Ruben Vanraefelghem (R. Knokke FC, 1ste nationale) gaat nog even door: “Lichaam protesteert nog niet”
Een zeldzame vrije avond voor Ruben Vanraefelghem: we mogen hem opzoeken in zijn gezellige woning in het landelijke Roksem. We worden geconfronteerd met een huiselijk tafereel waarin de kindjes Josie en Bloom een hoofdrol vertolken. Terwijl de zus van de vrouw des huizes zich over de kroost ontfermt, zetten Ruben Vanraefelghem (31) en zijn levensgezellin Kay Demeyer (32) zich bij ons voor het dubbelinterview.
We zetten de klok terug naar de zomer van 2014. Ruben Vanraefelghem maakt de overstap van Koksijde naar Knokke. Voordien had hij gevoetbald bij achtereenvolgens Eernegem en Cercle Brugge. Hij groeide uit tot een van de beste centrale verdedigers van het Belgische voetbal. Ruben blikt fier terug.
“Yves Lanckriet was onze coach maar zes maanden later werd Yves Van Borm voorgesteld. Je kent de rest van het verhaal wel: we veroverden vijf kampioenstitels en schakelden bekerhouder Standard, gecoacht door Michel Preud’homme, uit in eigen vesting en haalden de nationale televisiestations.”
Kapitein
“We hebben net het eerste seizoen onder Jannes Tant en zijn assistent Wesley De Smet beëindigd. De opvolger van Yves Van Borm drukte zijn eigen stempel, is een specialist in het opleiden van jongeren, en loodste ons naar de derde positie. Er komen tot op heden negen neofieten bij, meestal jeugdige elementen, maar ervaren rakkers zoals Nils Pierre en ikzelf, hebben toch twee jaar mogen bijtekenen.”
“Anders voetballen onder Jannes Tant? Ja, maar ik kom met elke coach overeen en voer mijn opdrachten vlekkeloos uit. Als kapitein zie ik me een beetje het verlengstuk van de sportieve baas, dus moet ik zijn manier van voetballen door en door onder de knie hebben. Dat lukt.”
“Ondanks een goed gevuld programma voel ik me optimaal in orde. Als het druk is begin ik om 6 uur in de garage in Oudenburg, waar ik een lange dagtaak vervul. Daarna trek ik vier keer per week naar Knokke om er de oefensessies bij te wonen. En neen, ik klaag nooit. Mijn lichaam verzorg ik op-en-top. De vrije uurtjes breng ik zalig door bij Kay, Josie en Bloom, mijn drie goudstukjes.”
Uitgaansleven
Kay Demeyer luistert aandachtig. We vragen haar meteen of Ruben nog even scherp voetbalt als tien jaar geleden. De stervoetballer kijkt haar vragend aan met twinkelende ogen maar Kay is een pientere jonge dame. “Zo goed kan ik het voetbal niet meer volgen want mijn aandacht gaat hoofdzakelijk uit naar onze twee pagadders. Wel hoor ik nog steeds iedereen vol lof spreken over mijn Ruben.”
“Acht jaar geleden leerde ik hem kennen in het uitgaansleven. Ik wist dat hij voetbalde, maar hechtte daar nauwelijks belang aan. Het klikte gewoon. Zelf woonde ik alleen, Ruben in zijn ouderlijke thuis. We verhuisden samen onder één dak en voelen ons opperbest. Tijdens de coronaperiode werd ons eerste kindje geboren, daarna mochten we er nog eentje verwelkomen.”
“Mijn vriend klaagt nooit maar soms merk ik wel dat hij echt moe is. Vermits hij zijn lichaam zo optimaal verzorgt en wellicht ook omdat hij over een ijzeren gestel beschikt, recupereert hij binnen de kortste tijd. Als we van een vrije zondag genieten gebeurt het soms dat we samen een match voetbal meepikken. We houden allebei van het spelletje. Op het einde van de vorige competitie volgden we het promotieduel tussen Jabbeke en Jong Male, samen met de kindjes. We zaten gezellig achter de omheining en genoten samen. Als we na zulke momenten thuiskomen, ploffen we ons in de zetel.”
“Ik ben een voetbalvrouw en geniet ervan. Trouwens, in Knokke worden niet alleen de voetballers in de watten gelegd: de verantwoordelijken besteden veel aandacht aan de wederhelften. Dat appreciëren we. Ook wij offeren, zij het met liefde en plezier, onze weekends op. Hoelang hij nog doorgaat? Misschien dat Ruben daar zelf beter op antwoordt.”
Vergrootglas
De Knokse kapitein pikt in met een reactie die hij ons door de jaren heen blijft herhalen: “Mijn lichaam protesteert nog niet, dus ga ik er nog maar eens twee competities tegenaan. Graag wil ik zelf beslissen wanneer ik het niveau niet meer aankan. Ik gruw van de gedachte dat mijn trainers me zouden moeten komen mededelen dat het niet meer lukt. Vandaar dat ik altijd mijn eigen prestaties met een vergrootglas evalueer.”
(JPV)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier