Op de Mercator met Kristin Mouqué, die 20 jaar sectie jeugdcriminaliteit Politie Oostende leidde: “De maatschappijis sterk geëvolueerd”
Enkele maanden geleden trok eerste hoofdinspecteur Kristin Mouqué de deur van haar kantoor bij de sectie jeugdcriminaliteit van Politiezone Oostende definitief achter zich dicht. Ruim 20 jaar lang leidde zij de dienst en kreeg daarbij te maken met schrijnende, maar ook hoopgevende toestanden. “Ik heb gekozen voor het werk dat ik heel graag wou doen.”
“Je hebt zo van die collega’s die je niet wil zien vertrekken, die je niet wil loslaten. Ik weet het, niemand is onmisbaar, maar sommigen zijn dat toch wel een beetje.” De dankwoorden van korpschef Philip Caestecker aan het adres zijn afscheidnemende hoofdinspecteur Kristin Mouqué spreken boekdelen. Haar taak situeerde zich binnen een op vandaag wel heel actueel thema: de jeugdcriminaliteit.
Je kwam na je studies niet onmiddellijk bij de politie terecht, meen ik.
“Neen, niet echt. Geboren en getogen in Mariakerke, waar ik overigens nog altijd woon, volgde ik in het middelbaar de richting sportwetenschappen. Daarna koos ik voor studies maatschappelijk werk omdat een gevarieerde job in de hulpverlening mij wel aansprak. Ook het sociaal contact zag ik zeker zitten. Werk vinden in die sector was niet evident, in tegenstelling tot nu. Mijn eerste job was bij het stedelijk PMS. Toen stedelijke scholen echter overgeheveld werden naar het gemeenschapsonderwijs, kreeg ik een nieuwe betrekking aangeboden, van administratieve aard weliswaar. En dat was niet bepaald iets dat mij lag. En toen hoorde ik dat er examens voor functies bij de politie werden gehouden.”
En laat me raden: daar nam je enthousiast aan deel.
(lacht) “Dat moet begin 1993 zijn geweest. Het betrof aanwervingen voor hulpagent, maar met mijn diploma van maatschappelijk werk zaten daar toekomstmogelijkheden in, werd mij verteld. Het was voor mij een stap in het onbekende, maar ik vernam bij de politie dat er eveneens een jeugddienst bestond. Ik slaagde en eind 1993 ben ik gestart. Ik had wel gauw door dat hulpagent niet echt iets voor mij was: verkeersovertredingen, regelen van het verkeer…. Na nieuwe examens werd ik agent, nu is dat inspecteur. Ik deed drie jaar interventie tot ik plots de kans kreeg van toenmalige korpschef wijlen Willy Denys om naar de dienst jeugd en gezin te gaan. Ik ben hem daarvoor trouwens altijd heel dankbaar gebleven.”
Dat was echt jouw ding. Dat sociale, het helpen, maar vanuit een ander perspectief, niet?
“Absoluut. Het was ook iets dat ik ambieerde toen ik bij de politie kwam. Ik heb er destijds mogen samenwerken met onder meer Doris Stellamans, een fantastische collega en nog altijd een heel goeie vriendin. De dienst behoorde toen overigens nog niet tot de recherche. Dat werd pas vanaf 2001 het geval. Ik vond het wel jammer dat we toen de benaming ‘sectie jeugdcriminaliteit’ kregen, hoewel we hetzelfde werk bleven doen, zoals onder meer problematische opvoedingssituaties. Op vandaag heet dat ‘verontrustende opvoedingssituaties’: opvolging van soms heel schrijnende dossiers: verslavingsproblematiek, maar ook nog veel zedendossiers, zoals seksueel misbruik van kinderen. Ik volgde toen ook een opleiding voor het verhoren van kinderen en was tot mijn afscheid diensthoofd van de sectie.”
Je kreeg ongetwijfeld te maken met verschrikkelijke, ongelooflijk schrijnende situaties. Hoe ging je daarmee om?
“Er is mij als dikwijls gevraagd hoe ik zo’n taak kan volhouden. Je moet je sowieso betrokken voelen, dat moet er zeker zijn, punt. Je moet het willen doen, het is iets waar ik doelbewust voor gekozen heb. Maar toch moet je ook wat afstand kunnen bewaren, want anders hou je dat niet vol. Je gaat er namelijk wel mee naar huis. Wat ook heel belangrijk was: ik had het geluk te werken met een goed team, met wie je er een open communicatie op na houdt en de mogelijkheid hebt om te ventileren, om bepaalde zaken te verwerken. Een uitlaat is nodig en helpt zeker. Veel staat of valt met de sfeer in de groep. Mentaal blijft het zwaar en ik heb mensen daardoor zien vertrekken.”
Het werk is in de loop der jaren ook geëvolueerd, meen ik. Als je bijvoorbeeld kijkt wat er zich op vandaag afspeelt…
“Helemaal akkoord. De maatschappij is inderdaad sterk geëvolueerd. Ook de digitalisering speelde daar duidelijk een rol in. Fenomenen waar ik vroeger nooit meer te maken kreeg, zijn nu schering en inslag. Denk maar aan grooming, sexting, het verspreiden van geweld op sociale media, de clash tussen culturen. De taken van de dienst situeren zich vandaag meer op het gerechtelijke niveau.”
Je kon nu vervroegd uitstappen. Geen spijt?
“Ik ben heel blij dat ik gekozen heb voor het werk dat ik wou doen, maar ik vond het tijd om te vertrekken. Ik heb toch lang getwijfeld. Ik had begin dit jaar nog moeite om het los te laten, maar dan lukte het om de knop om te draaien, de klik te maken. Ik kreeg ook een prachtig afscheid van de collega’s. Zoiets wens ik alle collega’s toe, maar ook iedereen die met pensioen gaat in andere sectoren. En dat is jammer genoeg niet altijd het geval. Er moet mijns inziens ook nagedacht worden over hoe je overal oudere werknemers blijft motiveren.”
(Dany Van Loo)
Bio
Privé: geboren in Oostende op 1 november 1964. Getrouwd en mama van een zoon, Ben.
Opleiding en loopbaan: Koninklijk Atheneum Oostende, sportwetenschappen. Studies maatschappelijk werk in Kortrijk. Werkte eerst bij het toenmalige stedelijk PMS, vandaag CLB, en sinds 1993 bij de Oostendse politie, waar ze 20 jaar de sectie jeugdcriminaliteit leidde en recent met pensioen ging.
Vrije tijd: het zwarte gat is Kristin compleet vreemd. Ze houdt van fotografie, reizen, fitness en koken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier