende. Ze hadden drie zonen en een dochter. Jacky heeft een tweelingbroer, Marc. Vader moest muteren naar Oostende, waar Jacky opgroeide in de Frère Orbanstraat. Hij ging naar het OLV-college en volgde dan de opleiding mecanicien in het VTI. Voor en na zijn vijftien maanden legerdienst (1967) bij de zeemacht in Brugge, werkte hij bij scheepswerven Deweert in de haven. In 1972 begon hij bij de politie, eerst bij de patrouilledienst en dan bij de dienst verkeersongevallen. De laatste tien jaar, tot aan zijn pensioen in 2010, was hij als inspecteur wijkverantwoordelijke in Mariakerke.
In 1969 trouwde hij met Viviane Leblanc, die hij had leren kennen via haar vader, die ploegafgevaardigde was. Hun zoon Stefaan (51) werkt ook bij de politie, hun kleindochter is nu veertien. Jacky woonde eerst langs de Nieuwpoortsesteenweg, verhuisde naar Stene, en woont nu op het Mijnplein.
Met dank aan Cyriel
Vader was een voetbalfan en Jacky was amper negen jaar toen hij al ingeschreven was bij AS Oostende. “We mochten pas matchen spelen vanaf twaalf jaar, maar ik ging al vroeg naar de jeugdtrainingen van coiffeur Wets, op het tweede veld van het Albertpark. Vanaf mijn elfde mocht ik vriendenwedstrijden spelen. Ik begon als voorspeler maar nog voor ik twaalf was, stond ik – dankzij Cyriel Starkey – al in het doel.”
“Voetbal is nu meer dan ooit een cowboywereld”
“Ik herinner me mijn eerste officiële wedstrijd, bij de miniemen, een derby tegen VGO: 2-2. Ik heb altijd in de provinciale ploeg mogen spelen. Ieder jaar was Club Brugge onze strafste tegenstander. Bij de scholieren hebben we de titel gepakt tegen Club, Cercle was derde. Op mijn zestiende mocht ik bij de juniores spelen, met Cyriel Starkey als trainer, en we werden weer kampioen. Ik moest drie keer trainen, met de ploeg. Aparte keepers-training heb ik nooit gekregen. Vroeger mochten we als keeper niet meevoetballen. Van Cyriel mocht ik niet uit mijn kleine rechthoek komen. Ik was een echte lijnkeeper. Toen ik achttien werd, mocht ik meetrainen met de reserven van Lucien Masyn, en af toe mocht ik mee als tweede of derde keeper van de eerste ploeg. Eerste keeper was Pol Vrancken, en toen Eric Vanhooren naar Aalst ging, schoof ik op. In de oefenmatchen mocht ik meestal spelen, maar ik heb veel geduld moeten hebben.”
Nooit goed genoeg
“Voor mijn vader, die in het ASO-bestuur zat, was het nooit goed genoeg. Hij was kritisch op de training en maakte opmerkingen voor, tijdens en na de matchen. Daar had ik wel last van. Toen het niet langer boterde tussen Vranken en ASO, midden de jaren 70, heb ik mijn kans gekregen. Maar het ging toen al bergaf met ASO en we degradeerden. De laatste jaren voor de fusie ben ik zelfs naar VG vertrokken. Voor mijn vader was dat een drama, maar ik heb mijn gedacht gedaan en ben tweede keeper geworden van rood en geel!”
Bij VG was Freddy Qvick zaliger trainer. Hij gaf Jacky en Luc Sanders de eerste keeperstrainingen. “In die drie jaar heb ik enorm veel geleerd van Luc. We hebben voor de fusie nog één derby gespeeld, op Armenonville, met mij in de goal, en die eindigde op 0-0.”
Toen er sprake was van de fusie, in 1979-1980, kreeg Jacky samen met Eddy Pylyser de kans om naar RC De Panne te gaan, in tweede provinciale. “We hadden een heel sterke ploeg en met 56 op 60 werden we direct kampioen en promoveerden naar eerste. Ook Roland Haeyen, ex-Club Brugge, speelde bij ons. Ik stond heel het seizoen onder de lat en we zijn derde geëindigd. Ik heb me daar drie seizoenen rot geamuseerd. Na het overlijden van voorzitter Vandenbulcke ging de club financieel bergaf. Na De Panne heb ik er een streep onder getrokken, als keeper.”
Jacky heeft ook mooie herinneringen aan de nationale ploeg van de politie. “Toen ik bij de beloften van ASO speelde, eind jaren 70, werd ik vier jaar lang opgeroepen. Ik speelde 22 keer, met oefenmatchen tegen eersteklassers en toernooien in Zwitserland en Frankrijk. Het was een grote eer dat iemand van ons korps in de nationale ploeg speelde!”
‘Omstandigheden’
Na zijn carrière werd Jacky keeperstrainer bij KVO. “Ik ben gestart als jeugdtrainer van alle categorieën, en dat was een serieuze karwei. Ik was iedere dag op De Schorre om training te geven of om wedstrijden bij te wonen. Zo ben ik keeperstrainer geworden van de eerste ploeg. Ik ging ook enkele jaren mee op verplaatsing om de keepers op te warmen. Lycke was in mijn ogen toen de beste keeper. Ik ben fier dat ik alle Internationale Paastoernooien voor de U15 heb meegemaakt. Het waren mooie tijden. Veel keepers met talent zijn de revue gepasseerd, maar door ‘duistere omstandigheden’ konden ze nooit doorstoten. Op zeker moment was ik gefrustreerd en in 2010 ben ik er gestopt – al ben ik, om White Star Oudenburg uit de nood te helpen, nog drie jaar keeperstrainer bij de ploeg van Filip Dewaele geweest.”
“Voetbal was en is meer dan ooit een cowboywereld. Het is nu nog veel erger dan vroeger. KVO heeft Coucke gekend, is overgenomen door de Amerikanen, die er alleen op uit zijn om geld te verdienen. Het is spijtig voor de supporters en de stad.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier