Minister Peeters: “Vlaanderen blijft aanleg fietssnelwegen steunen, maar neemt de leiding niet over van provincies”

Dit kaartje toont in welke mate de geplande fietssnelwegen in West-Vlaanderen gerealiseerd zijn.
Dit kaartje toont in welke mate de geplande fietssnelwegen in West-Vlaanderen gerealiseerd zijn.
Hannes Hosten

Vlaanderen is niet van plan om de realisatie van de fietssnelwegen over te nemen van de provincies. Dat stelde Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken Lydia Peeters (Open VLD) in het Vlaams Parlement na een oproep van West-Vlaams gedeputeerde Jurgen Vanlerberghe (SP.A) in onze krant.

Begin maart vertelde gedeputeerde Vanlerberghe aan KW dat van de 562 km geplande fietssnelwegen in West-Vlaanderen nu 50,2 procent of 282 km volledig gerealiseerd is. 109 km of 19,4 procent is veilig, maar niet comform en 171 km of 30,4 procent is onveilig of zelfs nog niet gerealiseerd. Vanlerberghe pleitte ervoor om het initiatief over te hevelen van de provincies naar de Vlaamse overheid, die over veel meer middelen beschikt. “Dan zou het sneller gaan”, vond hij.

Het artikel inspireerde Bert Maertens (N-VA) tot een vraag in het Vlaams Parlement. Hij wou weten hoe minister Lydia Peeters aankeek tegen de oproep van Vanlerberghe en peilde ook naar haar mening over een stelling van de Fietsersbond in het artikel. Wies Callens van de Fietsersbond had gezegd dat het minder snel vooruitgaat met de fietssnelwegen in West-Vlaanderen omdat we als enige provincie kozen voor tracés langs de bestaande gewestwegen, en minder langs jaagpaden, (oude) spoorwegen en nieuw te ontwikkelen routes, zoals de andere provincies. Daardoor worden volgens de Fietsersbond de fietssnelwegen gekoppeld aan de heraanleg van gewestwegen en duren de projecten in hun geheel langer.

“Middelen opgetrokken”

Minister Peeters antwoordde dat iedereen de fietspaden sneller gerealiseerd wil zien, maar vond niet er moest worden afgeweken van de mobiliteitscharters die in 2019 tussen de Vlaamse overheid en de provincies werden afgesproken en waarbij de provincies de leiding namen in het fietssnelwegendossiers. Ze wees erop dat Vlaanderen de aanleg van fietssnelwegen voor 50 procent en soms meer financierde en dat de middelen van het Fietsfonds dit jaar zijn opgetrokken van 10 tot 15 miljoen.

Volgens Lydia Peeters was de West-Vlaamse keuze voor tracés langs de gewestwegen weloverwogen. “Het is een misvatting dat het evidenter is langs een alternatief tracé dan langs een gewestweg”, stelde ze, en gaf de fietssnelweg langs de N33 Torhout-Oostende, waar niet gekozen is voor de oude spoorwegbedding Groene 62, als voorbeeld. “Het is heel belangrijk om de lopende initiatieven verder te ondersteunen en de doorlooptijden van de projecten echt tot een minimum te beperken.”

“Noodkreet”

Annick Lambrecht (SP.A), partijgenote van Vanlerberghe, sprak van een ‘noodkreet’ van de gedeputeerde en betreurde dat er geen concrete acties kwamen om de achterstand van West-Vlaanderen op het vlak van fietssnelwegen in te halen. “Een km fietssnelweg kost 1 miljoen euro en we moeten nog 280 km realiseren”, rekende ze. “Het Fietsfonds is opgetrokken tot 15 miljoen euro, maar dat moet verdeeld worden over alle provincies.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier