Net iets meer dan 27 procent van de bushaltes in de regio Westhoek dreigen te verdwijnen. Dat blijkt uit cijfers die Vlaams Parlementslid Annick Lambrecht (Vooruit) samen met haar collega Els Robeyns opvroeg bij Vlaams minister van Mobiliteit Lydia Peeters (Open VLD). “Ik ben niet tegen de modernisering van De Lijn en een aanpak met vervoer op maat, maar ik maak me toch ernstig zorgen”, zegt Annick Lambrecht.
Definitief zijn de plannen nog niet, maar dat het decreet basisbereikbaarheid grote gevolgen zal hebben voor de buslijnen in de Westhoek staat als een paal boven water. Uit cijfers die Vooruit-parlementsleden Els Robeyns en Annick Lambrecht verzamelden bij minister van Mobiliteit Lydia Peeters (Open VLD) blijkt dat 27,2 procent van de haltes uit het straatbeeld in de regio zullen verdwijnen.
De vervoersegio Westhoek bestaat uit Alveringem, De Panne, Diksmuide, Heuvelland, Houthulst, Ieper, Koekelare, Kortemark, Langemark-Poelkapelle, Lo-Reninge, Mesen, Poperinge, Veurne, Vleteren en Zonnebeke. Die steden en gemeenten werden mee betrokken in de opmaak van de toekomstplannen.
78 haltes minder in Ieper
“Laat me duidelijk stellen: ik ben geen tegenstander van de modernisering van De Lijn en een aanpak met vervoer op maat, maar ik kan niet anders dan me ernstig zorgen maken”, zegt Annick Lambrecht, Brugs Parlementslid voor Vooruit. “Momenteel zijn er noch plannen, noch middelen om dat vervoer op maat te organiseren. We weten dus niet hoe die 27,2 procent verdwijnende haltes zullen worden opgevangen. Heel wat mensen, ook in de Westhoek, zijn toegewezen op de bus. Velen onder hen zullen in de kou blijven staan.”
De Vlaamse overheid organiseert op deze manier haar eigen onbereikbaarheid – Annick Lambrecht, Vooruit
“Als je ziet dat ruim een kwart van de bushaltes er verdwijnt, dan gaat het niet over enkele verloederde busstopjes hier en daar. Kijk naar Ieper waar 78 haltes minder zullen zijn, of Alveringem waar men het straks met 42 bushaltes minder moet doen. Ook in Diksmuide dreigen er 42 haltes te verdwijnen en Heuvelland verliest er 34. Dat is een grote impact waarvan ik me afvraag hoe we die zullen compenseren”, aldus Annick Lambrecht nog. “De Vlaamse overheid organiseert op deze manier haar eigen onbereikbaarheid, terwijl het doel het omgekeerde was. Bedrijventerreinen, scholen, ziekenhuizen, winkelcentra… zouden net veel beter bereikbaar moeten zijn, voor élke reiziger. Dan moeten de vervoersregio’s wel de nodige middelen krijgen om dat te kunnen doen.”
Geen besparing
Vlaams minister van Mobiliteit Lydia Peeters (Open VLD) maakt zich sterk dat de gigantische shift van het openbaar vervoer en de mobilieit wel degelijk zal slagen. “We gaan van een aanbodgestuurd model naar een organisatie die door de vraag wordt gestuurd”, stelt ze. “We focussen op de plaatsen waar de vraag naar openbaar vervoer het grootst is en zetten daar in op meer en stiptere bussen en trams. Waar de vraag kleiner is, zorgen we met vervoer op maat – denk aan de buurtbus, collectieve taxi’s of deelfietssystemen – voor de nodige dienstverlening. We gaan dus voor maatwerk.”
We gaan voor maatwerk: waar de vraag kleiner is, zorgen we met vervoer op maat voor de dienstverlening – Lydia Peeters, minister van Mobiliteit
Concreet wat de Westhoek betreft benadrukt minister Peeters dan er net extra middelen worden uitgetrokken om ervoor te zorgen dat de basisbereikbaarheid beter wordt. “Het nieuwe plan organiseert zeker niet de onbereikbaarheid van de regio, maar focust net op de ontsluiting van de belangrijkste attractiepolen”, zegt minister Peeters nog. “Tachtig procent van tewerkstellingsplaatsen in de bedrijvenzones is afgedekt tijdens de ochtendspits. Wat de scholen betreft, komen we zelfs aan een dekking van 96 procent.”
Waarom schrappen?
Vraag is natuurlijk waarom een halte volledig geschrapt moet worden. “Sommige haltes worden niet meer bediend in het nieuwe netwerk, anderen worden samengevoegd tot één nieuwe halte om zo een betere bediening van nieuwe wijken of een betere doorstroming te voorzien”, aldus de minister. “Voor de haltes die geschrapt, verplaatst of samengevoegd worden, houdt De Lijn vanzelfsprekend rekening met de afstand vanuit woonomgeving tot een bushalte: maximaal 400 meter in steden en 600 meter in buitengebied. Ook de concrete ligging ten opzichte van andere haltes, ten opzichte van zijstraten, ten opzichte van trage wegen… speelt telkens een rol, net als de veiligheid voor wie wacht én voor wie er passeert.”
Tot slot benadrukt de minister nogmaals dat alle gemeenten werden geraadpleegd. “Enkel indien een voorstel voor een specifieke halte werd goedgekeurd door de betrokken lokale besturen, zullen de voorgestelde aanpassingen op het terrein ook effectief worden uitgevoerd”, besluit minister Peeters.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier
