Jacques Rogge, de laatste Belg op de top van de Olympus, overleden

© (Foto Belga)
Redactie KW

Jacques Rogge, de laatste Belg die de top van de Olympus bereikte, is gestorven op 79-jarige leeftijd. Rogge was chirurg, docent, skipper en rugbyer, maar maakte vooral naam als voorzitter van het Internationaal Olympisch Comité (IOC). Van 2001 tot 2013 leidde de Deinzenaar de organisatie, die hij op verschillende vlakken moderniseerde. Rogge was getrouwd en vader van twee kinderen.

Rogge werd op 2 mei 1942 geboren in Gent. Na zijn studies geneeskunde aan de Universiteit van Gent, specialiseert hij zich in de chirurgie en de sportgeneeskunde. De Oost-Vlaming gaat nadien aan de slag als orthopedisch chirurg en hij geeft les aan de UGent en de Vrije Universiteit Brussel (VUB).

Rogge bouwt zelf een succesvolle carrière als sporter uit. Hij begint op jonge leeftijd met zeilen, en zal België hierin driemaal op de Olympische Spelen vertegenwoordigen. Hij verovert dan wel geen medaille in Mexico (1968), München (1972) en Montreal (1976), maar hij kroont zich wel tot wereldkampioen en twee keer tot vicewereldkampioen. Het Belgische kampioenschap sluit hij maar liefst zestien keer af op de eerste plaats. Naast zeiler is Rogge ook een begenadigd rugbyer. Hij verzamelt tien selecties voor de nationale rugbyploeg XV.

Gedurende heel zijn leven zal Rogge belangrijke functies bekleden bij nationale en internationale zeil- en rugbybonden. Van 1976 tot 1988 is hij lid van de olympische delegatie van de Winter- (Innsbruck en Calgary) en Zomerspelen (Moskou, Los Angeles, Seoel). In 1981 wordt hij vicevoorzitter van het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité (BOIC), een functie die hij acht jaar later inruilt voor die van voorzitter. Hij blijft op post tot 1992. In tussentijd, in 1991, treedt hij toe tot het IOC en wordt hij door koning Boudewijn tot ridder geslagen.

Rogge krijgt lof voor zijn werk bij het IOC, en neemt op 16 juli 2001 het voorzitterschap over van Juan Antonio Samaranch. Onze landgenoot verslaat de Spanjaard na twee stemrondes in Moskou met 59 voorkeurstemmen op 110. Hij wordt, na graaf Henri de Baillet Latour (1925-1942), de tweede Belg aan het hoofd van de organisatie.

Rogge brengt als IOC-voorzitter opnieuw orde in het olympische huis, dat nog nazindert van het omkoopschandaal rond de toekenning van de Winterspelen aan Salt Lake City (2002). Hij neemt een bikkelharde positie in het dopingdebat in, wat hem de bijnaam ‘Mister Clean’ oplevert. Rogge haalt bij atleten het gevoel van onstrafbaarheid weg en aarzelt niet om medailles van dopingzondaars in te trekken. De Gentenaar beperkt daarnaast het aantal sportdisciplines op de Spelen tot 28 en het aantal atleten tot 10.500. Ook breekt hij met zijn voorgangers door dichter bij de atleten in het olympische dorp te verblijven en niet in luxehotels.

Met het Europees Jeugd Olympisch Festival (EJOF), waarvan de eerste editie in 1991 in Brussel plaatsvindt, richt Rogge zich tot jonge atleten. Later voegt hij hier de Olympische Jeugdspelen aan toe, die in 2010 in Singapore van start gaan.

In 2009 wordt Rogge zonder tegenstand verkozen voor een tweede termijn, die loopt tot 2013. In dat jaar maakt hij bekend zijn plaats af te staan aan de Duitser Thomas Bach.

Na al die jaren in Lausanne meent Rogge, die het olympische huis financieel gezond achterlaat, dat zijn opdracht geslaagd is. “Ik heb mijn taak uitgevoerd en gedaan wat ik moest doen”, verklaart de Oost-Vlaming, die overal geroemd wordt om zijn diplomatie en compromisvorming. “Je moet een evenwicht vinden tussen elk van de 204 nationale comités, 35 internationale federaties, bijna 130 televisiezenders, vijftien sponsors, etc. Niet altijd evident, omdat je ook verschillende talen, culturen en godsdiensten moet overstijgen.”

Hoewel Rogge het IOC te allen prijze ver weg van politiek wil houden (“vraag ons niet om vrede op aarde te brengen”), komt hij in verschillende geopolitieke crisissen terecht. Zo loopt de spanning tussen Tibet en China op in aanloop naar de Spelen in Peking (2008), en belandt Rogge in een storm nadat hij in Londen (2012) geen hommage wil brengen aan de elf vermoorde Israëlische atleten tijdens de Spelen van 1972 in München. Ook wanneer de Russische homofobe wetgeving aan de kaak wordt gesteld naar aanleiding van de Winterspelen in Sotsji (2014), blijft het IOC zo neutraal mogelijk. “Rusland is een soevereine staat waar wij slechts genodigden zijn”, rechtvaardigde Rogge het IOC-standpunt. De Belg kende in 2009 wel een geopolitieke opsteker, met de toekenning van de Spelen van 2016 aan het Braziliaanse Rio de Janeiro. Het zou de eerste keer in de geschiedenis worden dat het vierjaarlijkse sportevent in Zuid-Amerika neerstrijkt.

In december 2013 verlaat Rogge het IOC, opgelucht dat hij “eindelijk vanuit de zetel naar sport op televisie kan kijken”. Hij wil zich niet “als een schoonmoeder” moeien met het beleid van zijn opvolgers en ziet zichzelf voortaan als een ‘driving pa’, de grootvader die zijn kleinkinderen naar school brengt.

Rogge, die sinds 2013 de adellijke titel van graaf draagt, ontvangt vervolgens meerdere eerbetuigingen. Vanwege zijn verdienste in de sport wordt hij in 2012 benoemd tot Commandeur in de Orde van Oranje-Nassau en krijgt hij het jaar nadien uit handen van koning Filip het Grootkruis in de Kroonorde. Via de titel van Ridder Commandeur in de Orde van Sint-Michaël en Sint-George wordt hij in de Britse adelstand verheven en hij mag zich erevoorzitter van het BOIC noemen. Sinds 2014 draagt de hoogste waardering die Belgische zeilers kunnen krijgen de naam ‘Fellow of Jacques Rogge’.

In 2017 neemt hij het Paralympic Order in ontvangst, de hoogste erkenning voor iemand die bijgedragen heeft aan de ontwikkeling van de paralympische beweging.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier