Ridder
De afgelasting van de Dag van de Jeugdbeweging brengt bij onze columnist een minitrauma naar boven.
Voor het Kortrijkse jonge grut is het verdorie sneu dat de Dag van de Jeugdbeweging is afgelast, maar aan mij is geen Chirojongen, kajotter of scout verloren gegaan. Ik had namelijk al heel vroeg door dat bewegen nooit echt mijn ding zou worden. Op mijn tiende, om precies te zijn.
Liever dan ergens in het midden van een vleeshoop te liggen of in bomen te klimmen, verslond ik op die leeftijd de strips van De Rode Ridder. Als ik me al eens lichamelijk inspande, dan was het om die verhalen na te spelen, gewapend met mijn loodzwaar houten slagzwaard en het schild van spaanderplaat waarop ik een tempelierskruis had gekliederd. Mijn helm was een waspoedertrommel, waaruit ik een vizier had gesneden. Een tegenstander van vlees en bloed had ik niet nodig; ik hakte gewoon in het luchtledige en weerde de slagen van een onzichtbare vijand af.
Om me een held te voelen, hoefde ik mijn lijf niet al te zeer op de proef te stellen
Om me een held te voelen, hoefde ik mijn lijf niet al te zeer op de proef te stellen. Het volstond dat ik in mijn hoofd een strijder was. Moeder was minder onder de indruk van mijn denkbeeldige heldendaden. Ze zei dat ik er baat bij zou hebben om bij de Chiro te gaan. Zo zou ik ook vrienden maken, meende ze.
Het werd een korte eerste zondag bij de Chiro van Aalbeke. Na twee uur was ik thuis, en mijn onderkoelde kuiten stonden vol met diepe striemen. Twee van de jongens die volgens moeder vrienden voor het leven zouden worden, hadden ze bewerkt met takkenbossen. Nadat ik was uitgehuild, pikte ik mijn zwaard en schild op en liep de tuin in. Daar nam ik, zij het alleen in mijn gedachten, wraak op Filip en Nico, de twee broers die zo weerspannig waren dat zelfs de Chiro er uiteindelijk niets mee zou kunnen aanvangen.
Onze columnisten
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier