Robert Van de Walle (67) blikt terug op rijke carrière: het judo-icoon dat voor olympisch goud zorgde
Al meer dan veertig jaar is Fons Roets (FRO) schrijvend actief in de regionale sportwereld. Als sportliefhebber pur sang leerde hij honderden mensen en hun verhaal kennen. Iedere week duikt hij in de archiefdoos vol herinneringen en anekdotes. Deze week: Robert Van de Walle.
Robert Van de Walle (20 mei 1954) groeide op met zijn zussen Myriam en Christine in de Rogierlaan, als zoon van een elektricien met lusterwinkel. Robert was voorbestemd om vader op te volgen, ging naar het VTI om de stiel te leren, maar had andere plannen en dromen. Judo was zijn passie. Op 17-jarige leeftijd zei hij de school vaarwel om in Japan zijn dromen te realiseren. In Tokio leerde hij volharden en legde hij de basis voor een succesvolle judocarrière.
Na 22 jaar aan de top bouwde Robert in Hastière, bij Dinant, zijn herbronningscentrum uit, iets wat hij al meerdere jaren had opgestart met seminaries voor bedrijven. Hij bleef er 25 jaar actief voor hij zich opnieuw vestigde in West-Vlaanderen. Hij woont nu al 20 jaar langs de IJzer in Stuivekenskerke, op zijn landgoed van 5 ha groot. Hij geniet er samen met zijn echtgenote Marleen Timmermans van de natuur, het hoeden van schapen en het werk in de moestuin. Van hieruit organiseert hij nog seminaries in binnen- en buitenland.
Gekozen voor judo
De jonge Robert Van de Walle begon met voetballen, maar zijn ambitie ging vooral uit naar de kampsporten: boksen en later judo. “Mijn vader vond me al niet de slimste van de klas en wilde liever niet dat ik kloppen kreeg op mijn hoofd. Dan ben ik maar begonnen met judo. Dat boeide mij enorm, want ik had talent, ambitie en karakter te koop. Ik werd vlug clubkampioen, provinciaal en nationaal kampioen bij de jeugd. Ik werd uitgenodigd voor de nationale trainingen van de jeugd. Na vier jaar keihard werken behaalde ik al de zwarte gordel. Mijn vader was er niet gelukkig mee, maar ik was gepassioneerd door de judosport.”
Japan is mijn tweede thuisland geworden
“Ik was 17 jaar en via de Naamse club en onze Japanse trainer kreeg ik de kans om naar Japan te gaan om mijn trainingen en mijn judo technisch te verbeteren. De eerste keer verbleef ik daar zes maanden. Ik volgde er een Spartaanse training, maar ik heb me leren aanpassen. Ik heb er enorm veel geleerd, op en naast de mat. Japan werd mijn tweede heimat. In totaal heb ik meer dan vier jaar in Japan gewoond en getraind.”
“Ik was al 22 toen ik, als meervoudig Belgisch en Europees kampioen, voor de eerste keer deelnam aan de Olympische Spelen in Montreal. Ik was er niet klaar voor, te jong en onervaren. In voorbereiding op Moskou 80 ben ik weer naar Japan gegaan. Ik vormde een heel team rond mij en dat gaf me vertrouwen. Ik leerde ook werken met mijn nieuwe trainer Leo Ten Haaf, zes uren per dag en zeven dagen op zeven. Hij kon me fysiologisch, via gestructureerde trainingsprogramma’s, klaarstomen voor Moskou.
Olympisch goud
Mijn grootste tegenstander was de Georgiër Khulbuluri. Die klopte mij verschillende keren op EK’s en WK’s. Met het team hebben we één jaar lang getraind om een techniek te ontwikkelen waarmee we de Georgische reus konden kloppen. Na vijf zware kampen stond ik in de finale tegen mijn zwarte beest in Moskou, voor zijn eigen publiek, en toen vloerde ik hem. Voor mij was het een dubbele triomf: winnen tegen mijn grootste tegenstander en goud pakken!
Met judo is er in België geen geld te verdienen. Ik ben daarom na Moskou ‘80 gestart met een fitnesszaal in Brussel. Dat was echter mijn ding niet en na anderhalf jaar heb ik me weer geconcentreerd op mijn judocarrière, samen met de uitbouw van mijn herbronningscentrum in Hastière. Ik heb me via een nieuwe reis naar Japan en een stage in Frankrijk goed voorbereid op Los Angeles 84. Het werd een tegenvaller met, terecht of onterecht, verlies tegen een Amerikaan.
Ik was nog altijd afhankelijk van mijn sportprestatie om de nodige subsidies te krijgen. In Seoul ‘88 was ik in de vorm van mijn leven, op mijn 34ste. Ik klopte de beste judoka’s van de wereld, maar verloor domweg, met een simpele beenveeg, van een Duitser. In de strijd voor de derde plaats heb ik nog brons gepakt, terwijl er wel meer in zat. Ik was sterk genoeg om een tweede gouden medaille te pakken, maar verliezen en weer opstaan, ook dat is judo!
Op 38-jarige leeftijd had ik nog altijd de ‘goesting’ om te trainen en te kampen. In Barcelona ‘92 won ik van een Mongool en verloor van een Letlander. Ik werd nog zevende tussen atleten die mijn zoon konden zijn. Ik besefte dat het hoog tijd was om andere dingen te doen. Ik ben beginnen werken, dag en nacht. Ik bouwde mijn herbronningscentrum uit waar ik tegelijk mijn levensvisie kon doorgegeven.”
Teambuilding
Robert Van de Walle is trots dat hij zijn ultieme droom heeft verwezenlijkt en goud heeft behaald op het hoogste niveau. Dankzij die zege kreeg hij erkenning in de sportwereld en in de zakenwereld. “Judo is de spiegel van de maatschappij, van het leven en dat is niet eenvoudig voor iedereen. Via judo als metafoor en de Oosterse filosofie met waarden en normen als respect en eerlijkheid, probeer ik mijn ervaring door te geven. Het heeft wat studiewerk gevraagd om mijn ervaring uit de topsport te delen met mensen in een andere realiteit, maar het is me gelukt. Via judo doen we aan efficiënte teambuilding.
Ik was delegatieleider in Athene 2004 en ik was fier dat ik al die topmensen mocht begeleiden. In de zomer geef ik nog 14 dagen judolessen aan een groep Indiërs. Op het eind van 2022 ga ik nog eens terug naar het WK in Japan. Ik kijk er naar uit om mijn tweede heimat nog eens terug te zien!”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier