“Ik voel me goed als ik iets kan doen voor anderen”: Jacqueline Burggraeve is al 18 jaar actief als vrijwilliger

Jacqueline Burggraeve brengt onder meer bezoekjes aan jarige 80-jarigen, en heeft ook 17 jaar lang de ‘babbelminuutjes’ gedaan. “Drie kwartier aan de telefoon hangen, was geen uitzondering.” (foto TOGH) © TOM GHEERAERT
Tom Gheeraert
Tom Gheeraert Medewerker KW

Wie al eens in het lokaal dienstencentrum komt, kent wellicht Jacqueline Burggraeve. Al bijna twintig jaar is ze er actief als vrijwilliger. Veel voldoening haalt ze uit de bezoekjes die ze brengt aan de jarige tachtigers met een potje confituur. “Eenmaal je binnen bent, beginnen ze te vertellen. Ze zijn blij dat ze bezoek hebben en dat ze hun hart eens kunnen luchten.”

Jacqueline Burggraeve startte als vrijwilligster in De Kersecorf van zodra ze met pensioen ging, ondertussen achttien jaar geleden. “Ik heb 22 jaar in de kliniek Zwarte Zusters gewerkt als poetsvrouw. Ik kwam daar ook in contact met heel bejaarde mensen. Toen ik met pensioen ging, dacht ik: ik wil nog iets doen voor die mensen. Omdat er echt een groot tekort is aan vrijwilligers en omdat ik me goed voel als ik iets kan doen voor anderen. Ik wilde ook niet in een zwart gat vallen toen ik met pensioen ging. Hier krijg je ook echt waardering als je iets doet.”

Dit is Jacqueline Burggraeve

Privé

Jacqueline Burggraeve werd geboren in Ieper op 5 december 1945 en is getrouwd met Daniël Decramer. Samen kregen ze twee zonen: Christophe en Jurgen. Ondertussen zijn er ook al vier kleinkinderen. Ze woont in de Vogelwijk.

Loopbaan

Beroepshalve was ze poetsvrouw. Ze werkte 22 jaar in de Kliniek Zwarte Zusters en daarna deed ze 15 jaar het huishouden bij cardioloog dr. Bayart. Op haar zestigste ging ze met pensioen.

Vrije tijd

Jacqueline doet vrijwilligerswerk voor LDC De Kersecorf en ze zit in het koor Onze-Lieve-Vrouw Middelares. Iedere week volgt ze ook de bewegingsmix in Het Perron.

Wat doe je dan allemaal?

“Ik heb zeventien jaar de babbelminuutjes gedaan. Dat zijn vrijwilligers die mensen opbellen die bijvoorbeeld eenzaam zijn of die uit het ziekenhuis komen en problemen hebben. Hoewel niet iedereen zijn of haar problemen durft te vertellen, zijn ze toch tevreden dat je belt. Een paar maanden geleden ben ik ermee gestopt. Het werd te druk. We zitten ook met vier tienerkleinkinderen die veel op bezoek komen. En eigenlijk is babbelminuutje ook de verkeerde benaming. Dat kan ik niet. Vaak hing ik drie kwartier aan de telefoon met die mensen.”

Wat doe je wel nog?

“De confituurtjes: dat zijn bezoekjes die we brengen aan mensen die tachtig jaar geworden zijn. Vooraf krijgen ze een verjaardagskaart en de boodschap dat ze binnenkort bezoek gaan krijgen van iemand met een potje confituur. Ik zit in twee parochies: Ieper West, de kanten van de Poperingseweg, en hier in de buurt van de Kersecorf. Per parochie bezoek ik zo een zevental tachtigers in twee maanden.”

Hoe gaat dat?

“Je bent altijd welkom. Je wordt niet altijd binnengelaten, maar dat hoeft niet. Een gesprek aan de deur gaat ook. Eenmaal je binnen bent, hoor je een heel vertellement. Ze zijn tevreden dat ze bezoek hebben en dat ze hun hart eens kunnen luchten. Vaak vragen ze of we meer kunnen komen, niet alleen op hun verjaardag. Maar je moet ergens een grens trekken. Waar stopt het anders. Soms zit je een uur bij die mensen. Als je dan vertrekt zeggen ze: goh, ik heb je nu bezig gehouden en jou belast met mijn problemen… maar dan zeg ik: daarom zijn we hier. Om eens te luisteren naar jou. En ik voel me er goed bij dat je dat hebt kunnen vertellen en dat blijft onder ons.”

Je bent zelf al 78 jaar. Waar haal je de energie voor al dat vrijwilligerswerk?

“Dat ik het niet weet, maar je bent niet de eerste die dat vraagt aan mij. Ik doe trouwens ook nog rommelmarkten als standhouder. Helemaal alleen, een stand van vijftien meter. Ik verkoop van alles: van kledij tot speelgoed. Dat is ook een job die veel energie vraagt. Je auto vullen, heel vroeg vertrekken, opstaan om 3-4 uur ‘s nachts. Maar ik doe het graag. Mijn kinderen zeggen soms: ma toch, doe eens iets rustiger aan, maar ik kan dat aan. Ik voel me goed. Misschien stop ik op mijn tachtigste. Dan zullen ze zelf moeten komen met een potje confituur naar mij.” (lacht)

“Mijn kinderen begrijpen niet waar ik mijn energie vandaan haal”

Is er veel eenzaamheid in Ieper?

“Je zou ervan schrikken, ook veel mensen die depressief zijn. Ooit belde ik eens iemand van in de negentig. Ze woonde alleen in een appartementje en had geen thuishulp of poetshulp. Haar zoon kwam ook niet meer op bezoek. Ze zei: goh, ik ben content dat ik eens kan bellen met jou, mijn stem zou anders verroesten. Dat voelt dan wel goed als je dat kan doen.”

Lig je wakker van zulke verhalen?

“Nee, dat mag je ook niet doen. Het is niet dat het je niks doet, maar je moet je daar over zetten. Maar als er problemen zijn, bespreken we dat en dan wordt dat opgevolgd. De Kersecorf is echt een heel goeie instelling. Mensen die het niet breed hebben, kunnen hier een dagschotel eten voor een democratische prijs. Jammer genoeg hebben veel mensen nog drempelvrees om de stap te zetten naar een lokaal dienstencentrum. Je kan hier nochtans veel doen: je voeten laten verzorgen, een bad nemen, de was doen, Rummikub spelen, naaien, breien… Ze hebben zelfs een busje. Voor amper anderhalve euro halen ze je op aan jouw deur.”

Had je niet liever maatschappelijk werker geworden in plaats van poetsvrouw?

“Toen ik werkte in het ziekenhuis zeiden ze ook dat ik moest studeren voor verpleegster. Eigenlijk wel stom. Ik was al in kennis. Toen was het nog niet de gewoonte dat vrouwen gingen werken als ze getrouwd waren, maar ik heb uiteindelijk 43 jaar gewerkt, dus dat was een slechte redenering. Ik ging dat wel graag gedaan hebben. Soms zeg je in je leven: goh, ik beklaag me dat ik dat niet gedaan heb. Maar dan zegt mijn man: je doet alles graag, het is niet moeilijk. Dat is ook wel waar. Daarom ben ik wel blij dat ik na mijn pensioen het vrijwilligerswerk ontdekt heb dat mij zo veel voldoening geeft.”

Ben je trots om Ieperling te zijn?

“Zeker weten! Ik zei onlangs nog tegen iemand: wat hebben wij toch mooie vestingen. Mijn zoon woont in Ledegem, maar als hij naar Ieper komt is hij fier om zijn stad terug te zien. Ieper is een rustig stadje, mooi onderhouden, veel te doen zoals de Revue in ons mooie dialect… Ik zou niet willen verhuizen. Soms hoor je mensen vertellen dat ze na hun pensioen in Spanje gaan wonen, maar ik zou dat nooit kunnen.”

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier