Pol Vermeersch kleurt op zijn 70ste nog buiten de lijntjes: “De zotheid is niet verminderd, er zit een mooie glans op”
Kunnen zijn wie je bent. Het is een slogan waar de Warmste Week straks mee uitpakt. Pol Vermeersch is 70 en heeft altijd kunnen zijn wie hij was. Omdat hij over meer dan een gemiddelde portie lef en verstand beschikte. Dat hij als dokter soms letterlijk een narrenpak aantrok, zorgde ervoor dat er destijds wel vaker een cameraploeg aan zijn deur stond. Maar ook nu hij al een jaar of vijf met pensioen is, is de oude vos zijn streken niet verloren.
Hij neemt ons mee naar boven om één van zijn deviezen te tonen. Een spreuk van dichter-schrijver Willem Blake prijkt tegen de spiegel in De Klutterbuk, het unieke café dat hij in een van de bovenkamers van zijn imposante Heulse herenhuis heeft gemaakt: De weg van de overdaad leidt naar het paleis van de wijsheid staat er te lezen: “Het is een citaat dat niet klopt”, zegt Pol. “En toch. Overdaad leidt tot verzamelen. Wat betekent dat je in staat bent om te grabbelen in wat je hebt en zo de nodige wijsheden te vinden.”
Constructie
In het fantastische decor van zijn privécafé zorgen de 33 lusters tegen het plafond voor de feeërieke sfeer. Tegen de muur hangen tientallen oude zwart-wit portretten. “Ik ben altijd zeer gefascineerd geweest door de oude portretfotografie. Als iemand je aankijkt vanop zo’n portret uit de jaren 1800, ontstaat er een speciale magie.” Ook religieuze voorwerpen hebben er hun plek. Mensen wilden er hun dankbaarheid voor bekomen gunsten mee betonen.
“De gewone man stak al zijn verbeelding in die volksdevotie. Het is de meest eerlijke vorm van verbeelding, vind ik. Met beperkte middelen trachtte men iets moois te creëren.” Het café is niet zomaar een museum. “Het gaat niet om mijn persoonlijke genoegdoening. Vandaar dat ik hier nu om de maand een kaartavond organiseer voor onze vier kinderen. Deze plek moet leven.” Het hele huis leeft. Overal hangen en staan er kunstwerken van zijn vader, de legendarische kunstenaar José Vermeersch, en diens andere beroemde telgen die in zijn voetsporen getreden zijn. Op de overloop ligt een tapijt van zijn zus Vera met daarop een gedicht van Pol. Ja, de dokter is ook dichter. En er is ook werk van vrienden en kennissen te zien en andere artiesten naar wie hij opkijkt. Zoals in zijn werkkamer, waarvan de muren geschilderd zijn in de kleuren van het narrenkostuum: rood, groen en kobaltblauw. Daar prijkt een schilderij van Koen Muller tegen de muur.
Die drang om buiten de lijntjes te kleuren begon doordat ik me als dokter gebonden voelde
“Een geniale schilder die soms hele reeksen schilderijen vernietigt omdat hij plots iets anders in zijn hoofd heeft”, legt Pol uit. “Onlangs was er een tentoonstelling en ik had drie gedichten voor hem geschreven. Het ene noemde ik Constructie, omdat er op het doek een constructie stond afgebeeld. Helaas had hij tegen dat hij het gedicht las, het schilderij alweer vernietigd. Maar hij vond mijn woorden zodanig interessant dat hij zei: “Ik heb een ander werk gemaakt dat ook Constructie heet en het is veel beter. Je mag het hebben, het is voor jou.” Het is magnifiek. Het is een structuur waarin ik de maatschappij herken. En één figuur, bovenaan, die er zich uit verlost heeft. Hij heeft de vrijheid gevonden. Tenminste, dat is mijn interpretatie. Ik ga er een bundel over schrijven.”
Elixir
Pol is gevoelig voor woorden. De woorden die hem het meest bijgebleven zijn, zijn die van Erasmus’ Lof der Zotheid. Hij kan ze zo uit het hoofd citeren: “De zotheid troost de somberen, prikkelt de tragen, schudt de suffenden wakker, kalmeert de onstuimigen…” “Het is een levensnoodzakelijk elixir. Die drang om buiten de lijntjes te kleuren begon doordat ik me als dokter immens gebonden voelde. In het artistieke nest waarin ik opgroeide, was er veel ruimte voor verbeelding. Het zijn allemaal artiesten, buiten ikzelf. Toen ik geneeskunde ging studeren, was ik er de rare eend in de bijt. Op een dag stootte ik in een tweedehandsboekhandel op Lof der Zotheid. Opeens besefte ik dat ik ook vrij kon zijn, dat ik zelfs in mijn beroep ongebonden kon zijn. En dus ging ik nar spelen.”
De 100ste verjaardag van José
In Heule keek niemand nog op van de fratsen van mijnheer doktoor. Over het hele land trad hij op in zijn knotsgekke narrenkostuums, altijd voorzien van de loodzware bronzen zotskolf die zijn vader speciaal voor hem had gemaakt. Zijn vervoer was de veelkleurige Hulambiek, een wagen zoals er geen twee rondbolden. De tv-ploegen stonden aan te schuiven. “Op huisbezoeken schoven de patiënten de vele krantenartikels onder mijn neus: Dokter, heb je weer eens de clown uitgehangen? Heb je weer zot gedaan? Ik zei altijd: Ik heb dat nodig in het weekend, dan kan ik me in de week op jullie concentreren.”
“En dat was waar ook. De mensen apprecieerden die eerlijkheid. Mijn collega’s waren minder enthousiast. Ze hadden niet graag dat iemand van hun selecte clubje uit zijn rol stapte. Maar ik deed mijn zin. Ik heb er altijd de zottigheid in gehouden. De enige echte bedoeling was de vrijheid te proeven. Je kan ver gaan als je geen brokken maakt”, schatert hij. Tegenwoordig hoeft hij de schijn van het dokter zijn niet meer op te houden. En je ziet hem niet vaak meer op podia. “Toch is de zotheid niet verminderd, er komt een mooiere glans op”, zegt hij. “Ze is meer filosofisch van aard geworden en uit zich meer in mijn schrijfsels.”
Gedichten, maar ook andere publicaties. Hij heeft net een boek geschreven dat volgend jaar moet verschijnen naar aanleiding van de 100ste geboortedag van zijn vader. “In ‘68-’69 maakte mijn vader een reeks schilderijen en zelf zei hij altijd: Daar heb ik mijn taal gevonden. Maar hij klaagde erover dat iedereen alleen maar naar zijn beelden wilde kijken. Daarom heb ik als eerbetoon een bundel gemaakt over zijn schilderijen uit die periode. Hij voelde zich onbegrepen. Hij zei soms: Het zal zijn tijd nodig hebben eer ze me begrijpen. Je kinderen zullen me niet begrijpen, je achterkleinkinderen misschien wel.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier