Van Syrische vluchteling tot Kortrijkzaan: Abir en Mustafa Dada delen hun verhaal
Mustafa (35) en Abir (28) Dada zijn Belg, kochten twee jaar geleden een huis nabij het Astridpark en zijn op 1 september getrouwd in het historisch stadhuis, omringd door hun drie zonen Farzad (8), Rezan (6) en Rudi (4 maanden). “Acht jaar geleden sliepen we met onze baby op straat aan de grens van Griekenland.”
In 2012 vluchtte Mustafa naar Turkije nadat hij deserteerde. “In Syrië moet je verplicht anderhalf jaar dienen in het leger, maar na een jaar besloot ik te vluchten. Ik wou niet schieten op demonstranten. Dit was niet mijn oorlog en ik wou niemand pijn doen. Ik kon niet tegen het geweld, maar als je weigert, word je geëxecuteerd”, begint Mustafa zijn verhaal. “Daarbij, een anderhalf jaar verplichte legerdienst? Ik ken mensen die daar nog steeds moeten vechten en niet mogen vertrekken.”
“Niet alleen de oorlog was een beweegreden, wij worden als Koerden ook overal gediscrimineerd”
Mustafa was gestationeerd in Damascus. Op 28 mei 2012 kreeg hij twee dagen verlof, maar terugkeren zou hij niet doen. Hij verstopte zijn identiteitskaart van het leger in zijn schoen en bezocht zijn familie in Qatma, een dorp in Afrin. Daar nam hij van hen afscheid voor hij met een vriend en zijn familie naar Antiochië (Turkije) vluchtte. “Niet alleen de oorlog was een beweegreden, wij worden als Koerden ook overal gediscrimineerd en mogen geen Koerdisch praten. Ze houden niet van Afrin, een Koerdische stad, en geven ons beperkt water en elektriciteit.” Mustafa woonde en werkte zes maanden op een boerderij voor hij naar Izmir verhuisde bij zijn neef.
Toen de vader van Mustafa stierf op 22 januari 2014 keerde hij terug naar Qatma. “Hij was al lang ziek en overleed uiteindelijk aan hartfalen. Het is jammer dat ik geen afscheid heb kunnen nemen. Ondanks het leeftijdsverschil – mijn papa was 55 jaar toen ik geboren werd – hadden we toch een goede band. Ik bleef nog twee maanden bij mijn familie. Toen leerde ik Abir kennen.” Zijn toekomstige vrouw woonde in Aleppo bij haar ouders. Door het oorlogsgeweld keerde ze diezelfde periode terug naar hun dorp Qatma.
“Samen met onze familie hielden we nog een symbolische trouw voor we samen vertrokken naar Izmir”
“Zijn moeder vroeg me om langs te komen en wou ons koppelen”, glimlacht Abir. “Ik had al goede dingen gehoord over Mustafa en ik vond hem mooi. De familie stond er ook achter. Mustafa kon voor zijn eigen veiligheid niet lang blijven in Syrië. Na enkele dagen besloot ik hem te volgen naar Turkije. Samen met onze familie hielden we nog een symbolische trouw voor we samen vertrokken naar Izmir.” Op 12 december 2014 verwelkomde het koppel hun eerste zoon Farzad.
Een nieuw leven starten in Turkije bleek toch moeilijk voor het gezin. “We kregen niet de nodige papieren om daar iets te kunnen opbouwen. In juli 2015 besloten we het land te verlaten met als einddoel België. Een maand later vonden we iemand die ons wou meenemen met de boot richting Griekenland. Aan de grens moesten we enkele dagen op straat wachten met veel andere vluchtelingen. Vervolgens gingen we naar Macedonië en namen daarna de bus naar Servië”, vertelt Abir.
“We hebben zeker twee dagen geslapen. We waren uitgeput”
Na twee dagen Hongarije zou het gezin met baby Farzad via Oostenrijk reizen, maar een smokkelaar raadde hen en een 20-tal andere vluchtelingen een “veiligere” route aan via Tsjechië. “Hij reed continu verkeerd en de bus werd opgemerkt door de politie. Alle inzittenden werden naar het kantoor gebracht. Na twee dagen ondervragingen kregen we het bevel om binnen de 15 dagen Tsjechië te verlaten. Diezelfde dag nog op 28 augustus vertrokken we met de trein naar Duitsland. De dag erop namen we opnieuw de trein naar Antwerpen. Daar stonden vrienden ons op te wachten. We hebben bij hen zeker twee dagen geslapen. We waren uitgeput.”
“Na 6.000 euro aan smokkelaars, bussen, treinen – en dat alles met baby Farzad – was er eindelijk een eindpunt”
Op 2 september ging het gezin naar het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen in Brussel. “Die dag kregen we onze papieren om naar Kortrijk te gaan. Na 6.000 euro aan smokkelaars, bussen, treinen – en dat alles met baby Farzad – was er eindelijk een eindpunt”, vertelt Mustafa. De dag na hun aankomst bezocht schepen Philippe De Coene met zijn vrouw het gezin. Hij had voor hen babymelk en kledij gekocht en bracht hen in contact met buddies Tomas en Sara. “Zij hebben ons enorm geholpen. We kenden niemand en hadden amper materiaal. Ze hebben ons bij alles gesteund. We zien hen als familie. De kindjes zeggen zelfs oma en opa tegen hun ouders. Zonder buddy zou het echt moeilijk geweest zijn om te integreren”, vertelt Mustafa.
Na vijf jaar kregen ze officieel hun nationaliteit als Belg. Na acht jaar zijn Mustafa en Abir gehuwd door Philippe De Coene, met als getuigen hun buddies. Mustafa vond werk in meubelmakerij Vika in Gullegem en Abir werkt als allround medewerker in vrije basisschool De Watermolen in Heule, waar de kinderen ook naar school gaan.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier