Silke Beirens en Tom Germonpré blikken terug op 20 jaar Stedenband: “Banjul was meest enthousiast”

Fatou Sallah (zittend) en Mohammed Cham,twee ambtenaren uit Banjul, kregen in 2006 een training in computernetwerking op het Oostends stadhuis. Vierde van links zien we toenmalig schepen Tom Germonpré, Silke Beirens (toen ambtenaar) en Peter Vanslambrouck, toen en nog altijd Stedenbandcoördinator. © Edwin Fontaine
Edwin Fontaine
Edwin Fontaine Medewerker KW

Oostende blikt terug op 20 jaar samenwerking met Banjul (Gambia) voor de Stedenband. De vroegere en huidige schepen zijn het alvast eens: “De Stedenband is een blijver.”

“Europa stimuleerde om een partnerstad te zoeken in het Zuiden. We hadden een shortlist met twee steden in Peru, een stad in de Filipijnen, Boma in Congo en Banjul in Gambia. We kozen in 2003 voor Banjul om praktische redenen. Een vlucht duurt maar 6 uur, ze spreken er Engels en het enthousiasme van Banjul was groter”, herinnert Tom Germonpré zich. Hij was 15 jaar bevoegd schepen en volgt nu als Vooruit-gemeenteraadslid de Stedenband nog steeds.

“Het maakt een internationale samenwerking tastbaar. Als je materiaal schenkt, is het zichtbaar en het werken van stad tot stad is veel concreter. Als je de twee reinigingsdiensten kan laten samenwerken, kun je veel realiseren voor de mensen. We kunnen ook van hen leren. Ze maken zich minder druk om kleine dingen.”

Realisaties

“Destijds werkten ze in Banjul op de dienst boekhouden nog letterlijk met boeken waar ze alles inschreven. Het was onoverzichtelijk en ze hadden geen idee wie belastingen betaalde. In die chaos en financiële puinhoop hebben we orde gebracht want we introduceerden informatica. We plaatsten een netwerk en het resultaat was dat hun inkomsten verdriedubbelden”, zegt Germonpré.

“Ik ben trots dat we honderden Oostendse jongeren konden laten deelnemen aan een stedenuitwisseling”, zegt Tom Germonpré.
“Ik ben trots dat we honderden Oostendse jongeren konden laten deelnemen aan een stedenuitwisseling”, zegt Tom Germonpré. © PETER MAENHOUDT

“Een tweede mooie realisatie was een samenwerking tussen Medios en het plaatselijke ziekenhuis. Ze zetten in op sterilisatie van medisch materiaal waardoor er een beter hygiëne was. Een belangrijke stap was ook de democratisering in Banjul en ik ben ook trots dat we honderden Oostendse jongeren konden laten deelnemen aan een stedenuitwisseling. Tot op vandaag word ik aangesproken door mensen die zeggen dat dit toen hun studiekeuze bepaalde of leven veranderde.”

Het pad liep niet altijd over rozen. Toen een groep uit Banjul naar Oostende kwam, doken enkele studenten en een directeur onder en keerden niet terug. Daarop werd de uitwisseling vanuit Banjul stopgezet. ”Het is een dieptepunt. Maar ik begrijp ergens dat ze van zo’n situatie gebruik maken om te vluchten. Mensen verdienden 2 euro per dag; ambtenaren 50 euro per maand.”

Drie miljoen

“In de laatste maand dat ik schepen was, dienden we een dossier in bij Europa. Er kwam een subsidie van 3 miljoen euro. Maar we vernemen er zeer weinig over. In internationale samenwerking is transparantie belangrijk. De Oostendenaar moet weten waar dit stadsbestuur mee bezig is. Vroeger zetten we in de kijker als er computers, een vuilniswagen of medisch materiaal naar Banjul ging. En we legden ook uit als er een project mislukte. Nu hoor ik daar zeer weinig over, terwijl het toch gaat over 3 miljoen euro. Er wordt ook te weinig gebruik gemaakt van het Oostendse middenveld om de Stedenband vorm te geven.”

“We kunnen veel informatie uitwisselen rond klimaatadaptatie”, stelt schepen Silke Beirens.
“We kunnen veel informatie uitwisselen rond klimaatadaptatie”, stelt schepen Silke Beirens. © PETER MAENHOUDT

Silke Beirens weet waarover ze spreekt: ze reisde vaak naar Afrika en na haar studies Afrikaanse talen en culturen was ze Noord-Zuidambtenaar bij de stad. Ze werkte als coöperant in Rwanda en komt al 20 jaar in Banjul. Ze is sinds 2019 schepen voor Internationale Samenwerking. “Er zijn ook Stedenbanden met Ostende in Argentinië en Monaco. We kunnen veel informatie uitwisselen rond klimaatadaptatie. Het zijn ook kuststeden. Hier planten we duinhelm om het zand vast te houden en in Banjul waren dat 5.000 kokospalmen.”

Er zijn ook toekomstplannen: “We blijven werken rond de vergroening van Banjul en planten er mangroves aan. Uiteraard zetten we verder in op de ontwikkeling van Crab Island, een van de wijken van Banjul. Een oude school wordt gerenoveerd en wordt een ruimte voor het middenveld. Er komen ateliers, een muziekstudio en volkstuinen. De uitwisseling met Oostendse scholen bestaat nog steeds maar in 2020 en 2021 zijn er geen scholen geweest door de pandemie. Door het Europees project hebben we andere partners uit het Oostendse middenveld mee zoals O.666, Klein Verhaal, de opleiding verpleegkunde en zelfs nieuwe scholen.”

Europees project

Silke Beirens weerlegt dat er te weinig geweten is over het Europese project: “De geïnformeerde Oostendenaar weet het wel, we brengen verslag uit aan Oostende Mondiaal met alle organisaties en op Facebook is er een groeiende groep waarmee we communiceren. Maar materiaal wordt niet meer getransporteerd want voor de Europese steun is er nu telkens een lokale aanbesteding in Banjul. Dit Europese project loopt nog tot juni 2024. In december zal de renovatie van de site op Crab Island klaar zijn. In de loop van 2024 worden de inhoudelijke workshops opgestart en wordt ook de Board Walk, een wandelpad in de mangroves, gebouwd. We starten ook een project voor behandeling van brandwonden bij kinderen met aloë vera. Verder komt er een muur rond het stort. De 3 miljoen euro zal besteed zijn tegen eind 2024.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier