Op de Mercator met brandweerkapitein Dries Van der Veken: “Met ons team kan je een huis bouwen”

Kapitein Dries Van der Veken, postoverste van de Oostendse brandweer: “We beleefden een van de drukste zomers ooit.” © Davy Coghe
Dany Van Loo

Met kapitein Dries Van der Veken (40) kreeg de Oostendse brandweer in augustus 2020 en in volle coronatijden een nieuwe bevelhebber. Een niet te onderschatten uitdaging, want Oostende behoort sinds de hervorming van de brandweerdiensten tot een van de grootste korpsen in Hulpverleningszone 1 en meteen ook in Vlaanderen. “Brandweerman worden was geen jongensdroom. Ik ben er als het ware ingerold”, vertelt Dries, die de Mercator kent als weinig anderen.

Voor we naar de kapiteinshut in het prachtige vaartuig trekken, blijven we even aan dek staan om het dok te overschouwen waar de Mercator al jaren zijn onderkomen heeft. Dries vertelt me meteen ook een interessant weetje. “Ik duik in mijn vrije tijd, en in het kader van duiktrainingne met de brandweer heb ik het Mercatordok en meteen ook het schip op een wel heel andere manier dan gewoonlijk leren kennen: onder water. We hielpen destijds om de ankerpunten te bevestigen of om het schroef en de romp onder water na te zien. Je zou trouwens verbaasd opkijken als je ziet hoeveel leven er in het bassin zit. Zo vind je onder de romp van de Mercator opvallend veel paling. Maar ik zou ze niet opeten.”

Ik veronderstel dat je in het dok meer dan vis vindt, niet?

“Dat is nog voorzichtig uitgedrukt. Wij houden regelmatig oefeningen voor onze duikers in het dok. In coördinatie met de politie halen we dan ook tal van voorwerpen uit het water. En het moet gezegd, we vinden dan echt van alles: van laptops tot portefeuilles, van verkeersborden tot tal van fietsen en steps, maar ook de occasionele kluis – leeg weliswaar (lacht). Ook in de Spuikom duiken we regelmatig.”

Ooit een jongensdroom geweest, pompier worden?

“Niet bepaald. Ik ben van opleiding licentiaat bewegingswetenschappen en studeerde eveneens management. Tijdens mijn studies werkte ik op de dispatch bij de Federale Politie van Oost-Vlaanderen. En daar kwam ik in contact met andere hulpdiensten. Ik leerde mensen bij de brandweer kennen en zag perspectieven en mogelijkheden die ik bij de politie niet had. En zo groeide de liefde voor het vak van brandweerman. Na een ingangsexamen bij het Gentse brandweerkorps in 2009 kon ik in 2010 aan de slag en de keuze voor de brandweer heb ik mij nooit beklaagd, integendeel. Ook de zin voor avontuur gaf de doorslag en zeker ook de vaststelling dat je heel je carrière kunt bijleren. Ik heb fantastische jaren beleefd bij het Gentse korps. Tal van interventies, veel oefenen: ik deed er ontzettend veel kennis en ervaring op.”

In 2014 verkaste je als onderluitenant naar de brandweerpost in de Velodroomstraat te Oostende. Een bewuste keuze?

“Toch wel. Dichter bij huis – we wonen in Bredene – en Oostende bood tal van mogelijkheden en de navenante uitdagingen: veel hoogbouw, een lucht- en een zeehaven. Dat kan allemaal tellen. Ik werd er diensthoofd vorming, training en opleiding. Ik promoveerde er, na heel wat bijscholing en het afleggen van examens, ook tot kapitein. In 2020 werd ik er postoverste. Ik heb Michael Gonzales opgevolgd, die postoverste in Knokke-Heist werd.”

Waarschijnlijk een overbodige vraag, maar ben je trots op je ploeg?

“En nog geen klein beetje! Ik mag prat gaan op een heel sterk team, vol creatievelingen. Ontzettend oplossingsgericht, ook. Ze zijn heel onderlegd in wat ze moeten doen. Ze kennen moeilijke momenten, zien veel menselijk leed, maar beleven ook spannende, intense en grappige tijden. Er bestaat een heel bijzondere band tussen hen, want ze zijn ook zoveel samen aan de slag. Om het met een cliché te zeggen: ze gaan voor elkaar door het vuur. Ik kan bovendien met mijn mannen letterlijk een huis bouwen. Van elektrieker tot dakwerker, opbouwwerken noem maar op: ze kunnen het. Trouwens, wie bel je als je met een situatie niet weet wat gedaan? Jawel, de brandweer. Branden bestrijden maakt opvallend genoeg maar drie procent uit van ons totaal aantal interventies. Daarnaast bestaat de hoofdmoot uit onder meer dringende medische hulp, technische interventies – reken daarbij onder meer alle variaties van dieren en mensen in nood. We tellen in de steden n gemeenten die tot Hulpverleningszone 1 behoren jaarlijks ruim 30.000 ritten met de ziekenwagen, waarvan 10.000 alleen al in Oostende. Onze stad telt dan ook een uitdagende bevolking. De voorbije zomer zal trouwens de geschiedenis ingaan als een van de drukste ooit, iets dat we na de coronajaren en het prachtige weer konden verwachten. Het aanbod aan events was gigantisch, wat bijdroeg tot meer interventies en adviezen.”

Lukt dat in deze tijden nog allemaal?

“We staan ook op dat vlak voor grote uitdagingen, zeker als we met de huidige middelen de service moeten leveren die de maatschappij en het beleid van ons verwacht. We zijn slechts een van de vele steden, gemeenten en korpsen die aan de alarmbel trekken. De energiecrisis is slechts een van de elementen die ook onze sector parten speelt. Er zijn er nog heel wat andere. Maar becijfer maar eens wat wij met onze diensten besparen door het maatschappelijk leven en het leed binnen de perken te houden! Wij zullen het wel doen werken, maar het vraagt meteen ook veel flexibiliteit en creativiteit, niet in het minst door het personeelstekort. De werkdruk is crescendo toegenomen, maar ik ben een heel gelukkig mens, want de voorbije zomer is goed verlopen. Dankzij mijn team natuurlijk. Dat is nu eenmaal een pompier: je kunt er altijd op rekenen.”

Bio

Privé: Dries Van der Veken is geboren op 30 juni 1982. Hij woont in Bredene, samen zijn partner Ellen Dockx en zijn twee zonen.

Opleiding: Dries studeerde af als licentiaat in de bewegingswetenschappen aan de Universiteit Gent en volgde ook een opleiding management. Hij volgde tal van opleidingen en cursussen.

Vrije tijd: fervent watersporter die hij is, gaat Dries regelmatig windsurfen en duiken. Ook wintersport en triathlon behoort tot zijn favoriete tijdverdrijf.

Lees meer over: