‘Zjakske Vis’ en collega Ferdinand zijn dé twee Izegemse foorkramers op Izegem Kermis: “De liefde voor de stiel: daar doen we het voor”

Jaak Deforche, alias Zjakse Vis en Ferdinand Debouver voor de Smulmobiel van Ferdinad op de kermis in Waregem. Vanaf vrijdag staan ze beiden in Izegem. © (foto WVS)
Wouter Vander Stricht

Vrijdag 30 augutus opent Izegem Kermis met nog twee lokale foorkramers. Ferdinand Debouver is een beer van een kerel, Jaak Deforche is wat kleiner van stuk, maar altijd heel rad van tong. In Izegem kent iedereen hem dan ook als Zjakske Vis. “Zelf heb ik geen bijnaam, maar dat komt misschien met de jaren”, knipoogt Ferdinand.

Izegem telt op de kermis nog twee Izegemse foorkramers en laat die nu net allebei een gelijkaardige stand uitbaten. Ze stammen uit een andere generatie, maar de concullega’s kunnen het goed met elkaar vinden. Jaak is al bijna tien jaar met pensioen, maar is nog altijd te vinden in zijn kraam. We reden samen naar Waregem, waar Ferdinand in een van zijn Smulmobielen net de laatste dag van Waregem kermis aan het meepikken was. “Ik heb hier ook nog gestaan, maar het is zeker al 35 jaar geleden”, zegt Jaak.

Jaak heet voluit Jaak Deforche, maar iedereen in Izegem en zelfs ver daarbuiten kent hem als Zjakske Vis. “Veel mensen kennen mijn familienaam niet. Maar overal waar ik kom, herkennen ze me, er komt altijd wel iemand praten.”

Hoe belandden jullie in het kermismilieu?

Jaak: “Van mij was dat door mijn toenmalige schoonfamilie Vandommele. Mijn schoonmoeder had al een kraam, ik trok mee om belegde pistolets te verkopen op De Klokke waar Club Brugge speelde. Ik ben er zo in gerold, ik doe het nu al 46 jaar. Nog vier jaar en ik kan mijn jubileum vieren. Maar ik heb veel gedaan in mijn leven, zo ging ik ook de baan op om mosselen te verkopen. Ik heb vooral weinig stil gezeten. Nu nog niet, maar straks is het seizoen in oktober gedaan. En eerlijk gezegd kijk ik er wel naar uit. Maar ik ga nog niet meteen stoppen hoor. Het zal er uit moeten ‘vorten’.”

Ferdinand: “Ik ben eigenlijk ‘geboren’ op de kermis. Mijn ouders hadden elk een kraam. Mijn moeder stond met de botsauto’s, mijn vader met hamburgers en oliebollen op motorcrossen. En ik ben dan maar met mijn hamburgers, worsten en vis begonnen op de kermissen. Een beetje een combinatie van de twee. Ik heb nu al vier Smulmobielen lopen, ik werk dus ook met flexi’s en zelfstandige helpers. Mijn moeder heeft haar botsauto’s verkocht en staat nu met een kraam zoals het mijne. De zoon van mijn zus zit ook al in de branche, mijn oudste dochter komt al eens helpen en mijn vrouw doet alles achter de schermen. Ik kan me volledig focussen op mijn werk op de kermissen, vaak kom ik enkel naar huis om enkele uurtjes te slapen. Met Waregem kermis heb ik nauwelijks mijn bed gezien. Zij doet alles thuis en is ook nog kapster aan huis.”

“Mijn kinderen proeven al eens van de wijting” (Ferdinand Debouver)

Jaak: “Ik heb wat eigen volk dat helpt, mijn jongste zoon of een van de stiefdochters springt wel eens bij. Maar het liefst van al doe ik het nog zelf. De mensen kennen mij ook natuurlijk, als ze ergens aankomen, vragen ze al naar mij.”

Ferdinand: “Op dat vlak is Jaak een fenomeen natuurlijk. Iedereen kent hem. Bij mij komt dat ook natuurlijk, al ben ik wat minder lang bezig. Maar het overkomt me vaak dat er ergens iemand mij hartelijk begroet en ik toch eens goed moet denken van waar ik die persoon kan kennen.”

In al die jaren hebben jullie de kermissen zien veranderen allicht?

Jaak: “Ik doe ook nog veel koersen, er is minder volk om te kijken. Maar we kunnen nog altijd goed werken hoor. Anders zouden we het niet blijven doen ook hé.”

Ferdinand: “En eten en drinken zullen de mensen altijd blijven doen.”

Jullie maken vast een en ander mee in jullie stand?

Ferdinand: “Vaak leuke dingen. Zeker wat later op de avond kijk je wel al eens aardig op. Je werkt altijd met mensen, dat maakt het ook zo aangenaam. De liefde voor de stiel, daar doen we het voor. Want het is ook hard werken.”

Jaak: “Er wordt inderdaad wat af gelachen. Of de mensen komen gewoon een praatje doen.”

Behoort Izegem nog tot jullie beste kermissen?

Ferdinand: “Zeker en vast. We horen dat ook van de collega’s, ze komen allemaal graag naar Izegem. Je wordt er ook goed ontvangen: door de stad, de middenstanders en de mensen zelf. En voor ons is het voor eigen publiek, dat maakt het extra aangenaam. Er is ook veel te doen, enkel jammer dat de koers niet meer langs de kermis passeert, dat voelen we toch serieus hoor.”

Jaak: “Ik sta opnieuw aan Den Anor”, verwijst Jaak naar het voormalige café dat geen belletje doet rinkelen bij Ferdinand. Het latere café Forum op dezelfde stek kent hij wel.

Ferdinand: “Ik sta opgesteld tegenover café De Pauw. Donderdagmorgen zal ik mijn Smulmobiel daar al plaatsen. We mogen ook wel eens een bloemetje gooien naar Kim Decoster, die doet als plaatsmeester voortreffelijk haar werk.”

Jaak: “Dat klopt. Maar met mij hebben ze weinig miserie. Ik heb maar een klein kraampje. In Izegem sta ik enkel met vis. Ik heb mijn leveranciers, onder meer in Nieuwpoort, waar ik die ga kopen.”

Ferdinand: “Ik heb twee verschillende leveranciers. Er zit ook veel verschil in. Ook jonge mensen eten dat al, ik zie dat ook aan mijn kinderen die al eens proeven. Maar het gros van het publiek voor wijting is wel van een oudere generatie natuurlijk.”

Izegem Kermis vanaf vrijdag 30 augustus tot en met zondag 8 september.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier