“Opeens brak de hel los”: hoe 13 vissers 100 jaar geleden het leven lieten bij een grote storm op zee

Acht schepen zonken en er vielen 13 doden te betreuren © Beeldbank Kusterfgoed
Leen Belpaeme
Leen Belpaeme Medewerker KW

Dag op dag 100 jaar geleden waren 13 vissers met hun garnaalschuitjes op zee om brood op de plank te brengen voor hun gezin maar door een zware storm zouden ze nooit meer terugkeren naar vrouw en kinderen. Ze lieten 10 weduwen en 18 wezen achter. Dit is het tragische verhaal van één van de vergeten rampen uit de Oostendse geschiedenis.

De volledige vissersvloot was tijdens de nacht van 17 op 18 juli uitgevaren. Het was prachtig weer. Bij het krieken van de dag wakkerdere de wind echter plots aan en sloeg over naar storm met zeer krachtige rukwinden. “De regen viel met geweld, de lucht was pekzwart en machtige rukwinden deden gans de stad sidderen”, zo schrijft het Oostendse blad De Zeewacht. Ook de krant Le Carillon schrijft over de ramp. Jean Pierre Falise pende het relaas van de storm neer voor Heemkring De Plate. Zo was op 18 juli, vroeg in de morgen, al een een menigte verzameld op de dijk. Men vreesde het ergste. Sommige schepen probeerden de haven van Oostende te bereiken. Anderen liepen Zeebrugge of Heist binnen of leden schipbreuk op het strand.

“Om 08.30 uur kapseisde de 0.16 in de havengeul, het schip verging en de schipper, Charles Verbiest verdronk. De 0.116, met schipper Laplace, zou vergaan zijn met man en muis. De 0.117 strandde op de kust maar de bemanning, Charles Jonckheere en de scheepsjongen Léon Locquft, was verdwenen. Rond 11 uur strandde de 0.108 voor Mariakerke, zonder bemanning. Ten oosten van de haven van Oostende waren de N.26 en de 0.30 gestrand. men vond het lijk van Anglist Remaut van de 0.75 op het strand en men is zonder nieuws van de schipper”, zo gaat het relaas van die noodlottige morgen.

13 doden

Van 7 schepen was er geen nieuws. Zes andere schepen zijn gestrand verspreid over de Belgische kust. Geruchten doen de ronde dat er 26 doden zijn, waaronder 15 vissers van de Vuurtorenwijk en 11 van de stad. Het was uiteindelijk nog een lange dag wachten op een officiële lijst van slachtoffers. Acht schepen blijken vergaan en er vallen 13 doden te betreuren. In de dagen die volgen zullen twee lichamen van vissers aanspoelen ter hoogte van Knokke en Bredene.

Kolkende golven

De ramp laat ook bij de overlevenden een diepe indruk na die ze voor de rest van hun leven zullen meedragen. “Die stormnacht zal ik nooit vergeten. Het was juli. lk was net 20 geworden. Die dag waren we met onze garnaalschuitjes uitgevaren. Het was prachtig weer. Maar wat niemand had verwacht, gebeurde toch : een ellendig stormweer kwam opzetten. Kolkende golven. de hel brak los. Niet minder van 13 mannen lieten hun leven op zee tijdens die nacht. Ik was ontsnapt aan de dood, net als mijn broer Henri met wie ik met de 0.135 in zee was gestoken”, vertelt Pierre Barbaix in de Tips van 29 november 1984.

De ramp heeft een enorme impact op het leven van de mensen die achterblijven aan wal. “Dat moet catastrofaal geweest zijn”, vertelt Doris Klausing. De Oostendse schreef een boek over de vissersopstand enkele decennia eerder en groeide op met de verhalen uit de visserij.

Visserslied

De ramp maakt zo’n indruk dat er een visserslied over geschreven wordt. Een dat jaren later nog gezongen wordt omdat het leed zo’n diepe indruk na laat bij wie erover hoort. Zo krijgt Doris op tienjarige leeftijd voor de eerste keer het verhaal van de ramp te horen. “Mijn vader verzamelde liedjes in lokale visserscafeetjes op een bandrecorder. Ik mocht die gebruiken voor mijn lessen dictie. Er stond aangegeven tot waar ik mocht inspreken omdat mijn vader bang was dat er iets zou gewist worden. Als jong meisje was ik natuurlijk nieuwsgierig wat er op stond. Ik hoorde een lied dat geschreven was over de ramp. Dat maakte een enorm grote indruk op mij. Vooral één zin kon ik op die leeftijd niet begrijpen. “Red ons, zoo klonk het alomme, Want wij verkeeren in nood. Wij visschersvolk zonder waarde, vinden op zee onze dood.” Ik kon niet vatten waarom vissers een volk waren zonder waarde. Dat is ook de aanzet geweest om mij te interesseren in het vissersleven. Oostende is van oorsprong een vissersstad. Dat is met de opkomst van de Belle Epoque aan de zijkant geschoven. Sindsdien was de visserswijk een getto waar toeristen niet in gingen. Er werd op het vissersvolk neergekeken, terwijl in andere landen visser zijn een eerbiedwaardig beroep is.”

Solidariteit

Na de ramp ontstaat er wel een golf aan solidariteit, al is dat voor veel mensen een doekje voor het bloeden. Er wordt een hulpfonds opgericht en Koning Albert stortte onmiddellijk 10.000 fr. (250 euro). De Lustige Zigomars deden een omhaling die de som van 4.762,79 fr opbracht. Ook de krant Le Carillon opende een intekenlijst en op 25 juli 1924 werd er reeds een eerste som van 35.137,10 fr overgemaakt aan het hulpfonds. Op 24 juli organiseert het Kursaal ‘une grande soiree’ ten voordele van de familie der slachtoffers. (LB)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier