Ervaren copiloten maken je wegwijs door de rallynota’s

De copiloten François Geerlandt (links) en Jeannick Breyne. (Foto EF)
Redactie KW

Om sterk te presteren in de Kenotek Ypres Rally is een goede voorbereiding nodig. De deelnemers krijgen het parcours enkele dagen op voorhand en gaan dan op pad om gedetailleerde nota’s te maken. Dat lijkt echter Chinees voor een buitenstaander. Wij proberen je wegwijs te maken in het meest gebruikte notasysteem, zodat ‘vijftig links drie rond’ je in het vervolg als muziek in de oren klinkt.

François Geerlandt (39) woont in Nieuwkerke en is meubelverkoper bij Euroshop. Hij nam al zestien keer deel in Ieper, maar viel acht keer uit waaronder in zijn debuut. Daarna eindigde hij 53ste, 30ste en 17de. In 2004 mocht hij met Marnix Van Lancker in een Citroën C2 juichen als 23ste algemeen en winnaar van de Citroën Challenge. Verder liet hij nog een 41ste, elfde en 19de plaats noteren. Vorig jaar werd hij met Victorien Heuninck in een Peugeot 208 R2 18de algemeen en winnaar van de Peugeot 208 Rall Cup. Dit jaar zal hij opnieuw de nota’s voorlezen voor Victorien in een Peugeot 208 R2.

Jeannick Breyne (55) woont in Ieper en is medewerker op de technische dienst van Stad Ieper. Hij reed al 31 keer mee in Ieper, viel amper negenmaal uit en haalde zeven keer de top twintig algemeen. In 1992 was hij zelf piloot van een Peugeot 309 GTi en eindigde hij 25ste algemeen en winnaar van de klasse N3. Zijn laatste vijf deelnames waren in de Historic Rally, eerst drie jaar met Jackie Vanhove in een Opel Ascona en vervolgens drie jaar met Mr. Perfect Talent in een VW Kever. Hij haalde telkens de top twintig. Dit jaar zal hij Bruno Parmentier navigeren in een Ford Fiesta R5.

Als copiloot moet je je aanpassen aan het systeem dat de piloot gebruikt. De piloot dicteert de nota’s en wij noteren alles”, stelt Jeannick. “Iedere ervaren piloot heeft zo zijn eigen systeem ontwikkeld en het is belangrijk dat hij de aangekondigde nota’s verstaat. Het heeft dan ook geen zin een ander systeem te willen opdringen”, vult François aan.

Jeannick: “Ik noteer alles met balpen, verbeter met balpen en ‘s avonds schrijf ik dan alles opnieuw om zo met nette nota’s aan de start te komen.”

“Ik verkies om alles met een potlood te noteren”, pikt François in. “Ik heb een gom bij om verbeteringen aan te brengen, zodat ik niet alles opnieuw moet overschrijven en het risico op fouten kan uitsluiten.”

De aantekeningen. (Foto EF)
De aantekeningen. (Foto EF)

We nemen als voorbeeld de klassementsproef van Kemmel 2016, waarbij de eerste kilometer klassementsproef wordt bekeken.

50

Jeannick Breyne: “Dit is de afstand die men moet rijden naar de eerste bocht.”

L3 rond

Jeannick: “We nemen een bocht van 90 graden naar links en die bocht is mooi rond.”

François Geerlandt: “Daartegenover staat een haakse bocht, zoals op een kruispunt bijvoorbeeld. Bij een kruispunt gaan wij bijvoorbeeld zeggen L3 verlaten of L3 binnen. Dat betekent dat de piloot in dat geval nog een uitremzone voor hem liggen heeft.”

(in 2x)

Jeannick: “De bocht bestaat precies uit twee delen en/of de bocht blijft lang draaien.”

KASSEI

François: “Dat vermelden we niet zozeer als een herkenningspunt voor de piloot, maar die extra informatie betekent vooral dat de ondergrond, het wegdek gladder kan zijn en dat de wagen minder grip heeft.”

80

Jeannick: “Dat is opnieuw de afstand die men moet rijden naar de eerste bocht.”

LAF

Jeannick: “Links à fond, dat betekent een linkse bocht die men voluit kan nemen, men moet hier zeker niet van het gas gaan.”

François: “Dat is een Franse uitdrukking die hier in West-Vlaanderen goed ingeburgerd is, omdat ze voor de copiloot gemakkelijk uit te spreken is.”

+

Jeannick: “Nu wordt er geen aantal meters vermeld, omdat de afstand tot de volgende bocht te miniem is.”

François: “Er is een beetje afstand tussen de twee bochten, maar ze volgen elkaar heel snel op.”

R1

Jeannick: “We nemen een bocht van 30 graden naar rechts.”

NS

Jeannick: “Niet snijden, dat betekent dat we de binnenkant van de bocht niet mogen nemen.”

François: “De piloot mag niet proberen de bocht minder scherp te maken door te fel de binnenkant van de bocht te nemen omdat daar ‘iets’ zit. Dat kan bijvoorbeeld een borduur of een riooldeksel zijn.”

50 LAF

Jeannick: “We hebben opnieuw vijftig meter te rijden en dan nemen we een linkse bocht vol gas.”

+

François: “De + wijst er opnieuw op dat er een beetje afstand is tot de volgende bocht, maar niet te veel.”

RAF LANG

Jeannick: “Rechts à fond, dat betekent een rechtse bocht die men voluit moet nemen.”

François: “De vermelding lang die er bijkomt, is info voor de piloot, maar verandert niets aan het feit dat men hier voluit moet blijven gaan.”

L1

Jeannick: “We nemen een bocht van 30 graden naar links.”

LAF plus pijl

Jeannick: “We nemen een linkse bocht vol gas en die bocht ligt aan een zijstraat rechts.”

François: “De vermelding van de zijstraat is een herkenningspunt voor zowel piloot als copiloot. Die zijstraat rechts ziet de piloot goed liggen en hij weet dat hij daar een linkse bocht moet nemen zonder snelheid te minderen.”

R WORDT L3

Jeannick: “De weg gaat even naar rechts en vloeit dan over in een haakse bocht van negentig graden naar links. Wordt betekent hier dat we snel toekomen op die situatie en dat we hard in de remmen moeten gaan om de haakse bocht links te kunnen nemen.”

Jeannick: “We moeten hier de weg verlaten bij de eerste straat links. Dat is een ‘tricky’ situatie, want de piloot ziet in de verte twee zijstraten links en als copiloot moet je hier goed benadrukken dat hij de eerste straat moet nemen.”

François: “Smal betekent uiteraard dat de weg er erg smal is. Dat is opnieuw extra informatie voor de piloot. Hij weet dan dat de wagen daar niet dwars mag gaan, omdat er te weinig plaats is.”

NA BORD

Jeannick: “Dat lezen we gewoon erbij, omdat dat opnieuw een herkenningspunt is voor de piloot.”

François: “Elektriciteitspalen, betonnen palen, afsluitingen, enzovoort zijn allemaal herkenningspunten die genoteerd worden om de piloot een betere inschatting te kunnen geven.”

L2

Jeannick: “Dat is een bocht van zestig graden naar links.”

François: “Het is ondertussen duidelijk dat de getallen die volgen op rechts en links de hoek van de bocht aangeven. 1 is een bocht van 30 graden, 2 is een bocht van 60 graden, 3 is een haakse bocht of 90 graden, 4 is een bocht van 120 graden en 5 is een bocht van 150 graden of ook een haarspeld genoemd.”

50 -> ->

Jeannick:“De volgende situatie die ik moet aankondigen is al over 50 meter, maar staat wel op de volgende pagina. Dat betekent dat ik snel de gelezen pagina moet omdraaien.”

François: “Ik probeer altijd mijn pagina te beëindigen met een lange afstand naar de volgende situatie, zodat ik even tijd heb om de gelezen pagina om te draaien.”

Jeannick: “Inderdaad. Ik zorg ervoor dat één pagina nota’s ongeveer overeenkomt met één kilometer klassementsproef. Zo weet je snel hoe ver je al bent op een klassementsproef.”