Slachtoffer van kindermishandeling Steven (35) doorbreekt de stilte: “Mijn littekens moet ik durven tonen”
Als kind en tiener groeide Steven (35) op in een gezin waar drank en geweld nooit ver weg waren. Hij zag en hoorde zaken die een kind niet hoeft te zien en horen. Dit is zijn verhaal. “Als ik de eerste generatie kan zijn die deze cirkel moet doorbreken, doe ik het hier en nu.”
“Er zijn nog altijd geluiden die me volledig terugschieten naar toen. Het geluid van een glas dat op tafel wordt gezet, een deur die met een klap dichtgaat. Vroeger had ik dat ook sterk met de geur van bier. Zonder dat je daar controle over hebt, zit je in gedachten weer in die kindertijd. In die rottijd.”
De nu 35-jarige Steven groeide op in een thuis waar een kind niet zou mogen opgroeien. Zo omschrijft hij de situatie vandaag zelf. “Ik probeer het te verwerken, elke dag. Dat lukt, in kleine stapjes. Denk ik. Dankzij de psychologische hulp die ik vond, dankzij de lotgenotenwerking van ECHO ook.”
“Hoe zwaar het thema van kindermishandeling ook is, er moet over gepraat worden. Het moet bespreekbaar zijn en blijven, ik moet mijn littekens kunnen en durven laten zien. Want enkel zo kan er vandaag of morgen iets veranderen, als mensen luisteren naar elkaar. Ik wil vandaag mijn verhaal doen, al is het maar om een verschil te maken voor één iemand.”
Trauma
“Mijn verhaal is er één waar kansarmoede, werkloosheid en trauma elkaar doorkruisen. De basis van mijn ouders was… beperkt. Geen goede opleiding als kind, vooral langs vaders kant een probleem om werk te vinden en te houden, een schuldgevoel om het feit dat hij geen echt loon op tafel kon leggen. Later hoorde ik via moeder dat er ook sprake was van huiselijk geweld bij hen thuis. En van drankmisbruik bij hun ouders.”
“De problemen bij ons thuis zijn begonnen toen ik in de lagere school zat. Zware ruzies, tussen moeder en vader. Een aantal keer per jaar écht zwaar. Ik weet nog hoe hij haar bij haar haar nam en tegen de muur sloeg. Zulke kreten, die blijven bij.”
“Net als alle scheldwoorden die op dat moment naar boven komen. Ik was toen een jaar of acht en stond bovenaan de trap te roepen dat het moest ophouden. Dat hij moest ophouden.”
“In het vijfde leerjaar werd het voor mij anders. Ik moest blijven zitten. Zonder daarop voorbereid te worden. Ja, mijn resultaten waren zwak, maar ik had geen focus, geen aandacht. Die was weg door wat er zich thuis te vaak afspeelde, zaken die ik met niemand kon delen en die ik als kind geen plaats kon geven. Zaken die niemand opmerkte ook. Terwijl ik dacht dat ik wel signalen uitstuurde.”
“Het voelde alsof ik constant een trap moest opklauteren, en elke keer je wat treden wint, je er opnieuw wordt afgeduwd. Dat veranderde wel wat, in het zesde, dankzij een prachtige juf. Maar die trap leek voor mij altijd steiler te zijn dan voor anderen.”
Twee levens
“In het middelbaar is het huiselijk geweld bij ons alleen maar erger geworden, zijn de problemen nog versterkt. Mijn vader was zelfstandige geworden, een groenten- en fruitwinkel, maar hij had de kennis en de feeling niet om dat te doen. Toen de winkel na een jaar of twee failliet ging en de financiële problemen zich opstapelden, werd het erger.”
“Om de twee weken was het miserie. Meestal met woorden, het fysieke was er niet altijd bij. Maar eigenlijk is weten dat het kan gebeuren… Je weet niet wat er komt, je bent constant op je hoede. Ik was op dat moment 12, 13 jaar.”
“Ik had eigenlijk twee levens, twee werelden. School en thuis. Als ik de schoolpoort binnenstapte, kon ik wat er thuis gebeurde proberen te vergeten. Ik weet niet of ze daar wisten wat er aan de hand was. Ik denk van niet, neen. Ze moesten eens weten waarin ik zat. School was wel het goede, de plek waar ik mezelf kon ontwikkelen, de plek waar ik vooruit kon gaan.”
“Dat ik het zesde middelbaar heb afgewerkt, was een overwinning. Puur voor mij. Ik heb mijn ouders niet uitgenodigd voor de proclamatie. Het was mijn verdienste, mijn triomf. Er was ook nooit contact tussen die twee werelden. Als mensen vroegen naar mijn ouders, zei ik dat ze moesten werken. Als klasgenoten naar mijn thuis wilden komen, verzon ik iets om eronder uit te komen. Ik wilde die levens gescheiden houden. Heel bewust.”
Alcoholmisbruik
“Mijn vader werd almaar… slechter. Hij was bezig met zichzelf, met zijn eigen problemen. Thuis zag ik een zatte mens. In de zetel. Ik heb in mijn leven heel veel pinten geteld. (glimlacht) Twintig, vijfentwintig, achtentwintig op een avond. Dan stopte ik. Hij vroeg me ook vaak, als kind van 8, 10, 12 jaar om bier te halen uit een automaat. In het middelbaar heb ik me daartegen verzet. In een poging het te doen stoppen.”
“Mijn zus en mij heeft hij nooit aangeraakt. Hij was fysiek naar mama toe, niet naar ons. Maar de woorden die hij gooide, kwamen minstens zo hard aan. Ge zijt dom, ne nietsnut, niets waard. Nu weet ik dat dat projecties van hem uit waren, maar als kind… Je bent loyaal naar je vader toe, je gelooft dat.”
“Ik denk wel dat dat zaken zijn die hij zelf ook te horen heeft gekregen. Hij heeft zelf een slechte opvoedingssituatie gekend, heeft niets anders geweten. Er is hem iets afgenomen, een liefde, een genegenheid. Dat neemt hij zijn kinderen ook af. Niet bewust, maar het gebeurt wel.”
“Mijn moeder zei vaak ik ga het stoppen, ik zet hem buiten, maar ze deed het niet. Wat we wel deden, vooral op mijn initiatief toen ik ouder werd, was hem uitsluiten. Fysiek was hij er nog, maar voor de rest… Hij stond buiten ons gezin. Hij voelde dat, dat hij geen macht meer had.”
Zware tol
“Toen is hij vertrokken. Van de ene dag op de andere. Toen pas voelde ik de tol van al die jaren. Toen pas voelde ik hoe moe ik was. Hoe zwaar het was geweest. Hoelang ik heb moeten overleven, in plaats van zelf te leven. Op mijn 28ste ben ik voor de eerste keer naar een psychologe gestapt.”
“Op mijn 28ste pas, ja. De eerste keer, het eerste gesprek, heb ik alles eruit gespuwd. Alles, in één keer. Op automatische piloot. Zonder veel emoties eigenlijk. Zonder tranen ook. Ik schrok daar zelf van.”
“Ik zat eigenlijk met twee vragen: waarom doet een vader dat? En ben ik… (lang stil) Heb ik de kracht om die cirkel te doorbreken? Ik heb haar die vragen gesteld, ja. Terwijl ik het antwoord zelf ook wist. Ik heb die kracht. Ik weet dat ik sterker ben. Wat is gebeurd, hoeft zich niet te herhalen. Ik weet dat het niet opnieuw hoeft te gebeuren.”
“Ik moet aan mezelf blijven werken, er is nog heel veel shit om op te ruimen. Maar eigenlijk… ik hoef niet meer geholpen te worden. Ik ben klaar om mijn verhaal te vertellen, om te inspireren en te helpen doorbreken. Dat vind ik ook zo mooi bij ECHO, de lotgenotenwerking opgestart vanuit het Expertisecentrum Kindermishandeling, ook al is mooi in zo’n context een vreemd woord.”
“Ik ben blij dat ik die groep heb gevonden, omdat je een gevoel van erkenning en herkenning hebt. Die o ja, ik voel dat ook, doet zoveel deugd. Je voel je veel sterker om verder te gaan. En je geeft anderen diezelfde kracht.”
Aandacht
“We moeten als maatschappij meer aandacht hebben voor deze problematiek. Wees gevoeliger voor wat er zich voor je afspeelt, luister naar wat kinderen zeggen, kijk naar wat ze aangeven. En stimuleer wat goed loopt, stimuleer de ontwikkeling. Help kinderen die trap omhoog, doe wat je kan. Maar laat hen niet vallen. Laat hen niet los. Het is te belangrijk. Het leven van een kind is te belangrijk.”
“Met mijn moeder heb ik nooit echt gepraat over toen. Komt het ooit? Ik weet het niet. Op dit moment denk ik van niet. Het is gewoon te zwaar. Er wordt niet over gesproken, het wordt niet benoemd. Mijn vader heb ik sinds hij vertrok niet meer gezien. Eén keer heeft hij gebeld, twee jaar geleden.”
“Ik hoorde dat hij weer gedronken had. Mocht hij nuchter zijn geweest, kon er misschien een opening zijn gekomen, maar hij heeft de moed niet om nuchter te bellen.”
“Hij zei dat hij fouten heeft gemaakt. Die fouten maakt hij nu nog. Dat is zijn keuze. Ik moet verder, ik kan daar niet blijven hangen. Als ik de eerste generatie moet zijn om te knippen, doe ik het nu. Ik ga die fouten niet maken. Ik doe het anders.”
(OV)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier