Verlamming kreeg Oostendse Lucrèce Verbauwe niet klein
Al meer dan veertig jaar is Fons Roets (FRO) schrijvend actief in de regionale sportwereld. Als sportliefhebber pur sang leerde hij honderden mensen en hun verhaal kennen. Iedere week duikt hij in de archiefdoos vol herinneringen en anekdotes. Deze week: Lucrèce Verbauwe.
In 1966 lag de hele wereld aan de voeten van Lucrèce Verbauwe. Ze was toen 21 en in juni zou ze het diploma van regentes lichamelijke opvoeding op zak steken. Een job in het onderwijs lag voor het grijpen. Helaas, op 2 februari om 19.15 uur stortte Lucrèces wereld in mekaar door de zware gevolgen van een stom ongeval.
Een dronken chauffeur die voor een vluchtmisdrijf na een ongeval in Klemskerke werd achtervolgd, reed ter hoogte van de RYCO-Jachtclub in Oostende pal in op de achterkant van Lucrèces wagen. De klap was zo hevig dat Lucrèce haar rug brak. Door het feit dat ook het zenuwstelsel en het ruggenmerg aangetast waren, was de jonge vrouw op slag verlamd aan de onderste ledematen.
Dat belette Lucrèce Verbauwe evenwel niet drie kinderen ter wereld te brengen zonder keizersnede: Dominique (53, moeder van drie kinderen en oma van een kleindochtertje), Caroline (45, heeft vier kinderen) en Fréderic (43 en vader van vier kinderen). Dominique is ceremoniemeester in het crematorium in Brugge. Caroline is bekend in showmiddens na haar deelname aan Idool en Fréderic werkt bij de NMBS en is de zanger van de Oostendse rockgroep Out Of Service.
Amper tien maanden na het ongeval speelde de sportieve Lucrèce al rolstoel-basketbal. Begin 1967 reed de kranige dame rond in een aangepaste auto. Later, in de jaren 70, stortte ze zich op tafeltennis. Ze behaalde maar liefst 17 Belgische titels, 11 Europese en één wereldtitel in 1979. Al die prestaties werden beloond met de Trofee voor Sportverdienste 1979 van de Stad Oostende. Ter bekroning van deze prestaties behaalde Lucrèce op de Paralympics nog eens viermaal zilver.
Moeilijk aanvaarden
“Na mijn ongeval werd ik naar een Oostends ziekenhuis gebracht”, vertelt Lucrèce met veel heimwee. “Het duurde drie weken vooraleer de dokters beseften dat ze mij niet konden helpen. Psychisch had ik het enorm moeilijk om mijn handicap te aanvaarden. De eerste maanden was ik opstandig en dwars. Maar tijdens de revalidatie in Gent hebben ze me keihard aangepakt. Ze dreven met tot het uiterste en gelukkig heeft dat ook geholpen.”
“Het heeft me bloed, zweet en tranen gekost, maar na tien maanden kon ik mezelf volledig behelpen. Ik daalde zelfs alleen de negen trappen van het Oostendse Gerechtsgebouw af. Voor het ongeval speelde ik, een panukkeltje van 1m64 groot, als spelverdeler, in eerste klasse basketbal bij Jezebel Bredene. Eind 66 was ik al zo ver dat ik in het Gruuthof, in Varsenare, rolstoelbasket kon spelen. Ik was de eerste en de enige vrouw die dat deed, want het ging er nogal ruw aan toe met de rolwagens. Daarom stapte ik later over naar tienkamp en tafeltennis.”
Madam ping-pong
“Voor mijn ongeval had ik nog nooit een palet in mijn handen gehad”, gaat Lucrèce verder. “André Gaal, de uitvinder van het minivoetbal, leerde me pingpong spelen tot het bloed onder mijn nagels stond. Ik bouwde uiteindelijk een mooie loopbaan van meer dan 25 jaar op en nam deel aan internationale competities voor mindervaliden. Op die manier kon ik mijn selecties afdwingen voor de Olympische Spelen voor mensen met een beperking: de Paralympics. Vijfmaal was ik van de partij: in Tel Aviv, Heidelberg, Canada, Arnhem en New York. Viermaal pakte ik zilver en eenmaal brons.”
“De gouden plak heb ik nooit kunnen bemachtigen, maar ik werd wel wereldkampioen in 1979, in Stoke-Mandeville. Ik werd viermaal ontvangen bij koning Boudewijn en ik was de eerste vrouw in Europa die topspin beheerste. Dankzij de sport voelde ik mij bijna een ‘normaal’ mens met een echt sporthart, dat nauwelijks 58 slagen haalde. Die sportkriebels hebben er altijd ingezeten. In 1984 behaalde ik nog mijn zwembrevet voor 10.000 meter.”
De integratie van andersvaliden is, volgens Lucrèce, vooral in Oostende ver te zoeken. Mentaal heeft Lucrèce het hiermee altijd erg moeilijk gehad. Ze bleef steeds hopen dat er nog een wonder zou gebeuren waardoor ze ooit weer zou kunnen lopen. “Wie aan de ledematen gehandicapt is, wordt door veel mensen ook aanzien als iemand die ze niet alle vijf op een rijtje heeft”, zucht Lucrèce. “Ik heb herhaaldelijk moeten horen hoe men achter mijn rug kritieken spuide in de zin van: ‘Een wuuf in een karre met drie kienders, da’s durven’! Maar mijn kinderen hebben niets te kort gehad. Ik heb mij nooit als een mindervalide gedragen en daar ben ik trots op!”
Sturm der Liebe
Het is vooral door haar sterke, sportieve karakter en door haar drang om te presteren, dat Lucrèce al de tegenslagen in haar leven de baas is gebleven. Ooit zong ze in het Witte Paard van Oostende samen met het orkest van Leo Martin. Liliane St-Pierre is een vriendin voor het leven.
“Ik ben erin geslaagd mijn drie kinderen groot te brengen en hen iets van mijn verborgen talenten mee te geven. Dominique was een fantastisch tekentalent. Caroline, een kleine Liliane St.-Pierre, die nog altijd mijn vriendin en idool is, is een waar zang- en danstalent geworden en heeft overal gezongen in Vlaanderen. Frederik is zeer sportief. Hij speelt nog zaalvoetbal en zingt met succes in de rockgroep Out of Service, zoals zijn ma, die verschillende keren deelnam aan zangwedstrijden van Stene-Dorp! Voor ‘Oostends Talent’ trad ik samen met dochter Caroline en zoon Fréderic op in het casino van Oostende.”
“Ik ben nu 76 en vecht nog altijd keihard om zo lang mogelijk gezond te blijven. Ik vul mijn dagen met mijn kinderen en kleinkinderen. Ik ben ook weg van het tv-feuilleton Sturm der Liebe. Ik heb zangeres Natascha Schweitzer (Melanie Wiegmann, red.) in Duitsland bij het Fürstenhof, leren kennen en ze heeft op haar knieën voor mij gezongen. Een heel vriendelijke dame. Elke week hebben we digitaal contact.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier